2013, Part of book or chapter of book (HAN Business Publications 2013, pp. 33-44)De aansluiting tussen het hoger beroepsonderwijs (HBO) en het werkveld is tot nu toe vooral vanuit de grote bedrijven bekeken. Maar hoe zit deze aansluiting met het middenen kleinbedrijf (MKB) waar de meeste afgestudeerde HBO’ers later gaan werken? Hierbij is op te merken dat de wensen van zowel het onderwijs als het werkveld niet goed op elkaar aansluiten. Door middel van literatuuronderzoek en een workshop met stakeholders is een checklist opgesteld waarmee deze relatie nader geanalyseerd kan worden, waardoor sneller en eenduidiger verbeteringsvoorstellen ontwikkeld kunnen worden.
2010, Book (monograph) Kunst Inclusief is een landelijk initiatief dat als doel heeft om kunstbeoefening door mensen met een beperking te bevorderen. Uit onderzoek blijkt dat de participatie van deze groep achterblijft. In een tweejarig project is onderzocht welke behoeften deelnemers hebben en hoe zij het beste ondersteund kunnen worden. Mensen met een beperking willen hun creatieve talenten ontwikkelen, maar hebben soms speciale wensen op het gebied van begeleiding en faciliteiten. In het project is op drie plaatsen in Nederland door middel van zogenaamde ‘ontwikkelwerkplaatsen’ geëxperimenteerd met vormen van samenwerking tussen ateliers in de zorg en kunsteducatiecentra. Door een kruisbestuiving van de werelden van kunst en zorg blijken er nieuwe mogelijkheden ontsloten te kunnen worden. Dit boek beschrijft de opbrengsten van de werkplaatsen en biedt aan professionals en organisaties allerlei handvatten om kunstbeoefening ‘inclusiever’ te maken.
2018, Article / Letter to editor (Health Care Management Science, (2018), pp. 1-31)Nursing homes are challenged to develop staffing strategies that enable them to efficiently meet the healthcare demand of their residents. In this study, we investigate how demand for care and support fluctuates over time and during the course of a day, using demand data from three independent nursing home departments of a single Dutch nursing home. This demand data is used as input for an optimization model that provides optimal staffing patterns across the day. For the optimization we use a Lindley-type equation and techniques from stochastic optimization to formulate a Mixed-Integer Linear Programming (MILP) model. The impact of both the current and proposed staffing patterns, in terms of waiting time and service level, are investigated. The results show substantial improvements for all three departments both in terms of average waiting time as well as in 15 minutes service level. Especially waiting during rush hours is significantly reduced, whereas there is only a slight increase in waiting time during non-rush hours.
2012, External research report Deze rapportage beschrijft de resultaten van een onderzoek naar kennisgemeenschappen in het Nederlandse primair onderwijs uitgevoerd in opdracht van de PO-Raad. In 2009 heeft de PO-Raad zeggenschap gekregen over de besteding van een deel van de middelen bestemd voor onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten in de sector primair onderwijs, de SLOA-middelen. De PO-Raad wil de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de sector versterken.1 Een van de manieren waarop scholen invulling geven aan de onderzoeks- en ontwikkelfunctie is door de inrichting van kennisgemeenschappen. Deze zouden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan duurzame organisatieontwikkeling (Onderwijsraad, 2003). Ook de PO-Raad ziet kennisgemeenschappen als een veelbelovende praktijk om de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de scholen te versterken en op deze manier het eigenaarschap voor structurele verbetering van onderwijskwaliteit op de juiste plaats te beleggen. De PO-Raad vraagt zich af in hoeverre kennisgemeenschappen daadwerkelijk bijdragen aan het versterken van de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de school en welke rol zij spelen bij spelen bij het bevorderen van organisa-tiebreed leren en innoveren. De inzichten verkregen uit dit onderzoek pogen bij te dragen aan het formuleren van een antwoord op deze vragen.
