2010, Article / Letter to editor (HAN Business Publications, vol. 2010, iss. 3, (2010), pp. 77-82)Toegegeven. Het is voor veel organisaties momenteel niet eenvoudig om aan een goede financiering te komen. Maar investeringen blijven belangrijk, ook in recessietijden. De omvang en samenstelling van het kapitaal bepalen namelijk de toekomstige financiële positie. Foute beslissingen op dit gebied – zoals het afzien van investeringen – kunnen ertoe leiden dat de organisatie in de problemen komt, juist als de economie weer aantrekt. Dit artikel beschrijft een stappenplan om tot een verantwoorde investering te komen.
2017, Article / Letter to editor (Knee Surgery, Sports Traumatology, Arthroscopy, vol. 25, iss. 9, (2017), pp. 2904-2913)PURPOSE: In this prospective study, the changes in kinetics and kinematics of gait and clinical outcomes after a varus osteotomy (tibial, femoral or double osteotomy) in patients with osteoarthritis (OA) of the knee and a valgus leg alignment were analysed and compared to healthy subjects. METHODS: Twelve patients and ten healthy controls were included. Both kinetics and kinematics of gait and clinical and radiographic outcomes were evaluated. RESULTS: The knee adduction moment increased significantly postoperatively (p < 0.05) and almost similar to the control group. Patients showed less knee and hip flexion/extension motion and moment during gait pre- and postoperatively compared to the controls. A significant improvement was found in WOMAC [80.8 (SD 16.1), p = 0.000], KOS [74.9 (SD 14.7), p = 0.018], OKS [21.2 (SD 7.5), p = 0.000] and VAS-pain [32.9 (SD 20.9), p = 0.003] in all patients irrespective of the osteotomy technique used. The radiographic measurements showed a mean hip knee ankle (HKA) angle correction of 10.4° (95 % CI 6.4°-14.4°). CONCLUSION: In patients with knee OA combined with a valgus leg alignment, the varus-producing osteotomy is a successful treatment. Postoperatively, the patients showed kinetics and kinematics of gait similar as that of a healthy control group. A significant increase in the knee adduction moment during stance phase was found, which was related to the degree of correction. The HKA angle towards zero degrees caused a medial shift in the dynamic knee loading. The medial shift will optimally restore cartilage loading forces and knee ligament balance and reduces progression of OA or the risk of OA. A significant improvement in all clinical outcomes was also found. LEVEL OF EVIDENCE: III.
2022, Dissertation The social significance of sport has surged in recent decades, and promoting sport participation have become a priority in governmental policies and campaigns related to sports, physical activity and health. Nonetheless, sport participation is dynamic and generally decreases during the life course. This dissertation investigated to what extend major life events play a role in this. Particularly, it examined sport participation during the transition into adulthood and the impact of life events that mark this transition. The research findings show that leaving full-time education, beginning work, moving out to live on your own, engaging in a relationship, starting to cohabit or getting married, and becoming a parent affect the likelihood of starting and stopping a sport, the sport participation frequency and setting, and/or the number of sports practiced. So, these major live events are game changers, which sports providers and policy makers, among others, should take into account when promoting “lifelong sport participation” and “sports for all”.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 13-40)Communicatie is voor professionals vaak een kritische succesfactor in het uitvoeren van hun werkzaamheden. Waarom is het eigenlijk belangrijk? En hoe zorg je er voor dat die communicatie succesvol verloopt? Waar moet je allemaal op letten als je met een ander communiceert? En wat betekent dat voor de kennis en vaardigheden die je als professional in je rugzak moet hebben? Om deze vragen te kunnen beantwoorden staan we in dit artikel eerst stil bij het belang om goed te kunnen communiceren (1). Vervolgens belichten we het communicatieproces van (aankomende) professionals en docenten in het bijzonder (2). We zoomen in op een aantal facetten – dat bijdraagt aan een succesvol verloop van dat communicatieproces (3, 4 en 5). Vervolgens geven we aan wat dat communicatieproces betekent voor de communicatieve competentie van een professional (6). Onze kijk op communiceren is grotendeels gebaseerd op inzichten uit de communicatiekunde, taalbeheersing en taalwetenschap. Om de theorie met de praktijk te verbinden is de tekst gelardeerd met praktijkvoorbeelden uit projecten van het lectoraat waarin die theoretische inzichten een rol spelen. De praktijkvoorbeelden staan in aparte kaders in de tekst.
