2009, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 30, iss. 4, (2009), pp. 41-51)Pabo Arnhem van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de basisscholen die behoren tot de Arnhemse stichting voor openbaar basisonderwijs De Basis hebben gezamenlijk een nieuw opleidingstraject opleiden in de school 1 (oids) ontwikkeld. Arnhemse pabostudentenkunnen aan het eind van hun eerste opleidingsjaar kiezen voor de opleidingsvariant oids of voor het al langer bestaande reguliere opleidingstraject. Tegenover het enthousiasme en de inzet voor de nieuwe opleidingsvariant bij bestuurders, managers en opleiders van zowel de lerarenopleiding als de deelnemende basisscholen is de desinteresse van studenten opvallend en teleurstellend. Er is in opdracht van het samenwerkingsverband onderzocht waarommaar zo weinig studenten kiezen voor opleiden in de school. Zowel de overheersende gedachte dat je binnen oids veel harder moet werken als het onvoldoende geïnformeerd zijn over deze nieuwe opleidingsvariant maken dat slechts weinig studenten ervoor kiezen. In dit artikel rapporteren we over het onderzoek naar het keuzeproces bij pabostudenten voor één van de twee opleidingsvarianten. In een inleidende paragraaf lichten we het probleem toe. Vervolgenswordt beschreven wat er vanuit de theorie bekend is over dit keuzeproces en hoe we tot de onderzoeksvraag zijn gekomen. We gaan in op de opzet van het onderzoek en vervolgens presenteren en bespreken we de resultaten. We sluiten af met conclusies, punten van discussie en aanbevelingen die ertoe kunnen leiden dat meer studenten in de toekomst kiezen voor het traject oids.
2018, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 39, iss. 3, (2018), pp. 49-61)‘Samen in de school opleiden’ is een ingeburgerde praktijk in Nederlandse lerarenopleidingen. In het samenwerkingsverband Samen Opleiden in de regio Arnhem Nijmegen werken instituutsopleiders en schoolopleiders - samen met aanstaande leraren- aan opleiden, professionalisering én de pedagogisch-didactische schoolontwikkeling in opleidingsscholen. Dit vraagt van instituutsopleiders dat zij als ‘boundary crossers’ opereren op het snijvlak tussen de twee professionele werelden van opleidingsinstituut en opleidingsscholen. In deze nieuwe rol worden instituutsopleiders geacht samen met de schoolopleiders vraagarticulatie in het team rond ontwikkelthemas te begeleiden en hierin ruimte te bieden voor individuele ontwikkelvraagstukken van (aanstaande) leraren. Om Instituutsopleiders te ondersteunen in dit complexe begeleidingsproces van vraagarticulatie, is in 2016-2017 ‘het scenario voor de begeleiding van vraaggestuurd samenwerken’ geïntroduceerd als begeleidingsmethodiek. Flankerend onderzoek heeft verkend in welke mate werken met dit scenario ondersteuning biedt voor de rolopvatting en roluitvoer van instituutsopleiders als procesbegeleiders van vraagarticulatie in de opleidingsschool. De resultaten tonen dat het scenario een constructieve bijdrage kan leveren aan de procesbegeleiding van vraagarticulatie, en instituutsopleiders een referentiekader kan bieden om onderling de professionele dialoog over hun rol als boundary crossers aan te gaan.
2018, Part of book or chapter of book (Geerdink, G.; Beer, F.H. de (ed.), Kennisbasis voor lerarenopleiders, katern 6: Vorming in de lerarenopleidingen, pp. 9-18)
2009, Article / Letter to editor (Pedagogische Studiën, vol. 86, iss. 4, (2009), pp. 263-281)Na vijf jaar opleiding heeft 47 procent van de mannelijke pabostudenten tegenover 70,6 procent van de vrouwelijke pabostudenten het diploma gehaald. Het hier gerapporteerde onderzoek is opgezet om verklaringen te vinden voor dit verschil in studierendement. Aansluitend bij bestaande verklaringsmodellen voor seksespecifieke studierendementen (Dekkers, 1998; Eccles, 1984) veronderstellen we dat het rendement van deze minderheidsgroep op de pabo beïnvloed wordt door sekseverschillen in studentfactoren in samenhang met sekseverschillen in curriculumperceptie. Bij een onderzoeksgroep bestaande uit vijftien mannelijke en vijftien vrouwelijke pabostudenten is gedurende de eerste tweeënhalf jaar van hun opleiding nagegaan of er seksespecifieke verschillen zijn in beroepsmotivatie en opleidingsverwachtingen, of pabostudenten het geboden curriculum seksespecifiek percipiëren, en of de samenhang daartussen het seksespecifieke studierendement kan verklaren. We concluderen dat het curriculum van de pabo minder goed aansluit bij de beroepsmotieven en opleidingsverwachtingen van mannelijke pabostudenten waardoor het verklaarbaar is dat zij vaker dan vrouwelijke studenten afhaken voordat de eindstreep behaald is.
