2009, Article / Letter to editor (Tekstblad, vol. 15, iss. 3, (2009), pp. 16-20)Een begrijpelijke brief schrijven zonder als juridische instelling aan gezag te verliezen. Is dat mogelijk? Rechtbank Arnhem ging de uitdaging aan door haar standaardbrieven te herzien. Wij vroegen vervolgens in een grootschalig evaluatie-onderzoek lezers om hun reacties. De resultaten zijn geruststellend, maar geven ook stof tot nadenken over de grenzen van het vereenvoudigen. In deze bijdrage een verslag van de herziening, het onderzoek en de aandachtspunten voor de praktijk.
2017, Article / Letter to editor (PW. : magazine voor HR-professionals, iss. April, (2017), pp. 24-25)Dé uitdaging voor het nieuwe kabinet is om flexibele arbeid zekerder te maken: van baanzekerheid naar werkzekerheid. Maar hoe? Over de transitie van de arbeidsmarkt op regionaal niveau.
2011, Article / Letter to editor (International Journal of Geriatric Psychiatry, vol. 27, iss. 7, (2011), pp. 742-748)Implementing evidence-based guidelines is not a simple task. This study aimed to define barriers to and facilitators for implementing the proven and effective Community Occupational Therapy in Dementia (COTiD) guideline for older people with dementia and their carers. The qualitative method we used was the grounded theory. We collected data from focus group interviews with 17 occupational therapists (OTs) and telephone interviews with 10 physicians and 4 managers. We analysed the data with the constant comparative method by identifying codes, categories, and main themes. The main themes in barriers that OTs encountered were that they did not feel competent in treating older people with dementia at home according to the guideline; they had difficulties prioritising in this complex treatment, both for the client and themselves; and they were unsure about the minimal criteria for guideline adherence. The intensity of this programme was the main barrier. The barriers that confronted physicians and managers were lack of knowledge about occupational therapy and its reimbursement and lack of available trained OTs. For the OTs, the guidelines content and focus, evidence, and external support facilitated the use of the guideline. For physicians and managers, the guidelines evidence base and its benefits for clients and carers were the main facilitators. This study generates knowledge for applying innovations in health care settings. Improvement of the OTs knowledge and self-confidence is needed for using the guideline. We expect that more competent OTs will motivate their physicians and managers to use this successful COTiD intervention
2019, Part of book or chapter of book (Vos, N. de; Keinemans, S.; Heijst, P. van (ed.), Art Based Research voor het social domein. Op kunsten gebaseerd praktijkgericht onderzoek, pp. 145-166)
2009, Article / Letter to editor (vol. 7, iss. 1, (2009), pp. 5-10)Gedragsproblemen zijn een veelvoorkomend verschijnsel in de zorg voor cliënten met een lichte verstandelijke beperking. Naast het gegeven dat mensen met een lichte verstandelijke beperking een grotere kans hebben op het ontwikkelen van gedrags- en psychische problemen, speelt ook de omgeving van deze mensen een rol bij het ontstaan en voortduren van deze problemen. Gedragsproblemen van cliënten hebben invloed op het emotionele welzijn en handelen van begeleiders. De training Begeleiders in Beeld richt zich op emotionele intelligentie en begeleidingsvaardigheden van begeleiders van cliënten met een lichte verstandelijke beperking en gedragsproblemen. In dit artikel wordt allereerst het theoretisch kader van Begeleiders in Beeld geschetst. Daarnaast wordt ingegaan op de inhoud van de training, de doelstellingen van de training en de voortgang van het effectonderzoek gekoppeld aan Begeleiders in Beeld dat uitgevoerd wordt door de Radboud Universiteit Nijmegen. Begeleiders in Beeld is onderdeel van het ZonMw consortium “Coping LVB”, een samenwerking tussen VOBC LVG, de Borg, de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit Nijmegen.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 91-96)Gedragsproblemen zijn een veelvoorkomend verschijnsel in de zorg voor cliënten met een verstandelijke beperking. Naast het gegeven dat mensen met een verstandelijke beperking een grotere kans hebben op het ontwikkelen van gedrags- en psychische problemen, speelt ook de omgeving van deze mensen een rol bij het ontstaan en voortduren van deze problemen. Gedragsproblemen van cliënten hebben invloed op het emotionele welzijn en handelen van begeleiders. De training Begeleiders in Beeld richt zich op emotionele intelligentie en begeleidingsvaardigheden van begeleiders van cliënten met een lichte verstandelijke beperking en gedragsproblemen. In de training wordt onder andere gebruik gemaakt van videofeedback. Deelnemers aan dit onderzoek waren 60 begeleiders die werkten met cliënten met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen. Hiervan namen er 34 deel aan een vier maanden durend trainingsprogramma en 26 begeleiders participeerden in een controlegroep. Er is gebruikgemaakt van een pretest-posttest controlegroepdesign. De effectiviteit werd bepaald op grond van de scores op de Bar-On EQ-i.Begeleiders in Beeld is onderdeel van het ZonMw consortium "Coping LVB", een samenwerking tussen VOBC LVG, de Borg, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Tilburg.
