2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. Het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw. In het onderwijs is ict onmisbaar als middel om het leren van studenten en de organisatie daarvan te faciliteren. Technologie maakt het recht doen aan verschillen tussen studenten en het inrichten van persoonlijke leerroutes steeds meer mogelijk. Docenten moeten ict in kunnen zetten voor gedifferentieerd leren en lesgeven en om studenten voor te bereiden op het gebruik van ict voor leren en werken, passend bij de beroepscontext waarvoor zij worden opgeleid. Duidelijk is dat dit specifieke kennis en vaardigheden van docenten vraagt. In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de benodigde docentcompetenties om ict didactisch zinvol in te zetten (zie o.a. Kennisnet, 2013; Uerz, Kral & de Ries, 2014). Steeds weer blijkt, in alle onderwijssectoren, dat docenten niet als vanzelf beschikken over de benodigde competenties. De HAN heeft de versterking van leren en lesgeven met ict in de opleidingen hoog op de agenda staan. Flexibilisering van het onderwijs, het blended inrichten van (deeltijd)opleidingen, de ontwikkeling van een toekomst-proof digitale leer-werkomgeving zijn daarin onder meer belangrijke thema’s. Er wordt ingezet op de professionalisering van de docenten voor leren en lesgeven met ict.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. Het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw. In het onderwijs is ict onmisbaar als middel om het leren van studenten en de organisatie daarvan te faciliteren. Technologie maakt het recht doen aan verschillen tussen studenten en het inrichten van persoonlijke leerroutes steeds meer mogelijk. Docenten moeten ict in kunnen zetten voor gedifferentieerd leren en lesgeven en om studenten voor te bereiden op het gebruik van ict voor leren en werken, passend bij de beroepscontext waarvoor zij worden opgeleid. Duidelijk is dat dit specifieke kennis en vaardigheden van docenten vraagt. In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan naar de benodigde docentcompetenties om ict didactisch zinvol in te zetten (zie o.a. Kennisnet, 2013; Uerz, Kral & de Ries, 2014). Steeds weer blijkt, in alle onderwijssectoren, dat docenten niet als vanzelf beschikken over de benodigde competenties.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2015, External research report Informatie- en communicatietechnologie (ict) is steeds belangrijker in onze maatschappij. Informatie verwerven, kennis uitwisselen, leren en netwerken verlopen meer en meer via digitale middelen. het onderwijs moet dan ook ict-geletterde leerders en werkers opleiden voor de 21ste eeuw.
2007, External research report De kerngedachte van het arrangement Samen Deskundiger met de Pabo is dat de leraar-in-opleiding de expertise op het gebied van ict en onderwijs én de eigen veranderbekwaamheid inzet in de basisscholen en op deze wijze bijdraagt aan onderwijsontwikkeling met ict in de scholen. De vragen en behoeften in de scholen staan daarbij centraal. De match tussen de school (context en vraag) en de leraar-in-opleiding (competenties en leervragen) is een voorwaarde voor een vruchtbare samenwerking. De leraar-in-opleiding wordt ondersteund door de pabo en brengt de vragen en ervaringen terug in de pabo. Door deze werkwijze kan de pabo het curriculum en de ondersteuning beter afstemmen op de ontwikkelingen in de scholen en leren scholen hun vragen aan de pabo beter te articuleren. Zo ontstaat duurzame samenwerking. Tevens wordt bijgedragen aan de formulering van een goede standaard voor pedagogisch-didactische competenties voor leraren basisonderwijs en hun opleiders. Dit zijn de doelstellingen van het arrangement in een notedop. In 2006-2007 zijn drie pabo’s met ondersteuning van Kennisnet/Ict op School aan de slag gegaan met de uitwerking van een arrangement, samen met een aantal scholen en studenten. In dit onderzoek hebben we de arrangementen intensief gevolgd om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de gehanteerde werkwijze en in de werkzame bestanddelen daarin. Meer specifiek betreft het de volgende drie deelvragen: 1.Zijn de doelstellingen van Samen Deskundiger met de Pabo bereikt? 2.Welke relatie is er tussen het doorlopen proces van het arrangement tussen pabo en de deelnemende scholen en de mate waarin doelstellingen zijn bereikt? 3.Door welke maatregelen is de effectiviteit en efficiëntie van de aanpak verder te verbeteren?