2020, Article / Letter to editor (Frankwatching|NOISSN, (2020))Voor gemeenten is contact met inwoners belangrijk. Maar de ene inwoner is de andere niet. Een one size fits all-benadering werkt daarom vaak niet. Maar hoe produceer je als gemeente op maat gemaakte content die wel aanslaat bij inwoners? In dit artikel vertellen we je welke content-ingrediënten goed werken voor het verhogen van het engagement van verschillende typen inwoners.
2009, Article in monograph or in proceedings (2009 International Conference on Electrical Engineering and Informatics, pp. 484-490)The article discusses a study to determine the efficacy of Fully Communication Oriented Information Modelling (FCO-IM) in generic data modelling. The researchers use two generic patterns based on the identification of an object and based on the relation between two objects to examine the FCO-IM efficacy. Study revealed that the data modelling problems found from the structures of universe of discourse (UoD) collected fact can be solved using FCO-IM.
2014, Dissertation Bij het opleiden van nieuwe leraren wordt steeds meer belang toegekend aan het leren in de beroepscontext. Met het Opleiden in de School (OidS) zijn grote stappen gezet om in samenwerkingsverbanden tussen scholen en lerarenopleidingen werkplekleren als onderdeel van de opleiding te organiseren. Het blijkt een veelbelovend, maar eveneens complex onderdeel van de opleiding. Om de kwaliteit hiervan te borgen wordt onder meer ingezet op het organiseren van begeleiding van de leraar in opleiding. In de afgelopen jaren hebben scholen en lerarenopleidingen afspraken gemaakt over het organiseren van begeleiding. Begeleiding kan echter op veel manieren worden uitgewerkt en ingezet, waarbij het niet duidelijk is welke strategie leidt tot welke opbrengst (Hobson et al., 2009). Het onderzoek in dit proefschrift heeft als doel meer zicht te krijgen op de praktijk van de begeleiding van het werkplekleren. Centraal staat de vraag hoe het georganiseerde begeleiden vorm krijgt bij het OidS in de context van de initiële opleiding van leraren voor het voortgezet onderwijs.
2022, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 31, iss. 1, (2022), pp. 82-88)Moeders die in armoede leven, vertellen dat stress hoort bij het dagelijks leven. Stress van ouders, dus moeders én vaders, is een voorspeller voor het welzijn van de kinderen. Het is dus belangrijk om in onderzoek en praktijk nadrukkelijk óók oog te hebben voor de vaders. En dat is niet vanzelfsprekend
2022, Part of book or chapter of book (Lange, A.H. de; Heijden, B.I.J.M. van der (ed.), Een leven lang inzetbaar? Duurzame inzetbaarheid., pp. 503-516)
2011, Article / Letter to editor (Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, vol. 2011, iss. 155, (2011), pp. B674)In zijn jongste advies over een investeringsagenda voor nieuwe medische producten kiest de Gezondheidsraad voor het perspectief van eindgebruikers: patiënten en zorgverleners.1 Dat is sympathiek, maar hoe reëel is het eigenlijk? Krijgen patiënten en zorgverleners nu vaker de door hen gewenste medische producten? Of moet er meer gebeuren?