2020, Article / Letter to editor (European Journal of Teacher Education, vol. 43, iss. 2, (2020), pp. 243-257)Teacher leadership is often connected to experienced teachers as it is assumed that a certain level of knowledge and experience is needed. Informal teacher leadership, however, can also be expected from beginning teachers. The aim of this study is to study beginning teachers? opportunities for enacting leadership. Twelve pairs, consisting of one school management staff member (e.g. principal, administrators, head of departments) and one beginning teacher, were interviewed. For the analyses, three codes describing levels of leadership (witness, participation, ownership) were used to label the situations reported by the novices and staff members in which they experienced and observed leadership. The findings of this study show that it is possible for beginning teachers to enact leadership roles. They do, however, need to develop knowledge and skills for this purpose. To optimise these leadership competencies, teacher education programmes could consider including this more explicitly in their curriculum.
2008, Article / Letter to editor (TREMA, tijdschrift voor de Rechterlijke Macht, vol. 31, iss. 1, (2008), pp. 29-35)Zijn brieven van de rechtbank wel begrijpelijk? Dr. E. van der Pool, mr. A. Schaap en M. Nijland schrijven in deze bijdrage over het vergroten van de begrijpelijkheid van brieven in een rechtbank. Ook hebben zij een praktisch stappenplan voor het toetsen van brieven ontworpen.
2011, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 2011, iss. 2, (2011))Doel: Dit literatuuronderzoek richt zich op de vraag: ‘Is er wetenschappelijke onderbouwing te vinden voor de huidige ‘best practice’ voor het behandelen of voorkomen van contracturen in de hand van patiënten met perifeer en centraal neurologische aandoeningen (NA) die op een intensive care (IC) verblijven?’ Methode: Er is op systematische wijze gezocht naar literatuur in de databases Pubmed en Cochrane. Artikelen over patiënten met NA waarbij de aansturing van de handfunctie verstoord is, werden geïncludeerd. De gevonden artikelen zijn beoordeeld aan de hand van de literatuurbeoordelingslijsten van het Centraal Begeleidings Orgaan voor intercollegiale toetsing (CBO). Conclusie: De drie aanbevelingen voor de praktijk voortvloeiend uit de resultaten zijn: het gebruik van best practice binnen de behandeling van contracturen voortzetten. Het up-to-date blijven van nieuwe onderzoeken en het starten van onderzoek naar de meest effectieve behandelmethode van dreigende contracturen van de hand bij patiënten met NA in de acute fase.
2022, Article / Letter to editor (J Clin Med, vol. 11, iss. 3, (2022))OBJECTIVE: To determine the effects of behavioural interventions in people with oropharyngeal dysphagia. METHODS: Systematic literature searches were conducted to retrieve randomized controlled trials in four different databases (CINAHL, Embase, PsycINFO, and PubMed). The methodological quality of eligible articles was assessed using the Revised Cochrane risk-of-bias tool for randomised trials (RoB 2), after which meta-analyses were performed using a random-effects model. RESULTS: A total of 37 studies were included. Overall, a significant, large pre-post interventions effect size was found. To compare different types of interventions, all behavioural interventions and conventional dysphagia treatment comparison groups were categorised into compensatory, rehabilitative, and combined compensatory and rehabilitative interventions. Overall, significant treatment effects were identified favouring behavioural interventions. In particular, large effect sizes were found when comparing rehabilitative interventions with no dysphagia treatment, and combined interventions with compensatory conventional dysphagia treatment. When comparing selected interventions versus conventional dysphagia treatment, significant, large effect sizes were found in favour of Shaker exercise, chin tuck against resistance exercise, and expiratory muscle strength training. CONCLUSIONS: Behavioural interventions show promising effects in people with oropharyngeal dysphagia. However, due to high heterogeneity between studies, generalisations of meta-analyses need to be interpreted with care.