2016, Article / Letter to editor (Zorg Primair : Vakblad voor het Primair en Speciaal Onderwijs, iss. 5, (2016))Voor vrijwel alle scholen is het recht doen aan verschillen tussen leerlingen een speerpunt in het strategisch beleid. De inzet van technologie is hierbij onmisbaar en biedt voortdurend nieuwe mogelijkheden, zowel in termen van data en feedback ten behoeve van het reguleren van leerprocessen, als voor de interactie met leerstof en voor de realisatie van een rijke, sociale leeromgeving. Wat betekent dat eigenlijk in de praktijk? Hoe ziet het onderwijs er dan uit? Hoe ver willen we vanuit onze visie gaan? Weten we wat werkt en voor welk doel? Wat vraagt dat van de leerlingen, de leraren en de organisatie? De schoolleider is in dit proces van grote betekenis.
2016, External research report Het onderwijs staat voor de uitdaging jonge mensen voor te bereiden op een toekomst in een wereld van digitalisering en medialisering. Ict-geletterdheid is hierbij van groot belang. De diversiteit in het onderwijs neemt toe, scholen moeten maatwerk realiseren. Ict is nodig om in te spelen op de verschillen in talenten en ontwikkelingsbehoeften van lerenden. Dit vraagt om competente leraren en lerarenopleiders die technologie in kunnen zetten voor leren en lesgeven met ict. Ook van leidinggevenden worden specifieke competenties gevraagd. Hiervoor is professionalisering nodig.Het iXperium/CoE ontwikkelde de iX-box, de professio naliseringstoolkit voor Leren en lesgeven met ict. De toolkit
bevat diverse instrumenten waarmee leraren, leraren in opleiding, lerarenopleiders en leidinggevenden hun competenties en vaardigheden op het gebied van leren en lesgeven met ict kunnen ontwikkelen.
2011, Article / Letter to editor (De Kwestie, vol. mei, iss. 5, (2011), pp. 1-72)Dit rapport geeft een kijkje in de keuken van onderwijsinstellingen. Welke overwegingen worden er zoal genoemd over het al dan niet invoeren van ict in het onderwijs? Welke opvattingen worden door docenten gehuldigd wanneer ze kijken naar de kwaliteit van digitale leermiddelen? Op grond waarvan zijn scholen al dan niet bezig met ontwikkeling of uitvoering van beleidsplannen voor leermiddelen en professionalisering van docenten? Welke strategieën worden er in de praktijk gebruikt om digitale leermiddelen een plek in het onderwijs te geven? Deze en veel andere vragen komen in het rapport op een intrigerende manier aan de orde en daarbij blijkt dat het onderwijs niet altijd bediend wordt vanuit een en dezelfde keuken. Er is variatie en er zijn mogelijkheden en er kan dus door scholen worden gekozen. De respondenten in het onderzoek verwachten een verdubbeling van de inzet van digitale leermiddelen in slechts enkele jaren en zij verwachten daarvan een positief effect op de motivatie van de docenten, de samenwerking in de school en de variatie in de leeractiviteiten. Deze positieve verwachting is hoopvol voor de toekomst. Bovendien wordt uit het rapport duidelijk dat een en ander niet noodzakelijkerwijze op een en dezelfde manier hoeft te worden bereikt: “Er kunnen verschillende wegen worden bewandeld, de ene is niet persé minder dan de andere, maar uiteindelijk dient er zowel aandacht te zijn voor breedte en draagvlak als voor onderwijsvisie en verbinding.”