2019, Article / Letter to editor (Professional Development in Education, vol. 45, iss. 5, (2019), pp. 814-831)This article explores which tensions teachers experience during one year of participation in a professional learning community (PLC). Tensions are more or less temporal negative feelings of stress, loss of self-efficacy or anxiety caused by conflicting personal features and workplace affordances. A qualitative study including two semi-structured interviews with 18 teachers participating for one year in a PLC revealed that 15 out of 18 teachers experience one or more tensions. More specifically, eight different tensions are identified, in which tensions concerning high work pressure and a lack of shared learning are most commonly reported. The results further indicate temporal, contextual and personal nature of tensions. It is concluded that tensions are often caused by negatively perceived learning cultures in schools.
2018, Article / Letter to editor (Pedagogische Studiën, vol. 95, iss. 3, (2018), pp. 169-194)Teacher research is expected to bridge the gap between educational research and educational practice on the one hand and to improve the quality of education on the other hand. The impact of teacher research on school development is however limited. One of the reasons may be the lack of professional space teachers experience to achieve agency and contribute to school development. This study aims to gain insight in the professional space teachers experience and the agency they achieve in the context of a PhD scholarship to contribute to professional development and school development. During one school year, data were collected from twenty teachers with a PhD scholarship through semi-structured interviews and digital logs. The results show that teachers experience professional space for professional development but that they differ greatly in the extent to which they experience professional space for school development. For teachers who do experience professional space to contribute to school development, both personal (e.g. motive to do research, professional history) and contextual factors (e.g. active involvement of the school leader, learning culture) in combination make a positive contribution. In follow-up research, professional agency can be a useful perspective for interventions that improve the coordination between (PhD) research by teachers and school practice.
2010, Article / Letter to editor (Pedagogische Studiën, vol. 87, iss. 4, (2010), pp. 232-252)This article describes an empirical exploration of three Dutch projects in which secondary education' teachers (learn to) research their own practice in collaboration with research institutes within universities. These three projects are exemplary for a recent movement of doing research on education in close collaboration between teachers, schools, and universities. The article shows the results of the three projects for both teachers and schools, and how these results are related to organizational conditions within the three projects. Perceptions of revenues of 48 teachers and 17 managers of 11 schools were gathered with interviews. These data were analyzed using the criteria for practitioner research of Anderson and Herr (1999), consisting of five types of validity that together provided an indication of the quality of the teachers' research. The projects showed results mainly on the level of the individual teacher. Teachers reported development of their knowledge and skills with respect to doing research, a more critical attitude, and consciousness of and (intentions to) change of teaching performance. To a lesser extent results on school level were reported. Organizational conditions appeared to be related to results on school level, not to results on the level of individual teachers. The article concludes to state that, if these type of projects are about to lead to the collaborative development of more scientifically accepted knowledge, more attention needs to be paid to the dissemination of knowledge as well as to the quality assurance of the research performed.
2021, Article / Letter to editor (European Journal of Teacher Education, (2021))This study describes higher education-based teacher educators' professional trajectories, i.e. their professional activities and learning as developed throughout their career. Semi-structured interviews were held with 41 teacher educators from Ireland, Israel, Norway and the Netherlands. Findings show that teacher educators were recruited mainly from schools and universities. As novices, they received some, but no formal, support. Research and teaching are the main areas for on-the-job learning. Most teacher educators have positive attitudes towards research, are active researchers and contribute to teaching. However, they believe their respective institutes are not sufficiently appreciative of teaching, given that institutes do not prioritise practice-oriented research, nor align their policies with research findings. While socially coherent and idealistic attitudes are present among teacher educators, they are predominantly responsive to institutes' perceived individualistic and pragmatic expectations. Such expectations include contribution to their institutes' academic status through their academic publications.