2020, Article / Letter to editor (Jpen, Journal of Parenteral and Enteral Nutrition, vol. 44, iss. 6, (2020), pp. 992-1003)Background The Global Leadership Initiative on Malnutrition (GLIM) created a consensus-based framework consisting of phenotypic and etiologic criteria to record the occurrence of malnutrition in adults. This is a minimum set of practicable indicators for use in characterizing a patient/client as malnourished, considering the global variations in screening and nutrition assessment, and to be used across different healthcare settings. As with other consensus-based frameworks for diagnosing disease states, these operational criteria require validation and reliability testing, as they are currently based solely on expert opinion. Methods Several forms of validation and reliability are reviewed in the context of GLIM, providing guidance on how to conduct retrospective and prospective studies for criterion and construct validity. Results There are some aspects of GLIM that require refinement; research using large databases can be employed to reach this goal. Machine learning is also introduced as a potential method to support identification of the best cut points and combinations of indicators for use with the different forms of malnutrition, which the GLIM criteria were created to denote. It is noted as well that validation and reliability testing need to occur in a variety of sectors and populations and with diverse persons using GLIM criteria. Conclusion The guidance presented supports the conduct and publication of quality validation and reliability studies for GLIM.
2020, Article / Letter to editor (Clinical Nutrition, vol. 39, iss. 9, (2020), pp. 2872-2880)Background: The Global Leadership Initiative on Malnutrition (GLIM) created a consensus-based framework consisting of phenotypic and etiologic criteria to record the occurrence of malnutrition in adults. This is a minimum set of practicable indicators for use in characterizing a patient/client as malnourished, considering the global variations in screening and nutrition assessment, and to be used across different health care settings. As with other consensus-based frameworks for diagnosing disease states, these operational criteria require validation and reliability testing as they are currently based solely on expert opinion. Methods: Several forms of validation and reliability are reviewed in the context of GLIM, providing guidance on how to conduct retrospective and prospective studies for criterion and construct validity. Findings: There are some aspects of GLIM criteria which require refinement; research using large data bases can be employed to reach this goal. Machine learning is also introduced as a potential method to support identification of the best cut-points and combinations of operational criteria for use with the different forms of malnutrition, which the GLIM criteria were created to denote. It is noted as well that the validation and reliability testing need to occur in a variety of sectors, populations and with diverse persons completing the criteria. Conclusion: The guidance presented supports the conduct and publication of quality validation and reliability studies for GLIM. (c) 2020 Elsevier Ltd and European Society for Clinical Nutrition and Metabolism and American Society for Parenteral and Enteral Nutrition [Published by Wiley]. All rights reserved.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 67-78)The reasoning issue of this work is to research and define the efficient methods of global marketing control. The report is focused on the following aspects: the importance of the control systems in global marketing environment, the relationship between planning and controlling, types and the process of establishment of the control systems, common problems and approaches to control.
2019, Article in monograph or in proceedings (Ahram, T. (ed.), Advances in Human Factors in Wearable Technologies and Game Design. AHFE 2019. Advances in Intelligent Systems and Computing, pp. 332-342)
2016, Article / Letter to editor (Scientific Reports, vol. 6, (2016), pp. 31892)Insulin resistance is common among children with overweight and obesity. However, knowledge about glucose fluctuations in these children is scarce. This study aims to evaluate glycaemic profiles in children with overweight and obesity in free-living conditions, and to examine the association between glycaemic profiles with insulin resistance and cardiovascular risk parameters. One hundred eleven children with overweight and obesity were included. 48-hour sensor glucose concentrations in free-living conditions, fasting plasma and post-glucose load concentrations, serum lipid and lipoprotein concentrations, homeostatic model assessment of insulin resistance (HOMA-IR), and blood pressure were evaluated. Hyperglycaemic glucose excursions (≥7.8nmmol/L) were observed in 25% (nn=n28) of the children. The median sensor glucose concentration was 5.0 (2.7-7.3) mmol/L, and correlated with fasting plasma glucose concentrations (rsn=n0.190, pn=n0.046), serum insulin concentrations (rsn=n0.218, pn=n0.021), and HOMA-IR (rsn=n0.230, pn=n0.015). The hyperglycaemic area under the curve (AUC) correlated with waist circumference z-score (rsn=n0.455, pn=n0.025), triacylglycerol concentrations (rsn=n0.425, pn=n0.024), and HOMA-IR (rsn=n0.616, pn<n0.001). In conclusion, hyperglycaemic glucose excursions are frequently observed in children with overweight and obesity in free-living conditions. Children with insulin resistance had higher median sensor glucose concentrations and a larger hyperglycaemic sensor glucose AUC, which are both associated with specific parameters predicting cardiovascular disease risk.