2018, Dissertation Samenvatting
Dit proefschrift gaat over de uitdaging voor leerkrachten in het basisonderwijs om leervragen van leerlingen een plaats te geven in hun onderwijs. Leervragen betreffen vragen die leerlingen zelf stellen, voortkomend uit persoonlijke belangstelling of verwondering en gericht op het willen weten en begrijpen. Het gebruik van leervragen van leerlingen in het onderwijs kan een positieve bijdrage leveren aan het leren van leerlingen. Zelf leervragen stellen versterkt de intrinsieke motivatie van leerlingen en bevordert de ontwikkeling van een onderzoekende houding. Zelf leervragen onderzoeken, bevordert de ontwikkeling van cognitieve en metacognitieve vaardigheden en ondersteunt zelfgestuurde kennisconstructie. Ook aan het lesgeven van leerkrachten kan het positief bijdragen. Leerkrachten kunnen leervragen gebruiken om meer zicht te krijgen op de voorkennis van leerlingen, te begrijpen hoe leerlingen redeneren, om onderzoeksactiviteiten op te starten en de betekenis van de leerstof voor de leerlingen te versterken.
Helaas blijken leervragen van leerlingen zeldzaam en blijven daardoor veel kansen voor het leren en lesgeven onbenut. Om dit te veranderen hebben leerkrachten een cruciale rol. Leerkrachten staan voor de uitdaging ruimte te bieden aan leervragen van leerlingen, terwijl zij ook de verantwoordelijkheid hebben leerstofdoelen te behalen. Leerkrachten hebben behoefte aan ondersteuning die hen in staat stelt “effectief vraaggestuurd onderwijs” te realiseren, gedefinieerd als onderwijs waarbij leerlingen eigen leervragen stellen en onderzoeken die bijdragen aan het leren van de beoogde leerstof.
Dit proefschrift heeft als doel ondersteuning te ontwikkelen en te onderzoeken die leerkrachten helpt in de begeleiding van effectief vraaggestuurd onderwijs. De centrale vraag in het proefschrift is: Hoe kunnen leerkrachten ondersteund worden in de begeleiding van vraaggestuurd onderwijs? Omdat eerder onderzoek heeft aangetoond dat mindmapping zowel de vrijheid voor leervragen als de structuur voor het borgen van leerstofinhouden kan bieden, wordt onderzocht of en op welke wijze mindmappen een rol kan spelen bij de begeleiding van effectief vraaggestuurd onderwijs.
De onderzoeksbenadering in dit proefschrift is ontwerponderzoek. De opbouw van de studies volgt de stadia van dit type onderzoek. Eerst worden in een valideringstudie de ontwerpprincipes voor de begeleiding van effectief vraaggestuurd onderwijs in de literatuur gezocht. Dan wordt in een ontwikkelstudie een praktische oplossing op basis van deze ontwerpprincipes ontwikkeld. Vervolgens onderzoekt een effectiviteitstudie de effecten van deze oplossing op de leeropbrengsten van de leerlingen. Tenslotte wordt in een implementatiestudie verkend of de ontwikkelde oplossing ook toepasbaar is voor een verscheidenheid aan leraren in verschillende basisscholen.
Hoofdstuk 2
De valideringsstudie in hoofdstuk 2 heeft tot doel om de ontwerpprincipes te identificeren die nodig zijn om een praktische oplossing te ontwikkelen voor de begeleiding van effectief vraaggestuurd onderwijs. De volgende onderzoeksvraag werd gesteld in dit systematische kwalitatieve literatuuronderzoek: Welke ontwerpprincipes kunnen in de literatuur worden gevonden ten aanzien van de begeleiding van effectief vraaggestuurd onderwijs?