2009, Part of book or chapter of book (Psychosociale hulpverlening voor naasten van traumapatiënten, pp. 37-55)Om te kunnen bepalen of de hulpverlening van maatschappelijk werk aan naasten van traumapatiënten aansluit bij hun behoeften is inzicht in deze behoeften nodig. Er is niet eerder onderzoek gedaan naar de behoeften van deze specifieke groep, maar er is wel veel bekend over de behoeften van naasten van patiënten die zijn opgenomen op de intensive care (Verhaeghe e.a., 2005a; Bijttebier e.a., 2000; Kaljouw, 1998; Davis-Martin, 1994; Leske, 1986; Daley, 1984). Daarbij werd meestal gebruik gemaakt van vragenlijsten die gebaseerd zijn op Molter΄s (1979) Critical Care Family Needs Inventory (CCFNI). Deze is vanuit een verplegingswetenschappelijk perspectief ontwikkeld. De vragen richten zich op de omstandigheden in het ziekenhuis (informatie, ondersteuning en toegankelijkheid). De categorie ondersteuning beperkt zich tot emotionele ondersteuning (psychisch). Er zijn geen items opgenomen die behoeften meten voortvloeiend uit sociale en maatschappelijke gevolgen van de opname.
2017, Article / Letter to editor (Psychology of Music, vol. 46, iss. 4, (2017), pp. 568-587)Music as an effective self-regulative tool for emotions and behavioural adaptation for adolescents might enhance emotion-related skills when applied as a therapeutic school intervention. This study investigated Rap & Sing Music Therapy in a school-based programme, to support self-regulative abilities for well-being. One-hundred-and-ninety adolescents in grade 8 of a public school in the Netherlands were randomly assigned to an experimental group involving Rap & Sing Music Therapy or a control group. Both interventions were applied to six classes once a week during four months. Measurements at baseline and again after four months provided outcome data of adolescents’ psychological well-being, self-description, self-esteem and emotion regulation. Significant differences between groups on the SDQ teacher test indicated a stabilized Rap & Sing Music Therapy group, as opposed to increased problems in the control group (p = .001; ?p2 = .132). Total problem scores of all tests indicated significant improvements in the Rap & Sing Music Therapy group. The RCT results imply overall benefits of Rap & Sing Music Therapy in a school setting. There were improved effects on all measures – as they are in line with school interventions of motivational engagement in behavioural, emotional and social themes – a promising result.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 43-60)This paper presents the findings of a research project on the competencies which supply chain managers in the fashion industry need to rely on, in order to perform successfully in their job. In this research project 21 supply chain managers in the fashion industry in the Netherlands have been interviewed. Together they are responsible for the distribution of goods towards 1,550 owned/franchised outlets and towards about 6,600 re-seller outlets, which is about half of all fashion retail outlets in the Netherlands. The results give a clear picture of the competencies required of a logistics and supply chain manager in the Dutch fashion industry and point to how these competencies have been acquired in practice.
2019, Part of book or chapter of book (, pp. 43-60)This paper presents the findings of a research project on the competencies which supply chain managers in the fashion industry need to rely on, in order to perform successfully in their job. In this research project 21 supply chain managers in the fashion industry in the Netherlands have been interviewed.
2011, Article in monograph or in proceedings (16th International Symposium on Logistics)This paper presents the findings of a research project on the competencies which supply chain managers in the fashion industry need to rely on, in order to perform successfully in their job. In this research project 21 supply chain managers in the fashion industry in the Netherlands have been interviewed.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 91-95)Het bestuur van de NVOR heeft als thema voor het jaarlijks symposium gekozen voor ‘bekostiging van het hoger onderwijs’. Het gaat dan om bekostiging van het onderwijs aan hogescholen en bekostiging van het onderwijs en het onderzoek aan universiteiten. Technisch gezien lijkt er niet veel aan de hand: de bekostiging geschiedt uit de rijksbijdrage die jaarlijks in overeenstemming met de rijksbegroting wordt vastgesteld. Belangrijke voorwaarde voor bekostiging van opleidingen is registratie in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO): zonder registratie geen bekostiging. Het Bekostigingsbesluit WHW regelt de berekening van de rijksbijdrage. Toch is het onderwerp niet zo simpel en overzichtelijk als het lijkt. In deze uitgave wordt Bekostiging van het hoger onderwijs uitgebreid besproken.