2016, Article / Letter to editor (Diabetes Research and Clinical Practice, vol. 117, (2016), pp. 74-81)AIMS: Despite its general benefits for health, exercise complicates the maintenance of stable blood glucose concentrations in individuals with type 1 diabetes. The aim of the current study was to examine changes in food intake, insulin administration, and 24-h glycemic control in response to consecutive days with prolonged walking exercise (~8h daily) in individuals with type 1 diabetes. METHODS: Ten individuals with type 1 diabetes participating in the worlds' largest walking event were recruited for this observational study. Simultaneous measurements of 24-h glycemic control (continuous glucose monitoring), insulin administration and food intake were performed during a non-walking day (control) and during three subsequent days with prolonged walking exercise (daily distance 40 or 50km). RESULTS: Despite an increase in daily energy (31±18%; p<0.01) and carbohydrate (82±71g; p<0.01) intake during walking days, subjects lowered their insulin administration by 26±16% relative to the control day (p<0.01). Average 24-h blood glucose concentrations, the prevalence of hyperglycemia (blood glucose >10 mmol/L) and hypoglycemia (blood glucose <3.9mmol/L) did not differ between the control day and walking days (p>0.05 for all variables). The prolonged walking exercise was associated with a modest increase in glycemic variability compared with the control day (p<0.05). CONCLUSION: Prolonged walking exercise allows for profound reductions in daily insulin administration in persons with type 1 diabetes, despite large increments in energy and carbohydrate intake. When taking such adjustments into account, prolonged moderate-intensity exercise does not necessarily impair 24-h glycemic control.
2014, Article / Letter to editor (Onderwijsinnovatie, vol. 2014, iss. 3, (2014), pp. 17-26)Het borgen van het eindniveau is in het hbo een actueel en interessant vraagstuk. Wanneer opleidingen kunnen aantonen hoe studenten dit eindniveau binnen hun opleiding behalen, geeft dit het hbo-diploma waarde en biedt dit diploma de student een geode start van een mooie loopbaan.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 43-59)Logistiek krijgt in de gezondheidszorg meer aandacht dan voorheen, zowel omdat zorginstellingen zien dat men daarmee de kwaliteit van de zorg kan verbeteren, als omdat men erkent dat een goede logistieke beheersing zorgprocessen efficiënter maakt. Zorginstellingen weten momenteel onvoldoende waar zij staan in hun goederenlogistiek. Scoren zij beter of slechter dan andere instellingen? De managementinformatie ontbreekt. In dit paper geven we een eerste beeld hoe een aantal Nederlandse ziekenhuizen ten opzichte van elkaar scoren. We laten het benchmark instrument zien dat we daartoe hebben ontwikkeld. Op basis van gestructureerde interviews hebben, we de status van een homogene, geografisch gespreide groep van acht topklinische ziekenhuizen, met vergelijkbaar compleet zorgaanbod, ten opzichte van elkaar vastgesteld qua goederenlogistiek. Op basis van onderzoek zijn 27 kritische succesfactoren benoemd voor het gehele traject vanaf de aankomst van de goederen in het centraal magazijn, tot de levering op de afdelingen van het ziekenhuis. Daarnaast zijn best practices beschreven. Het paper levert een eerste beeld van het niveau en de positie van de goederenlogistiek in topklinische ziekenhuizen. Ons doel is om ziekenhuizen te helpen hun goederenlogistiek te verbeteren, en om dit onderzoek ook in andere sectoren van de zorg uit te voeren, en tegelijk de focus op beleidsmatige vraagstukken te versterken.