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden zijn 36 studies geselecteerd op basis van zowel onderzoeks- als verslagskenmerken. Alle studies waren wetenschappelijke empirische onderzoeken naar de begeleiding van leervragen in het basisonderwijs, gepubliceerd na 1990. De studies zijn geanalyseerd aan de hand van een matrix, die de drie fasen in het vraagproces (oproepen, formuleren en beantwoorden) verbindt met drie perspectieven op leerkrachtbegeleiding (leerkrachtkenmerken, instructieactiviteiten en de ondersteuning van het vraagproces)
De resultaten tonen dat leerkrachten een verscheidenheid aan lesgevende strategieën combineren om leerlingen te begeleiden in de drie fasen van het vraagproces. Door de patronen in de leerkrachtbegeleiding te analyseren werden vier ontwerpprincipes geïdentificeerd: (1) creëer een ondersteunende klassencultuur door de waarde van elke vraag voor leren te benadrukken, (2) definieer een conceptuele focus voor de leervragen door het vaststellen van een kerncurriculum, (3) bevorder de gezamenlijke verantwoordelijkheid en samenwerking in de klas voor het verkennen en uitbreiden van het kerncurriculum, en (4) visualiseer de relatie van de leervragen en antwoorden met het kerncurriculum.
Hoofdstuk 3
De ontwikkelstudie in hoofdstuk 3 had tot doel om zowel een praktische oplossing te ontwikkelen voor de begeleiding van vraaggestuurd onderwijs, als ook theoretisch inzicht te verwerven of en hoe deze oplossing leerkrachten zou kunnen ondersteunen. Gebaseerd op literatuur over het visualiseren van kennis in conceptmap en mindmaps is digitaal mindmappen in de praktische oplossing centraal gesteld. De onderzoeksvraag was: Wat is de relevantie, haalbaarheid en effectiviteit van digitaal mindmappen in een scenario voor de begeleiding van vraaggestuurd onderwijs?
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een meervoudige case studie uitgevoerd waarin een prototype van een scenario voor de begeleiding van vraaggestuurd onderwijs werd ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd in meerdere rondes. Twaalf leerkrachten in negen klassen namen deel aan de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van dit scenario, waarin mindmappen een centrale rol speelde in vijf opeenvolgende fases van vraaggestuurd onderwijs: voorbereiding, introductie, vragen stellen, kennisbouwen en evaluatie. Video-opnames van klassenactiviteiten en interviews met de leraren waren de primaire data. De analyse richtte zich op de betrouwbaarheid van de structuur en op betrouwbaarheid van het proces. De betrouwbaarheid van de structuur werd geoperationaliseerd als de mate van naleving van activiteiten in de vijf fases en gelijke tijdsduur. De betrouwbaarheid van het proces was geoperationaliseerd als de relevantie, haalbaarheid en effectiviteit van het scenario voor de begeleiding van vraaggestuurd onderwijs, zoals dit werd ervaren door de leerkrachten.
De resultaten tonen dat de leerkrachten de meeste activiteiten in de verschillende fases uitvoerden zoals beoogd. Tien leerkrachten gaven aan dat zij en hun leerlingen enthousiast waren over deze manier van werken in de klas, omdat het scenario relevant, haalbaar en effectief was voor de begeleiding van vraaggestuurd onderwijs. Twee leerkrachten waren positief over de eerste drie fases van het scenario, maar waren kritisch over de haalbaarheid en effectiviteit van mindmappen voor de fases van kennisbouwen en evaluatie. Deze twee leerkrachten vonden de effecten van de klassenmindmap op het gezamenlijk leren van leerlingen nog beperkt en zagen daarnaast dat sommige leerlingen moeite hadden met het tekenen van de eigen mindmaps. De resultaten tonen dat het scenario over het algemeen als een functionele ondersteuning werd ervaren in de vijf fases van de begeleiding van effectief vraaggestuurd onderwijs.
Hoofdstuk 4
Het doel van de effectiviteitsstudie in hoofdstuk 4 was om te bepalen of in welke mate de leerlingen de leerstofdoelen behaalden door het stellen en beantwoorden van hun leervragen. De onderzoeksvraag was: In welke mate halen leerlingen leerstofdoelen, geoperationaliseerd als (1) het leren van het kerncurriculum, (2) het uitbreiden van kerncurriculum en (3) het verfijnen van de conceptuele structuur van hun kennis, als leerkrachten vraaggestuurd onderwijs begeleiden met behulp van een scenario ondersteund door mindmappen?