2010, Article / Letter to editor (Congresbundel Hanovatie Themadag 2010, (2010), pp. 13-26)In het artikel wordt eerst een omschrijving gegeven van studierendement en de actualiteit van het thema. Vervolgens wordt achtereenvolgens ingegaan op de sekseverschillen in prestaties en rendementen zoals ze zich voordoen in het primair en voortgezet onderwijs, het lager en middelbaar beroepsonderwijs en de sekseverschillen in studierendement binnen het hoger beroepsonderwijs. De tweede helft van het artikel gaat over het onderzoek dat de auteur op de pabo heeft gedaan naar oorzaken voor seksespecifieke studierendementen. Gebruikmakend van een bestaand verklaringsmodel is aangetoond dat seksespecifieke studierendementen op de pabo zeker voor een deel het gevolg zijn van curriculumaspecten die onvoldoende afgestemd zijn op de studentfactoren van (in dit geval) de mannelijke studenten. Het gevolg is dat zij gemiddeld langer over de opleiding doen en vaker voortijdig afhaken dan vrouwelijke studenten. Omdat het in dat onderzoek gaat om sekseverschillen die algemeen bekend en erkend zijn, leidt het tot aanbevelingen die ook voor andere opleidingen in het hbo bruikbaar zijn.
2021, Article / Letter to editor (Language Learning Journal, (2021))This study reports on EFL teachers' self-reported teaching practices aimed at stimulating students' language awareness. It investigates whether, and to what extent, awareness-raising practices are currently implemented in EFL secondary education in the Netherlands, how these practices can be characterised, and how awareness-raising practices can be developed and further integrated into foreign language education. In a semi-structured interview, 10 teachers were asked to provide examples which they believed stimulated students' awareness of language. A total of 41 teaching practices were collected. Analysis of teaching practices revealed that approximately half of all self-reported practices could be characterised as awareness-raising. These practices often integrated multiple topics, included authentic contexts, back-and-forth interaction and provided students with the opportunity to reflect on their own and other students' language difficulties. At the same time, numerous practices which were reported as awareness-raising could not yet be characterised as such, indicating that teachers' notion of what constitutes an awareness-raising practice may be incomplete. Nevertheless, these practices provide interesting leads for awareness-raising opportunities. In sum, the analysis of practices presents a valuable opportunity for teachers to discuss their notion of awareness-raising practices. In addition, such an analysis could support teachers in adjusting their own teaching practices.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 13-26)Onderzoek naar sekseverschillen vindt veelal plaats binnen wetenschappelijke disciplines als antropologie, genderstudies, filosofie, sociologie, psychologie en recent ook binnen de neurowetenschappen. Binnen die disciplines focust onderzoek op het vinden van verklaringen voor het ontstaan of bestaan van sekseverschillen of het sec beschrijven van sekseverschillen als fenomeen. Informatie daarover haalt regelmatig de publiekspers. Binnen onderwijskunde en (onderwijs)pedagogiek, die beide bij uitstek gezien kunnen worden als handelingswetenschappen, is veel minder belangstelling voor sekseverschillen waardoor het in mainstream onderzoek (te) vaak genegeerd wordt of hooguit als variabele wordt meegenomen. Ook binnen de onderwijspraktijk is er slechts beperkt aandacht voor sekseverschillen terwijl dat wel nodig is. Ik wil in onderstaand artikel een pleidooi houden voor meer aandacht voor sekseverschillen en de wijze waarop we daar didactisch en pedagogisch adequaat – dus met pedagogische kwaliteit – naar zouden moeten handelen. Ik zal eerst beschrijven wat onderwijs met pedagogische kwaliteit is. Vervolgens ga ik in op de sekseverschillen zoals deze zich voordoen bij kinderen en jongeren in het onderwijs. Daarbij maak ik onderscheid tussen de eerste helft van de twintigste eeuw, waarin omgaan met sekseverschillen vanzelfsprekend bij de pedagogische taak van het onderwijs behoorde, en een latere, meer recente tweede periode waarin dat minder vanzelfsprekend is, maar des te meer gewenst.
2013, Book (monograph) De kwaliteit van het onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docent. Een waarheid als een koe, die ook nog eens wordt benadrukt in de Lerarenagenda 2013-2020 (Min. OCW, 2013): de docent speelt een centrale rol in de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Waar in andere onderwijssectoren deze verantwoordelijkheid vaak door individuele docenten wordt gedragen, is in het mbo de kwaliteit van het onderwijs bij uitstek een teamverantwoordelijkheid. Maar wat vraagt dat precies van de onderwijsteams in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)?
