2018, Article in monograph or in proceedings (Book of Abstracts StochMod18)Highway congestion is an increasingly pressing societal problem, both in terms of cost (manyproductive hours lost) and safety (highway congestion increases the risk of accidents). While thereis a plethora of research on detecting and predicting traffic flow state from floating car data fromdata generators such as in-car navigation systems, little research has been done on how more de-tailed vehicle-generated data such as available on the vehicle CAN-bus (breaking, steering, etc.)could be translated into earlier or better quantification of the traffic flow state. The hypothesisunderlying my research is that the the data generated by participating cars can be modelled asa complex system of which the spatio-temporal complexity can be quantified; that a rise in thespatio-temporal complexity could be an early indicator of perturbed traffic flow; and that theaggregate patterns of multiple participating cars on a given road segment could in turn be mod-elled as such a system where the rise in spatio-temporal complexity is a good measure of thecongestion-proneness of the traffic condition. This information could be fused with historical dataon congestion probabilities to provide better congestion prediction with applications towards co-operative (cooperative adaptive speed control) or externally managed (variable message signs)traffic management strategies.
2021, Article / Letter to editor (Jpen, Journal of Parenteral and Enteral Nutrition, vol. 45, iss. 4, (2021), pp. 752-760)Background Gastrointestinal symptoms are common during chemotherapy, but underlying disturbances in gut function and their impact on daily life are unclear. This study investigates gut function in a heterogenous group of cancer patients with gastrointestinal symptoms during chemotherapy and its relation to anabolic response, muscle health, and daily functioning. Methods In 16 patients with solid tumors (mostly stage III+IV) undergoing chemotherapy (T) and 16 healthy (H) matched controls, small-intestinal membrane integrity was measured by urine sugar tests. Protein digestion, absorption, and anabolic response to a conventional protein supplement were analyzed by stable-tracer methods. Muscle mass and strength and daily functioning were assessed. Results Eighty-one percent of T patients reported gastrointestinal symptoms. Small-intestinal membrane permeability was similar, but active glucose transport was lower in the T group (T, 35.5% +/- 3.4% vs H, 48.4% +/- 4.7%; P = .03). Protein digestion and absorption tended to be lower in the T group (0.67 +/- 0.02 vs 0.80 +/- 0.04; P = .08). Net protein anabolic response to feeding was comparable, although lower in cancer patients with recent weight loss. Gut permeability negatively correlated to hand grip strength, global health, and physical functioning, and active-transport capacity positively correlated to global health in the T group. Conclusion Advanced cancer patients with gastrointestinal symptoms during chemotherapy, particularly those with recent weight loss, show signs of impaired gut function negatively affecting muscle health, daily functioning, and anabolic response to feeding.
2017, Article / Letter to editor (NTZ. Nederlands Tijdschrift voor de zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, vol. 43, (2017), pp. 177-194)Dit artikel beschrijft de resultaten van een onderzoek naar de samenwerking tussen onderzoekers met en zonder lichte verstandelijke beperkingen (LVB) gedurende de ontwikkeling van een spel over sociale relaties. Ondanks toenemende populariteit van inclusieve samenwerking, weten we nog onvoldoende wat goede inclusieve samenwerking kenmerkt (en wat niet) en wat het oplevert. In dit artikel beschrijven we het begrip betekenisvolle samenwerking vanuit de beleving van onderzoekers met en zonder LVB. Er is gebruik gemaakt van observaties, evaluaties en interviews. Uit de resultaten blijkt dat naast bekende aspecten zoals openheid en gelijkwaardigheid, elementen als samen ervaren, ondersteuning voor alle onderzoekers en oprecht contact cruciaal zijn voor betekenisvolle samenwerking.
2013, Article / Letter to editor (British Journal of Social Work, vol. 2013, iss. 43, (2013), pp. 1-18)The complexity of the daily practice of social workers in the Netherlands has increased, while the social appreciation for their work has decreased. Stakeholders involved in social work practice agreed that a masters programme for social workers could be an important step to improve the quality of social work and enhance the professionalisation of social workers. However, stakeholders disagreed considerably on the objectives of this new programme. Hence, there was no focus for the programme or for its evaluation. In order to assess the purpose and intended goals of the masters programme in social work, a retrospective plan evaluation was conducted, consisting of a document analysis and concept-mapping procedure with thirty-nine stakeholders. The study resulted in a consensus-based conceptual framework in which practice development is considered the key domain of the programme. Practice development seems to fit the open domain of social work and meets the various and often ambivalent demands on social workers and their profession. It is regarded as a method in which the social worker with a masters degree has a new role and position in the interplay between clients, stakeholders and professionals.