2009, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, iss. 1, (2009), pp. 29-39)Door de opkomst van competentiegericht leren is het thema beoordelen sinds enkele jaren nadrukkelijker op de innovatieagenda gezet. Gezien de sturende kracht die beoordelen heeft op het studeergedrag van studenten, hebben opleidingen leren en beoordelen dichter bij elkaar gebracht. Dit heeft geresulteerd in een generieke toepassing van portfolios en andere proeven van bekwaamheid, met het doel studenten actief te betrekken bij het aantonen van hun competentieontwikkeling. De implementatie van deze nieuwe benadering van beoordelen verloopt echter niet zonder slag of stoot. Wanneer we kijken naar de dagelijkse onderwijspraktijk, is nog niet echt sprake van een volledige integratie van leren en beoordelen. Sterker nog, studenten zien toch nog steeds beoordelen – zelfs het portfolio – als het sluitstuk van onderwijs, in plaats van een rijke bron voor verder leren. Als gevolg van de redenering De voldoende is binnen, dus het leren is klaar is het beklijven van kennis en kunde op lange termijn een illusie. In dit artikel betoog ik dat het roer om moet als het gaat om de functie van beoordelen. Ik introduceer duurzaam beoordelen als dé wijze van beoordelen die past bij leren voor de toekomst. Een goed ontwerp van beoordelen, een heldere communicatie over beoordelen en een zelfsturende rol van de student in beoordelen zie ik daarbij als de drie belangrijkste speerpunten. Met deze bijdrage hoop ik bij opleidingen een herbezinning op het waarom van beoordelen te stimuleren.
2011, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Gezondheidswetenschap, vol. 2011, iss. 89, (2011), pp. 114-121)Overgewicht is momenteel het snelst groeiende volksgezondheidsprobleem in Nederland. Uit eerder onderzoek blijkt dat werknemers met overgewicht twee maal zo vaak verzuimen en minder productief zijn dan collegas zonder overgewicht. Om overgewicht bij werknemers aan te pakken, of liever nog te voorkómen, is van belang om te weten hoe leidinggevenden, medewerkers en professionals aankijken tegen het bespreekbaar maken en aanpakken van overgewicht en eventuele andere leefstijlfactoren op de werkplek. Het in dit artikel beschreven onderzoek richt zich op de verantwoordelijkheden en mogelijkheden van werkgever en werknemer rondom de preventie van overgewicht. Methoden: Met leidinggevenden en werknemers van een groot ziekenhuis, diëtisten, bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen werden semigestructureerde interviews gehouden om te inventariseren hoe men denkt over ‘het bespreken van leefstijl op de werkplek’, met name van overgewicht. Resultaten: Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een schema ontworpen met de belangrijkste uitspraken uit de interviews met de genoemde groepen. Er bleek een redelijke consensus over het feit dat de leidinggevende werknemers mag aanspreken op hun leefstijl. Een faciliterende en motiverende aanpak is dan aan te bevelen, dwang wordt afgeraden. Geadviseerd wordt om behalve aan overgewicht en obesitas ook aandacht te besteden aan andere leefstijlaspecten en aan de balans tussen werk en privé. Conclusie: Er is zeker een draagvlak om ‘op de werkvloer’ aandacht te besteden aan een gezonde leefstijl. Leidinggevenden moeten bijvoorbeeld door training geholpen worden om hun rol hierbij vorm te geven. Het bespreekbaar maken van leefstijlthemas wordt als lastig ervaren. Voorlopig is een optie hier een onafhankelijke leefstijlcoach of diëtist voor in te schakelen.