2010, Article / Letter to editor (HAN-blad, vol. 2010, iss. 16, (2010), pp. 10-11)Ouderen die blijven werken hebben een hogere levensverwachting dan ouderen die niet werken. Het is dus belangrijk dat oudere werknemers actief blijven op de arbeidsmarkt. Temeer daar die markt krimpt en er met het stoppen heel veel ervaring verdampt waar jongeren veel aan zouden hebben gehad.
2021, Article / Letter to editor (Educational Action Research, (2021))Teacher education institutes generally assume that practitioner research in teacher education contributes to student teachers' professional development as well as to school development and generalizable knowledge. As a consequence, the position of student teacher research in teacher education and its goals have become unclear. In this interview study, teacher educators' perspectives on the goals of practitioner research for student teachers and the relations between these goals were investigated. Teacher educators shared the view that practitioner research can contribute to novice teachers' professional development, particularly to the development of an inquiry stance. Teacher educators also mentioned several professional development goals and school development goals. The relations between these goals could be characterized as connections and consequences. Teacher educators mainly connected professional development goals and perceived school development goals as a possible consequence of professional development. This study can inform the discussion on the position of student teacher research in teacher education.
2014, Article / Letter to editor (Teaching in Higher Education, vol. 19, iss. 7, (2014), pp. 799-811)Many factors play a role in the successful transition of students from secondary to university education: one of them is the (university) teacher. In this study the similarities and differences in the perspectives on teaching and learning of secondary and university teachers were investigated. A survey was performed among 675 teachers. Three perspectives on teaching and learning could be distinguished: (1) a development orientation with shared regulation, (2) a knowledge orientation with strong regulation, and (3) an opinion orientation with loose regulation. Secondary teachers scored higher on the first perspective than university teachers who scored higher on the third perspective. These findings have implications for the transition of students from pre-university to university education and especially for teachers' roles.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 65-79)In dit artikel gaan we in op de zin van praktijkgericht onderzoek voor hbo’ers. Daarvoor beschrijven we eerst maatschappelijke en economische veranderingen die maken dat de nog steeds bestaande kloof tussen (academische) theorie en praktijkkennis moet worden overbrugd en er nieuwe professionals nodig zijn. Vervolgens wordt beschreven wat er binnen het hbo gebeurt en nog moet gebeuren opdat onderwijs en onderzoek verbonden worden: Lectoren (lectoraten) in het hbo; aanpassing van curricula van de (bachelor- en master)opleidingen; en personeel dat zorgt voor de uitvoering. Het artikel wordt afgesloten met het soort onderzoek dat we willen binnen het hbo en een aantal good practices. De eindparagraaf betreft de leeropbrengst van onderzoek binnen de bacheloropleidingen van de FEM. Onderzoek leidt tot betere professionals. Daarmee is vanuit de opleidingspraktijk aangetoond dat het ‘zin’ heeft.
2020, Article / Letter to editor (JOURNAL FUR MATHEMATIK-DIDAKTIK, vol. 41, iss. 2, (2020), pp. 357-389)Developing and orchestrating classroom discourse about students' different solution methods is an essential yet complex task for mathematics teachers. This study reports on the first stages of classroom discourse development of one Dutch higher secondary school mathematics teacher who had no prior experience in including classroom discourse in her teaching practice. Four lessons in analytic geometry were developed iteratively, in collaboration with the teacher. The lessons consisted of students working on a mathematical problem plus classroom discourse concerning students' different solution methods. Classroom discourse video recordings were collected and analyzed in order to develop a framework to characterize the teacher's actions, and to describe the change in the teacher's role in classroom discourse. The results reveal three main changes in the teacher's role: First, the way the teacher reacted to correct or incorrect solution methods shifted from confirming or setting aside suggestions, toward making the solution methods the subject of discussion; second, the distribution of turns changed such that more students were involved in the discourse and in reacting to each other's solution methods; third, the teacher's actions shifted from convergent, teacher-led actions toward divergent, student-led actions. These results show that within four lessons, an important step has been taken toward establishing a discourse community.