De onderzoeksmethode bestond uit de vergelijking van voor- en nametingen van de betrokken leerlingen. De onderzoeksgroep bestond uit 276 leerlingen, tussen de 8 en 12 jaar oud, verdeeld over 10 klassen in twee basisscholen. In elke school werkten de leerkrachten en leerlingen zes weken aan een zelfgekozen onderwerp met het scenario. De expertmindmap van de leerkrachten werd aangehouden als de visualisatie van het kerncurriculum voor het onderwerp. Leerlingmindmaps, expertmindmap en klassenmindmap werden voor en na het leerarrangement verzameld als de primaire data. Om de resultaten van de mindmaptoets te valideren is voor en na het leerarrangement ook een multiple choice kennistoets afgenomen. Naast voor- en nametingen zijn tijdens de uitvoering van het scenario in de klassen video-opnames gemaakt en leerlingproducten zoals mindmaps en werkbladen verzameld. De analyse van de leerlingmindmaps richtte zich op overeenkomsten met en uitbreiding van het kerncurriculum en de kwaliteit van de conceptuele structuur. Correlaties van het aantal vragen en de focus van de vragen (op kerncurriculum of uitbreiding) met de leeropbrengsten in de mindmaps zijn berekend. Daarnaast zijn de correlaties tussen de ontwikkeling van de klassenmindmap en individuele leerlingmindmaps onderzocht.
De vergelijking tussen voor- en nametingen toonde dat ongeveer 80% van alle leerlingmindmaps op drie manieren beter werden: er werden meer kernconcepten uit de expertmindmap gebruikt, het aantal uitbreidingen op de kernconcepten nam toe en de kwaliteit van de mindmapstructuur verbeterde. Ongeveer 7% van de mindmaps bleef min of meer hetzelfde en 15% van de mindmaps nam juist af in mate van overeenkomst met de expertmindmap, uitbreiding of kwaliteit van de structuur. Tegelijkertijd werd een significant matig positief effect geconstateerd in de multiple choice kennistoets. De analyse van de leervragen toonde geen correlatie met individuele leeruitkomsten, maar er was wel een significant effect op de ontwikkeling van de gezamenlijke klassenmindmap. Tevens had de ontwikkeling van de klassenmindmap een significant effect op het gebruik van kernconcepten en de kwaliteit van structuur in de leerlingmindmaps. Op basis van deze resultaten kon geconcludeerd worden dat het scenario een effectieve bijdrage levert aan het behalen van leerstofdoelen door een
2008, External research report De Sector Economie van het ROC Nijmegen wilde weten in hoeverre de door hen gevolgde werkwijze met de virtuele, competentiegerichte leeromgeving Schonenvaart een effectief leertraject vormde voor de eerstejaars leerlingen van de Commerciële Opleidingen. Voor u ligt het antwoord op deze vraag in de vorm van een onderzoeksrapportage. In het onderzoek hebben we niet alleen gekeken naar de leeropbrengsten, maar ook naar de werkwijze, ervaringen en achtergronden van de leerlingen die mogelijk een rol spelen.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 102-106)In deze bundel staat de vraag centraal hoe het tekort aan digitale leermiddelen kan worden opgelost. De gedachte is dat leraren graag met digitale leermiddelen aan de slag willen, maar moeite hebben om de juiste materialen te vinden. Om die situatie om te buigen, zijn vele initiatieven – van Kennisnet-portals tot het door minister Plasterk geïnitieerde Wikiwijs – gelanceerd. Maar is de aanname dat leraren een tekort aan bruikbare digitale leermiddelen ervaren, eigenlijk wel juist? En mogen we van leraren verwachten dat zij zelf digitale leermaterialen zoeken, aanpassen, arrangeren en zelfs ontwikkelen? Wat is er eigenlijk nodig om de beschikbaarheid en het gebruik van goede, uitdagende digitale leermaterialen te bevorderen?