2011, Article / Letter to editor (HAN Business Publications, vol. 2011, iss. 6, (2011), pp. 161-170)Ziekenhuizen hebben regelmatig te maken met zogenaamde onnodige ligdagen. Dit zijn dagen die patiënten om zorgredenen niet in het ziekenhuis hoeven te liggen. Voor zowel de patiënt als het ziekenhuis zijn deze dagen niet gewenst. Bij vooraf geplande opnames, bevinden de onnodige ligdagen zich vaak vooraan in het opnametraject. Met enige regelmaat worden patiënten opgenomen terwijl de uit te voeren onderzoeken nog niet gepland zijn. Wanneer er sprake is van spoedopnames bevinden de onnodige ligdagen zich meer aan het eind van het opnametraject. Bijvoorbeeld omdat de ontslagprocedures niet tijdig zijn ingezet. Voor het ziekenhuis betekenen deze situaties dat er niet goed gebruik wordt gemaakt van de capaciteit. Voor patiënten zijn dergelijke situaties, mede vanwege gezondheidsrisicos, niet wenselijk.
2018, Article / Letter to editor (Kwalon: Tijdschrift voor Kwalitatief Onderzoek in Nederland, vol. 23, iss. 2 (juni), (2018), pp. 16-25)Samenwerken is een belangrijk onderdeel van het sociaal werk en manifesteert zich op verschillende niveaus, zoals met cliënten, collega’s en leidinggevenden. In de praktijk van sociaal werkers die werken met gezinnen met meervoudige en complexe problemen is behoefte aan inzicht in wat een sociaal werker doet (en nalaat!) om samenwerking te bevorderen en welke impact dat heeft op de ondersteuning aan een gezin. In dit artikel doen we verslag van een praktijkonderzoek waarin zes ambulant sociaal werkers die werken met genoemde gezinnen, intensief zijn gevolgd. Hierbij is gebruik gemaakt van beeldmateriaal en stimulated recall interviews om werkzame elementen in de samenwerking met deze gezinnen en andere betrokkenen zichtbaar en bespreekbaar te maken.
2012, External research report In het kader van het project Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB), dat is gefinancierd door het ministerie van OC&W, heeft de werkgroep Doorstroom mbo/hbo/arbeidsmarkt een kijkkader ontwikkeld voor docenten, opleidingsmanagers en beleidsmedewerkers. Dit kijkkader moet hen helpen om zicht te krijgen op wat er binnen hun opleidingen gebeurt aan loopbaanoriëntatie- en begeleiding, gericht op doorstroom naar het hbo of de arbeidsmarkt.
2020, Article / Letter to editor (BMC Musculoskeletal Disorders, vol. 21, iss. 1, (2020), pp. 163)BACKGROUND: Currently used performance measures for discrimination were not informative to determine the clinical benefit of predictor variables. The purpose was to evaluate if a former relevant predictor, kinesiophobia, remained clinically relevant to predict chronic occupational low back pain (LBP) in the light of a novel discriminative performance measure, Decision Curve Analysis (DCA), using the Net Benefit (NB). METHODS: Prospective cohort data (nn=n170) of two merged randomized trials with workers with LBP on sickleave, treated with Usual Care (UC) were used for the analyses. An existing prediction model for chronic LBP with the variables 'a clinically relevant change in pain intensity and disability status in the first 3 months', 'baseline measured pain intensity' and 'kinesiophobia' was compared with the same model without the variable 'kinesiophobia' using the NB and DCA. RESULTS: Both prediction models showed an equal performance according to the DCA and NB. Between 10 and 95% probability thresholds of chronic LBP risk, both models were of clinically benefit. There were virtually no differences between both models in the improved classification of true positive (TP) patients. CONCLUSIONS: This study showed that the variable kinesiophobia, which was originally included in a prediction model for chronic LBP, was not informative to predict chronic LBP by using DCA. DCA and NB have to be used more often to develop clinically beneficial prediction models in workers because they are more sensitive to evaluate the discriminate ability of prediction models.