2014, Article / Letter to editor (De Nieuwe Meso, vol. 2014, iss. 2, (2014), pp. 7-11)In de afgelopen jaren zijn steeds meer leraren betrokken geraakt bij onderzoek in de school: als docentonderzoeker, als medebegeleider van het praktijkonderzoek van leraren-in-opleiding of als critical friend. Daarnaast zien we ook verschillende vormen van onderzoek in de school, bijvoorbeeld in projectvorm bij leraren en schoolleiders die in het kader van bijvoorbeeld een opleiding een onderzoek uitvoeren. Onderzoek in de school kan ook onderdeel zijn van het dagelijks werk van leraren, in de vorm van een onderzoekende houding en/of onderzoekend handelen (Cochran- Smith & Lytle 2009; Van der Steen & Peters 2014). Daarnaast kan onderzoek op verschillende niveaus plaatsvinden, individueel of gezamenlijk worden uitgevoerd en verschillende doelen dienen. Kortom: waarover hebben we het als we het hebben over onderzoek in de school?
2011, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 32, iss. 1, (2011), pp. 21-30)Op Pabo Arnhem (lerarenopleiding primair onderwijs) konden studenten tot 2009 kiezen tussen een regulier studietraject waarin ze naast de theorieverwerving op de opleiding stage lopen op een basisschool. Een alternatieve keuze betreft het traject ‘opleiden in de school’ (oids) waarin het leren vooral praktijkgestuurd is en de basisschool medeverantwoordelijk is voor het opleiden van de toekomstige collega. De ontwikkelaars van het traject ‘opleiden in de school’ wilden graag een instrument (een checklist) om het kiezen te vergemakkelijken en om -zoveel als mogelijk- daarvoor ‘geschikte’ studenten op de opleidingsscholen te kunnen plaatsen. De tweedeling in studietrajecten bestaat nog steeds, maar de keuze wordt minder aan studenten overgelaten en meer door opleiders bepaald. De opleiders van Pabo Arnhem hebben ervoor gekozen de checklist voorlopig niet te gebruiken omdat de toewijzing aan een van de twee studietrajecten niet altijd samenvalt met meer of minder geschikt zijn. Het instrument blijft desondanks waardevol, omdat het uitspraken doet over de mate waarin studenten in staat zijn hun leerproces zelf te sturen. Een competentie die voor opleiden in de school van belang is maar evenzeer binnen het reguliere traject.
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 1, (2014), pp. 71-84)Praktijkgericht onderzoek uitgevoerd door leraren en docenten speelt een steeds belangrijkere rol binnen het onderwijs, onder andere als instrument voor professionele ontwikkeling en onderwijsontwikkeling. De verwachting is dat het leren doen van praktijkgericht onderzoek ervoor kan zorgen dat leraren en docenten onderzoek kunnen inzetten als professionele leerstrategie in hun dagelijkse praktijk om te blijven leren en als basis voor hun handelen in de klas. Er zijn echter aanwijzingen dat het leraren en docenten niet lukt om dat wat ze geleerd hebben over onderzoek doen vanzelfsprekend in te zetten in hun dagelijkse praktijk. In deze studie hebben we onderzocht wat onderzoekend handelen in de praktijk van leraren en docenten zou kunnen zijn en hoe praktijkgerichte onderzoeksprojecten een bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoekend handelen in het onderwijs. De belangrijkste uitkomst is dat specifieke aandacht voor dagelijks onderzoekend handelen tijdens professionalisering- en opleidingstrajecten van belang is voor leraren en docenten om praktijkonderzoek bewust in te kunnen zetten als strategie in hun dagelijks handelen.
2008, Article / Letter to editor (Thema: Tijdschrift voor Hoger Onderwijs en Management, vol. 15, iss. 1, (2008), pp. 56-61)Onderzoek in het hoger beroepsonderwijs krijgt zowel in de media als binnen de opleidingen zelf steeds meer aandacht. En hoewel we er eigenlijk niet meer omheen kunnen, zijn er op de opleidingen nog veel tegenstanders. De tegenzin lijkt vooral gevoed door de overtuiging dat onderzoek binnen het hbo niet haalbaar en nodig is, en door onduidelijkheid over het hoe dat onderzoek er dan uitziet. ‘Hogescholen moeten geen universiteit willen spelen’, zo wordt gezegd. Vooral dat laatste maakt duidelijk dat onderzoek binnen het hoger beroepsonderwijs nog geen opzichzelfstaand gegeven is, nog geen eigen identiteit heeft. Aan het identificeren van het onderzoek in het hoger beroepsonderwijs willen we een bijdrage leveren. Niet om het af te bakenen of een bepaalde richting uit te sturen, maar om de beroepsbeoefenaren in het hbo handvatten te geven bij het nadenken over en doen van onderzoek. Dit artikel gaat over onderzoek in het hbo waarbij we vanwege de vertrouwdheid daarmee de lerarenopleiding primair onderwijs als case nemen. Achtereenvolgens wordt beschreven waarom onderzoek in het hbo en op de lerarenopleiding nodig is, hoe dat onderzoek omschreven kan worden en eruitziet en tot slot gaan we in op de winst voor studenten, de opleiding en beroepspraktijk.