2018, Article / Letter to editor (Autisme magazine, iss. Editie 1, voorjaar 2018, (2018), pp. 18-19)Ongeveer een kwart van alle kinderen en volwassenen heeft last van slaapproblemen, waardoor zij overdag minder goed functioneren. Maar bij kinderen en volwassenen met autisme ligt dat percentage tussen de veertig en tachtig procent! Onderzoek kan ons meer inzicht geven in de oorzaken en gevolgen van slaapproblemen bij mensen met autisme én in mogelijke effectieve interventies.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 153-163)Binnen de grafische industrie worden door middel van bewijsnummers het proces van het drukken van tijdschriften gebruikt om de voortgang te volgen. Maar het is interessant om ook de kwaliteit van het gedrukte via die bewijsnummers in de gaten te houden. In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre deze combinatie mogelijk is. Hiervoor is het gehele proces voor het drukken van een tijdschrift geanalyseerd en stap voor stap geïnventariseerd wat de problemen waren. Uit brainstormsessies en enquêtes kwam naar voren dat men de indruk heeft dat de reguliere exemplaren op de afdeling nabewerking worden gebruikt voor de productie van de bewijsnummers. De kans op kwalitatief mindere bewijsnummers nam daarmee drastisch toe, en daarmee de kans op klachten. Door integrale kwaliteitszorg in te voeren binnen de gehele keten zal het gehele proces beter en ook sneller gaan verlopen.
2006, Article / Letter to editor (Hanblad, vol. 2008, iss. 4, (2006), pp. 14-15)Het doel van het project is duidelijk correspondentie toetsen op begrijpelijkheid. We gaan een stap verder door mensen te leren om in hun communicatie bewuste keuzes te maken. Maar wat is dat: begrijpelijkheid? Welke criteria leg je daarvoor aan? De kernwaarden werden een belangrijk houvast, ook tijdens gesprekken in de projectgroep.’
2016, Book (monograph) Het lectoraat Juridische Consequenties Privatisering Overheidstaken (JCPO) is in de loop van 2015 in het leven geroepen. Uit het structuurrapport blijkt dat het primair een juridisch lectoraat zou moeten zijn, gericht op de opleiding Hbo-Rechten. Organisatorisch is het lectoraat ondergebracht bij de FEM, de Faculteit Economie en Management van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Samen met de andere lectoren van de FEM verricht de lector JCPO multidisciplinaire werkzaamheden ter ondersteuning van het onderzoeksprogramma van het Kenniscentrum Business Development & Co-Creation. Dit onderzoeksprogramma kent drie thema’s te weten: organiseren, communiceren en innoveren. Het lectoraat JCPO levert in eerste instantie een bijdrage aan het multidisciplinaire thema organiseren.
2013, Article / Letter to editor (Holland/Belgium Management Review, vol. 2013, iss. 147, (2013), pp. 52-59)Succesvol ondernemerschap hangt in creatieve sectoren af van de economische waarde en de culturele winst die worden gegenereerd. Bestaat tussen deze twee succescriteria een tegenstelling of uitruil - en is er ook een co-evolutionair perspectief mogelijk?
2017, Article / Letter to editor (Vakblad Sociaal Werk, vol. 18, iss. 3, (2017), pp. 25-27)Wat weten we over het belang van een goede samenwerkingsrelatie tussen ouders en hulpverleners in de hulp aan jeugdigen, ouders en gezinnen? Om hier zicht op te krijgen verzamelden en analyseerden collega’s van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Radboud Universiteit, Praktikon en de Virginia Commonwealth University alle studies over dit thema. In dit artikel beschrijven de onderzoekers de belangrijkste bevindingen van deze overzichtsstudie om deze kennis toegankelijk te maken voor professionals in het sociaal werk.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 85-102)In dit artikel geven we een handreiking door een paar aspecten van Transactionele Analyse in sterk vereenvoudigde vorm te belichten. We passen de zienswijze toe op de communicatie tussen docent en student. We willen laten zien welke mechanismen er ten grondslag kunnen liggen aan bepaalde (onderwijs)gesprekken en hoe je daar als docent (en als student) effectief mee om kunt gaan.