2011, Article / Letter to editor (Senior, vol. 2011, iss. 3, (2011), pp. 10-11)Het nieuwe kabinet heeft zijn voorkeur in de akkoorden die de basis vormen voor zijn optreden duidelijk gemaakt: kleinschalig moet het wezen, in de zorg én daarbuiten. Daarmee zingt het kabinet inmiddels mee in een groot koor. De voorkeur voor kleinschalige vormgeving van de zorg –we spreken hier met name over dementerendenis nagenoeg algemeen en slechts een enkeling heeft een andere partituur op de lessenaar staan. De vraag wordt dan actueel of het bij kleinschaligheid om een hype of om een meer bestendige voorkeur gaat. Om die vraag te kunnen beantwoorden is het van belang de achtergronden te kennen van het streven naar kleinschaligheid en te weten of de verwachtingen die overtuigde bestuurders, zorgverleners, cliënten en familieleden bij de introductie ervan koesterden in de praktijk ook daadwerkelijk uitkomen.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 78-83)Vastgoedpartijen die investeren in zorggericht vastgoed overzien regelmatig niet waaraan ze beginnen en wat bij deze investeringen de succesfactoren zijn. En dat terwijl dat juist nu zo hard nodig is, omdat AWBZ budgetten krimpen en marktwerking zijn intrede doet. Een goed voorbeeld daarvan is het beleggen in kleinschalige woonvormen voor dementerenden. Uit een recent onderzoek onder zorginstellingen blijkt, dat veelal een integrale businesscase ontbreekt en toevallige factoren (een beschikbare locatie, de bestaande bedrijfscultuur en faciliteiten) veelal leidend zijn. Als gevolg daarvan bestaan grote onzekerheden over de exploitatie en de toekomstige rendementen voor investeerders. Volgens ons is dit onnodig en kan investeren in dit soort vastgoed juist aantrekkelijk zijn, mits partijen vanaf het begin een gezamenlijke businesscase uitwerken rond zorg- en vastgoedexploitatie.
2020, Article / Letter to editor (Tpedigitaal, (2020))Steden en landen zetten vaak veel middelen in om sportevenementen naar zich toe te trekken. Vanuit dit oogpunt is het interessant om te analyseren hoeveel bestedingen de bezoekers van een evenement doen en welke factoren hiermee samenhangen. Voor dit onderzoek zijn bezoekers aan de
KLM Open in 2016, 2017 en 2018 bevraagd naar hun uitgaven tijdens en rondom dit evenement.
Dagbestedingen blijken samen te hangen met het aantal dagen bezoek, of er overnacht wordt, buitenlandse herkomst en leeftijd van de bezoeker. Bovendien blijken de prestaties van Nederlandse
deelnemers en de hoeveelheid regenval een rol te spelen in het uitgavenpatroon. Evenementorganisatoren en (horeca-)ondernemers in de regio kunnen deze inzichten gebruiken om te profiteren
van de aanwezige geldstromen op en rondom het evenement en daarmee subsidiebijdragen vanuit
de overheid beperken.
2010, Article / Letter to editor (Holland Management Review & Belgium Management Review, vol. 2010, iss. 132, (2010), pp. 8-17)De beleidsdiscussies over kennis en innovatie worden gedomineerd door dogma’s en axioma’s die zelden geëxpliciteerd worden. Het is daarom goed om bij het begin te beginnen. In 29 observaties schetst Dany Jacobs hoe de wereld van innovatie eruit ziet en welk soort kennis daarbij vereist is. Wat betekent tenslotte een en ander voor de organisatie van onderzoek en onderwijs? Bij ‘Innovatie’ gaat het bijvoorbeeld niet enkel over nieuwe producten en meer efficiënte productieprocessen, maar steeds meer vooral om transactie-innovatie: het onder de aandacht brengen van al die mooie innovaties en het soepeler laten verlopen van economische transacties. Minstens zo belangrijk als technologische kennis is daarom ook kennis over consumentengedrag en de werking van de economie en daarvoor noodzakelijke institutionele vernieuwing. Alfa- en gammakennis zijn dan ook minstens zo noodzakelijk als bètakennis. Voor het ‘Onderzoek’ betekent dit dat niet enkel moet ingezet worden op monodisciplinaire dieptespecialisatie, maar ook op probleem gestuurde combinatiekennis. Voor het ‘Onderwijs’ betekent dit vooral dat we professionals niet enkel tot supergespecialiseerde, monodisciplinaire ‘kopspelden’ moeten opleiden (die op een terrein heel sterk de diepte in gaan), maar vooral ook multidisciplinaire ‘punaises’: mensen die genoeg afweten van verschillende vakgebieden om toepassingsgericht bruggen te kunnen slaan waar die nodig zijn.