2008, Article / Letter to editor (Onderwijsinnovatie, vol. 10, iss. 2, (2008), pp. 10-13)Met de komst van lecoraten zijn hogescholen zich ook gaan richten op ‘toegepast onderzoek’. Maar past dat wel in het hbo? En zo ja, hoe implementeer je dat? Dit artikel beschrijft hoe binnen de HAN de competentie ‘Onderzoek doen’ hogeschoolbreed is ingekaderd.
2011, Article / Letter to editor (Netwerk voor Lerarenopleidingen Natuurwetenschappen en Techniek, vol. 2011, (2011))Er kiezen te weinig jongeren en vooral te weinig meisjes voor een bètastudie en als een van de oorzaken wordt het gebrek aan aandacht daarvoor in het primair onderwijs genoemd (King, Shumow, & Lietz, 2001); leraren primair onderwijs ervaren een tekort aan natuurwetenschappelijke kennis en missen de specifieke interesse missen die nodig is om kinderen te inspireren en uit te dagen (Davies, 2003; Mulholland & Wallace, 2005; Roychoudhury, Tippins, & Nichols, 1995). Het Platform Bèta Techniek heeft als onderdeel van de oplossing van het tekortenprobleem het programma Verbreding Techniek in het Basisonderwijs -Professionalisering geïnitieerd met als belangrijkste doel: door scholing van (toekomstige) leraren meer aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Geschoolde leraren zullen op hun beurt het enthousiasme bij kinderen vergroten. Aandacht voor sekseverschillen is daarbij een belangrijk thema maar het is nog de vraag of er voldoende kennis is over de wijze waarop dat zou moeten. In de literatuur is gezocht naar knelpunten en aanknopingspunten voor gender-inclusief (professionaliseren voor) onderwijs in wetenschap en techniek.
2015, Article / Letter to editor (De Nieuwe Meso, vol. september, iss. 3, (2015), pp. 87-91)Biesta onderscheidt drie doeldomeinen voor het onderwijs: kwalificatie, socialisatie en subjectivering. In dit hoofdstuk verkent Carlos van Kan de betekenis van deze doeldomeinen in het licht van de wettelijke opdracht voor het middelbaar beroepsonderwijs en de pedagogische waarden en idealen die mbo-docenten nastreven.
2013, Book (monograph) In het boek wordt ingegaan op de wijze waarop binnen de Pabo van de Hogeschool van Arnhem is gewerkt aan verhoging van de uitstroom van gekwalificeerde mannelijke leraren basisonderwijs. Het onderzoek- en ontwikkelproject is uitgevoerd door onderzoekers van het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren, lerarenopleiders van de HAN-Pabo en leraren basisonderwijs die als stagebegeleiders betrokken. Naast een aantal inleidende hoofdstukken waarin de achterliggende theorie en werkwijze wordt beschreven, worden in afzonderlijke hoofdstukken de verschillende deelprojecten beschreven. Deelprojecten zijn onder andere: ‘Reflecteren moet je leren’; Van sturing tot zelfsturing’ en ‘Op mannelijke maat begeleiden’.
2012, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 33, iss. 4, (2012), pp. 30-34)Van studenten op lerarenopleidingen basisonderwijs in Nederland wordt verwacht dat zij gedurende hun studie veelvuldig reflecteren. Vooral mannelijke studenten vinden dit lastig en vervelend en het vaak moeten reflecteren wordt nogal eens genoemd als reden om te stoppen met de opleiding. Uitgangspunt in het hier beschreven onderzoek is dat mannelijke studenten zeker willen en kunnen reflecteren als ze maar uitgelegd krijgen hoe ze dit moeten doen. In het kader van een deelproject van Meer Mans is in dit artikel een interventie beschreven waarmee studenten in de vorm van een reflectiemodel met bijbehorend begrippenkader handvatten aangereikt krijgen die hen helpen meer diepgaand te reflecteren. Een vergelijking van oude reflecties met reflecties geschreven na introductie van model en begrippenlijst laat zien dat met name mannelijke studenten veel meer theoretische begrippen zijn gaan gebruiken.