2016, Article / Letter to editor (Zorg + Welzijn. Platform voor Sociale Professionals, vol. 2010, iss. 6, (2016), pp. 38-39)De Participatieladder biedt een gemeenschappelijke taal aan gemeente en instellingen die zich bezighouden met de participatie van social kwetsbare mensen. Sinds de introductie maakt de reeks instellingen in de region Noord-Veluwe er gebruik van. En dat levert veel op, bijvoorbeeld voor dak- en thuislozen.
2022, Part of book or chapter of book (Lange, A.H. de; Heijden, B.I.J.M. van der (ed.), Een leven lang inzetbaar? Duurzame inzetbaarheid., pp. 429-444)
2017, Article in monograph or in proceedings (Symposium tijdens de Dag van het Sportonderzoek (DSO2017))Verschillende gebeurtenissen hebben invloed op de sportparticipatie van volwassen, denk aan het beginnen en stoppen met werken, samenwonen, etcetera. Wat is de invloed van deze gebeurtenissen op de sportparticipatie? Wat wil een volwassene in een nieuwe levensfase rondom sport en bewegen? Hoe kunnen we, als sportwereld, inspelen op deze gebeurtenissen ofwel breuklijnen? In het symposium worden de cijfers en inzichten ten aanzien van sportparticipatie en belangrijke levensgebeurtenissen gepresenteerd. Daarna is er aandacht voor het ophalen van de vraag, wat wil een (niet)sporter in een nieuwe levensfase? Hoe verkrijg je deze inzichten? En tot slot, hoe kan je deze kennis in de praktijk inzetten om meer mensen in beweging te brengen.
2014, Article / Letter to editor (vol. 89, (2014), pp. 195-199)A novel life stage, a fresh new sport? Life course transitions and their effect on starting a sport
In this study we establish the effects of major life course events on the odds to start a sport and on the odds to start a competitive sport. To answer our research question we employ retrospective life course data from the Dutch SportersMonitor2010 on 3.540 individuals. Event history analyses show that the chance to start a sport decreases at the moment people start living together or get married, and they have a first child. The chance to start a sport increases when they start working, start living on their own, their children leave the parental home and when they retire. Finally, being active in competitive sport foremost is stimulated by the transition to paid work and leaving the parental home.
2015, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 36, iss. 2, (2015), pp. 59-75)Economische en maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een kwaliteitsverbetering van het onderwijs en om dat te bewerkstelligen hebben lerarenopleidingen binnen de hogescholen een onderzoekstaak gekregen. Voor een succesvolle implementatie van de onderzoekstaak lijkt professionalisering van lerarenopleiders een belangrijke voorwaarde. Docenten worden aangemoedigd een hogere opleidingsgraad te halen door het volgen van een masteropleiding of door te promoveren. Vooral promoveren betekent een onderdompeling in de academische wereld die anders is dan de professionele wereld waarin leraren opgeleid worden. Lerarenopleiders die gaan promoveren overschrijden daarmee de traditionele grenzen tussen het hbo en de academische wereld. Hun onderdompeling in de academische wereld is ook van invloed op hun professionele identiteit. Dit artikel gaat over de professionele identiteit - en de daarop van invloed zijnde omstandigheden - van lerarenopleiders die het opleiden van leraren hebben gecombineerd met een promotieonderzoek. Bij het onderzoek zijn vijftien lerarenopleiders van pabos en tweedegraads lerarenopleidingen in Nederland betrokken die in de afgelopen tien jaar zijn gepromoveerd. Onderzocht is hoe zij het werken aan hun promotieonderzoek hebben ervaren en wat dat betekent voor hun professionele identiteit. Uit de resultaten blijkt dat er voor de lerarenopleiders die zijn gepromoveerd veel is veranderd; zij zijn naar eigen beleving onderzoekende en daardoor betere opleiders geworden. De lerarenopleiding waarin ze blijven werken, is echter (nog) niet mee veranderd. Het promotieonderzoek van een medewerker levert voor de praktijk bruikbare, relevante kennis en een hoger opgeleide medewerker waar de lerarenopleiding niet vanzelfsprekend gebruik van maakt.