2014, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 23, iss. 2, (2014), pp. 4-20)De afgelopen jaren hebben zich enkele maatschappelijke veranderingen voorgedaan, die wellicht tot schaarste op de Nederlandse vrijwilligersmarkt zouden kunnen leiden. Enerzijds neemt de vraag naar vrijwilligers toe doordat subsidieregelingen versoberen (bijvoorbeeld in zorg en welzijn) en de begeleidingsintensiteit in bepaalde organisaties stijgt (bijvoorbeeld in sport). Anderzijds neemt het aanbod van vrijwilligers af doordat vrouwen en ouderen meer en langer op de arbeidsmarkt actief zijn, waardoor minder tijd beschikbaar is voor vrijwilligerswerk. In dit artikel wordt aan de hand van de role overload theorie nagegaan of het al dan niet deelnemen aan vrijwilligerswerk van diverse categorieën werknemers samenhangt met de belasting door betaalde arbeid. Uit de secundaire data-analyse blijkt dat verschillen in belasting samenhangen met verschillen in deelname aan vrijwilligerswerk. Terwijl hogere arbeidsbelasting negatief samenhangt met het verrichten van vrijwilligerswerk, hangt zorg voor kinderen thuis positief samen met vrijwilligerswerk. Hierdoor is de steun voor de role overload theorie beperkt.
2013, Article / Letter to editor (FMI: facility management informatie, vol. 2013, iss. 5, (2013), pp. 24-25)Bij een learning environment kijkt men door een integrale bril naar onderwijs en fysieke leeromgeving, zodat het schoolgebouw optimal aansluit bij leerbehoeften. Dit kan leiden tot verhoogde studieprestaties, -rendenment, studentaantallen en wellicht ook een financiële spin-off.
2011, Book (monograph) Intreerede, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector ‘Duurzaam beoordelen in vraaggestuurd leren’ aan de Faculteit Educatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen op 6 juni 2008
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 5, iss. 2, (2012), pp. 15-25)Achtergrond: Het doel van deze studie is het evalueren van de aspecten van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het PRPP-systeem (Perceive, Recall, Plan en Perform) van Taakanalyse voor het beoordelen van het dagelijks functioneren van thuiswonende patiënten met dementie. Methode: Video-opnames van 30 Duitse patiënten met dementie die een betekenisvolle dagelijkse taak uitvoeren in hun eigen woning werden onafhankelijk beoordeeld door 10 Nederlandse ergotherapeuten opgeleid in PRPP, willekeurig geselecteerd uit een groep van 25. Intra-class correlaties (ICC) (one-way single measure) werden berekend voor PRPP Stage One- onafhankelijkheidsscore, en PRPP Stage Two informatieverwerkingsschaal, kwadrantschalen en subkwadrantschalen van in totaal 300 PRPP-scores. Conclusies: De PRPP is een betrouwbare meting om de individuele prestaties van routines en taken bij patiënten met dementie die in de gemeenschap leven te beoordelen door meerdere beoordelaars. Verder onderzoek is nodig om de kenmerken van betrouwbaarheid en validiteit van de PRPP voor patiënten met dementie na te gaan, met inbegrip van criterion-referenced testkarakteristieken.
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 2012, iss. 5, (2012), pp. 5-14)Het doel van deze studie, die in 2007-2008 werd uitgevoerd, was het vaststellen van bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie van dit EDOMAH-programma. Met een kwalitatieve onderzoeksmethode werden data verzameld: focusgroepen met 17 ergotherapeuten en telefonische interviews met 10 verwijzers en 4 managers. De analyses werden uitgevoerd op basis van de constante vergelijkingsmethode waarbij codes, categorieën en thema’s werden vastgesteld. De belangrijkste thema’s bij de belemmerende factoren waren het gebrek aan zelfvertrouwen bij ergotherapeuten om de doelgroep volgens het programma te behandelen, moeite met prioriteiten stellen binnen deze intensieve behandelwijze en het gebrek aan gerichte verwijzingen. Voor verwijzers en managers waren gebrek aan kennis over (deze vorm) van ergotherapie, over de vergoedingsmogelijkheden en gebrek aan beschikbare ergotherapeuten belemmerende factoren. Bevorderend waren de inhoud en doel van het programma, bewezen effectiviteit en externe ondersteuning. Op basis van deze resultaten kunnen gerichte implementatiestrategieën ontwikkeld worden.
2009, Article / Letter to editor (De Lichamelijke Opvoeding, iss. 10, (2009), pp. 6-7)Overgewicht, beweegachterstanden, terugloop bij sportverenigingen, kinderen die nauwelijks in aanraking komen met de veelzijdigheid en
mogelijkheden die sport en bewegen ze kan bieden. Dit zijn de bekende geluiden en signalen die de laatste jaren helaas maar al te vaak worden gehoord. In dit artikel de visie van de HAN.