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 34, iss. 3, (2013), pp. 55-66)Op de Nederlandse lerarenopleiding voor het basisonderwijs (de pabo) worden leraren opgeleid voor het onderwijs aan kinderen van vier tot twaalf jaar. Opleidingen verschillen wat betreft het tijdstip waarop wordt gekozen voor een leeftijdsspecialisatie. Nogal wat pabos laten studenten al in het eerste jaar van de opleiding kiezen omdat vooral mannelijke studenten een sterke voorkeur zouden hebben voor het oudere kind en opzien tegen het werken met kleuters. Mannelijke studenten zouden op de pabo meer gemotiveerd blijven als ze niet belast worden met een kleuterstage of onderwijs aan kleuters. Vanuit de onderwijspraktijk en zeker door de kleuterspecialisten wordt zon vroege specialisatie betreurd. Als er al vroeg op de pabo gekozen wordt, leren (mannelijke) studenten niet alleen te weinig over het leren van jonge kinderen maar ook te weinig over het specifieke van kleuteronderwijs om goed te kunnen kiezen. Bij een van de pabos, waar het keuzeproces vroegtijdig plaatsvindt is evaluatief en beschrijvend onderzocht of (mannelijke) studenten op dat moment al voldoende weten om weloverwogen te kunnen kiezen. We beschrijven wat uit de theorie bekend is over het keuzeproces en evalueren vanuit verschillende perspectieven de gevolgde werkwijze en de gevolgen daarvan op deze pabo.
2010, Article / Letter to editor (Jeugd in School en Wereld, vol. 94, iss. 7, (2010), pp. 12-16)In het primair onderwijs werken al jaren veel meer vrouwelijke dan mannelijke leerkrachten. Vooral de laatste twee decennia is het aantal vrouwen voor de klas sterk toegenomen. Feminisering van het leerkrachtencorps is geen goede ontwikkeling, maar minder kwalijk dan vaak wordt geschetst. leerkrachten moeten zich, ongeacht hun sekse, vooral richten op het meegeven van de juiste bagage aan jongens én meisjes.
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 34, iss. 4, (2013), pp. 57-73)Binnen de Nederlandse lerarenopleidingen wordt op verschillende manieren gewerkt aan de professionalisering van de docenten met betrekking tot hun onderzoeksvaardigheden. In dit artikel presenteren en bediscussiëren we vier verschillende vormen van docentenprofessionalisering en de opbrengsten daarvan binnen drie Nederlandse hogescholen, de Fontys Hogeschool, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Hogeschool Windesheim. De voorlopige uitkomsten van dit exploratieve onderzoek laten zien dat de opbrengsten tussen de verschillende vormen van professionaliseringstrajecten niet van elkaar lijken te verschillen. Deelnemers noemen vooral opbrengsten die direct hun eigen professionaliteit beïnvloeden, zoals toegenomen kennis en een aangescherpte visie over (praktijk)onderzoek. Daarnaast blijkt de uitwisseling van ervaringen voor de deelnemers belangrijk te zijn.