2015, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 36, iss. 3, (2015), pp. 79-92)De Onderwijsraad (2014) schrijft dat er in de dagelijkse onderwijspraktijk behoefte is aan een nieuw soort leraar. Scholen hebben innovatieve professionals nodig; leraren die beschikken over een onderzoekende houding en onderzoeksvaardig zijn. Daartoe wordt op alle lerarenopleidingen een leerlijn onderzoek opgezet, zo ook op de Arnhemse locatie van de HAN Pabo. Als onderdeel van de leerlijn voeren studenten in het tweede jaar van de opleiding een deel van een onderzoek uit. Onderzocht is of het uitvoeren van deze onderzoeksopdracht bijdraagt aan de ontwikkeling van een onderzoekende houding van studenten. Om de ontwikkeling in onderzoekende houding in kaart te brengen is vóór en na het werken aan de opdracht gemeten of studenten zich kritisch opstellen ten opzichte van gegeven informatie. Uit dit onderzoek blijkt dat de studenten in de tussenliggende periode amper groeien in hun onderzoekende houding: slechts 11 van de 60 studenten zijn in de nameting meer kritisch ten opzichte van gegeven informatie dan in de voormeting. Een meer expliciete benadering lijkt nodig om te stimuleren dat studenten groeien in hun onderzoekende houding.
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, vol. 31, iss. 1-2, (2013), pp. 86-98)Onderzoek in het hbo dient meerdere doelen. Naast kennisontwikkeling voor de beroepspraktijk fungeert onderzoek doen als middel om studenten op te leiden tot professionals met een kritische onderzoekende houding. Een vorm die daarvoor steeds vaker wordt gekozen is het curriculum verrijken met een leerlijnonderzoek doen. Zo ook bij de – twintig – opleidingen van de Faculteit Economie & Management van de HAN. In deze bijdrage staat de stapsgewijze aanpak beschreven van het ontwerp en de implementatie van een leerlijnonderzoek en een reflectie op het geheel. Leidraad in de reflectie zijn de thema’s die in de andere bijdragen van dit themanummer aan bod komen.
2011, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Ontwikkeling in Organisaties, (2011))De hbo-bachelor Opleidingskunde, training & human development is in vele opzichten een unieke opleiding. Uniek zijn in ieder geval de mensen in ons team, met zeer uiteenlopende praktijkervaring, verschillende persoonlijkheden en eigen(wijze) ideeën. Om die - vaak impliciete - ideeën inzichtelijk te maken, hebben we een eigen visie op het HRD-vak ontwikkeld. Met die visie willen we voor onszelf, voor studenten en voor ons werkveld verhelderen hoe wij het HRD-vak zien. De visie dient ook als kompas voor ons onderwijs; Doen we de juiste dingen? We starten dit artikel met onze visie. Daarna geven we een samenvatting van de reacties op deze visie van Joseph Kessels (hoogleraar HRD aan de Universiteit Twente en hoogleraar Opleidingskundig Leiderschap aan de Open Universiteit), Gertjan Schuiling (oud-HAN lector en consultant bij Thierry & Schuiling) en Ger Driesen (HRD-expert en eigenaar van Challenge Stretching Talent).
2015, Book (monograph) Dit werkboek is samengesteld voor groepen vrijwilligers en professionals uit een bepaalde regio, dorp of wijk om elkaar te helpen bij de ondersteuning van mensen die kampen met eenzaamheid of sociaal isolement. Eenzaamheid en sociaal isolement treft mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de samenleving. Hoewel er in Nederland verschillende instrumenten in gebruik zijn, ontbreekt een integrale benadering voor het oppakken van deze problematiek samen met de persoon. De meeste handvatten richten zich op signaleren en slechts een enkele op het bespreekbaar maken van de problemen. De Wmo-werkplaatsen wilden daarom een werkwijze ontwikkelen die zich richt op de verschillende fases van de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement. Met behulp van dit werkboek kunnen professionals en vrijwilligers elkaar helpen bij de ondersteuning van mensen die hiermee kampen. Het werkboek focust op het (leren) luisteren naar de persoon en vervolgens het samen bepalen van volgende stappen. Door nauw aan te sluiten bij de persoon is de kans op effect van de persoonlijk vormgegeven interventie het grootst. Het boek biedt werkvormen om vanuit wat de persoon zelf kan en wil, zo mogelijk samen met het sociale netwerk, tot actie te komen. Professionals en vrijwilligers worden hiermee in verschillende fases ondersteund om al doende de persoon tot eigen inzichten, bevindingen en acties te begeleiden.
2010, Article / Letter to editor (Kennisnet Onderzoeksreeks, vol. 2010, iss. 20, (2010))Het gaat over de vraag of nadenken over de onderwijsvisie en invoering van nieuwe technologie samenhangen en zo ja hoe dan. Het boekje geeft een overzicht van het onderzoek en de conclusie na lezing is voorzichtig: leraren kiezen voor technologie die spoort met hun onderwijsvisie. Scholen met een voorkeur voor klassikaal onderwijs kiezen voor technologie die dat soort onderwijs ondersteunt.