2018, Part of book or chapter of book (Boei, F.; Willemse, M. (ed.), Kennisbasis Lerarenopleiders, Katern 5: onderzoek in de lerarenopleidingen, pp. 21-34)Lerarenopleiders en onderzoek hebben een relatie die niet altijd zonder problemen is. Dat is zeker voor een deel te verklaren vanuit de geschiedenis. In het overzicht dat Van Essen schrijft over 200 jaar leraren opleiden voor het basisonderwijs, noemt ze één constante. Er wordt al die tijd gezocht naar een gewenst evenwicht tussen theorie en praktijk (Van Essen, 1994; 2006). In dit hoofdstuk wordt vanuit een beknopt historisch overzicht de relatie tussen de onderwijs-/lerarenopleidingspraktijk en (onderwijs)onderzoek beschreven; de relatie tussen de praktijk van het opleiden en kennis als opbrengst van onderzoek. Uitgangspunt is dat een historisch overzicht een breder en meer genuanceerd perspectief biedt op de huidige verhouding tussen praktijk en theorie/onderzoek binnen de lerarenopleidingen en deze daardoor verheldert. In een korte inleidende paragraaf worden eerst de termen onderzoek(sopbrengsten) en opleidingspraktijk belicht. In de vervolgparagrafen wordt beschreven hoe onderzoek en de opbrengsten daarvan enerzijds en de praktijk waarin leraren worden opgeleid anderzijds zich altijd op enige wijze tot elkaar verhouden hebben. De tweede paragraaf gaat over het bijna vanzelfsprekend samengaan van praktijk en theorie in de negentiende eeuw. Als in de twintigste eeuw de roep om meer theorie in de opleidingen toeneemt, vindt men in de praktijk de dan aanwezige theorie niet altijd bruikbaar. Dat lijkt samen te vallen met de erkenning van pedagogiek als wetenschap in Nederland aan het begin van de twintigste eeuw en de behoefte en ook noodzaak zich als wetenschap in ontwikkeling afgezonderd van de praktijk te ontwikkelen. Theorie en praktijk groeien uit elkaar (paragraaf drie). In paragraaf vier wordt gerapporteerd over de ervaren noodzaak en behoefte aan het weer tot elkaar komen van onderzoek en opleidingspraktijk. Het verlangen daartoe leidt nog niet tot realisering. In een laatste paragraaf wordt vanuit het perspectief van de opleidingspraktijk beschreven hoe onderzoek daarin een definitieve en geïntegreerde plek kan krijgen.
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 3, (2014), pp. 17-30)Dit onderzoek biedt inzicht in de kwaliteit van praktijkonderzoek en de impact hiervan op de professionele ontwikkeling van de individuele leraar en op de schoolontwikkeling. We onderzochten de kwaliteit van praktijkonderzoek in relatie tot de doelen ervan. Hiervoor operationaliseerden we de kwaliteit van praktijkonderzoek in termen van de validiteiten van Anderson en Herr (1999). Deze kwaliteitscriteria pasten we vervolgens toe op 11 cases van leraaronderzoek in het voortgezet onderwijs. We concluderen dat het van belang is om afhankelijk van het doel van onderzoek (professionele ontwikkeling of schoolontwikkeling) in de begeleiding van praktijkonderzoek aandacht te hebben voor specifieke kwaliteitscriteria.
2017, Part of book or chapter of book (Geerdink, G.; Pauw, I. (ed.), Kennisbasis Lerarenopleiders. Katern 3: Inhoud en vakdidactiek op de lerarenopleidingen, pp. 11-29)
2019, Article / Letter to editor (Teaching and Teacher Education, vol. 80, (2019), pp. 59-70)This study gains insight into impact of professional identity tensions in terms of affective appraisal and behavioral response. Data consisted of 126 semi-structured reflective journals from early career teachers collected during one school year. Affective appraisals were 'low' (no impact on daily functioning, short occurrence), 'moderate' (reasonable impact for a couple of days) or 'high' (negative impact on work and private life, leading to personal doubts, long occurrence). Behavioral responses occurred as reflection, help seeking, support seeking, and directive actions. High affective appraisals occurred often in combination with reflection, while low and moderate affective appraisals often occurred with directive actions. This study concludes that impact is multidimensional and therefore, all tensions can be of significant importance for teacher induction programs. (C) 2019 Elsevier Ltd. All rights reserved.
2014, Article in monograph or in proceedings ()Paper in symposium: ‘International Perspectives on the Professional Development of Teacher Educators in Contemporary University Contexts’. Presented at the Annual meeting of the American Educational Research Association, Philadelphia, USA. In this paper we examine the development of the professional identity of teacher educators who combine studying for a doctoral degree with working as teacher educators. While working on their doctoral thesis, teacher educators move temporarily from the semi-academic world of teacher education into the academic world of universities. Semi-structured interviews were held with ten teacher educators. Although the research topics, their experiences in conducting research and their professional life after obtaining the PhD degree differ in many ways, they all stated that they had developed a research identity as part of their former identity. Nevertheless none of the teacher educators, except one temporarily, made a job shift towards the academic world after finishing the doctoral thesis. They preferred the semi-academic world of teacher education where the focus is on education and practice-based research – if they are engaged in it at all - is a minor part of the work of teacher educators.