2017, Part of book or chapter of book (Sociale innovatie in de praktijk, pp. 135-150)Sociale innovatie gaat om de bundeling van menskracht met als doel uiteenlopende maatschappelijke kwesties aan te pakken. Sociale innovatie heeft betrekking op nieuwe arrangementen van burgers, overheden en/of bedrijven die maatschappelijke energie opwekken om bijvoorbeeld armoede of sociale ongelijkheid tegen te gaan, arbeidsparticipatie te bevorderen of alternatieve initiatieven te ondersteunen. Het gaat daarbij om het scheppen van publieke meerwaarde. De verwachtingen over sociale innovatie als oplossing voor hedendaagse maatschappelijke problemen zijn vaak hooggespannen. In Sociale innovatie in de praktijk vragen auteurs zich af of en in hoeverre deze verwachtingen in de praktijk worden waargemaakt. Wat wordt onder sociale innovatie verstaan? Hoe werkt ze en wat is de praktische betekenis ervan? Vragen als deze worden van diverse, en soms ook ontnuchterende, antwoorden voorzien.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 13-20)Accreditatie en certificatie zijn twee begrippen met identieke betekenis1. De context kan evenwel verschillen. In Nederland gebruikt het onderwijsveld voornamelijk het begrip accreditatie, terwijl in het bedrijfsleven het begrip certificatie de boventoon voert. Omdat beide begrippen naar ons idee geen verschil uitmaken, hanteren we in dit artikel het begrip certificatie ook voor accreditatie (Kemenade, 2009 pp. 67-68). Certificatie is wijd verspreid. Zo is in het afgelopen jaar alleen al wereldwijd het miljoenste ISO 9001 – certificaat uitgereikt (ISO Geneve). Desalniettemin ondervindt certificatie veel kritiek. Bedrijven ervaren het proces als ondersteunend maar ook als beknellend2: vooral wanneer de betreffende organisatie al enige tijd in het bezit is van het certificaat, wordt de toegevoegde waarde als minder ervaren en de administratieve belasting als een last.
2018, Part of book or chapter of book (, pp. 27-47)Dit hoofdstuk behandelt de grondslagen van de capabilitybenadering. De capabilitybenadering is een normatief-wetenschappelijk kader waarin de kwaliteit van leven van mensen centraal staat. Het individueel menselijk welbevinden wordt door de capabilitybenadering als maatstaf gehanteerd voor wat als normatief goed moet worden beschouwd. Elk mens moet worden gezien als een doel op zichzelf en elk individu verdient het om een goed leven te kunnen leiden. Kern van de benadering is dat iemands welzijn bepaald wordt door de mate van vrijheid van een persoon om het leven te leiden dat hij of zij zelf waardevol vindt. Dit hoofdstuk geeft een inleiding in de basisbegrippen van de capabilitybenadering die houvast kunnen bieden bij het toepassen van de benadering. Ten slotte gaat dit hoofdstuk in op de voorwaarden voor de ontwikkeling van een capability-praktijktheorie voor het sociale domein.
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 3, (2014), pp. 17-30)Dit onderzoek biedt inzicht in de kwaliteit van praktijkonderzoek en de impact hiervan op de professionele ontwikkeling van de individuele leraar en op de schoolontwikkeling. We onderzochten de kwaliteit van praktijkonderzoek in relatie tot de doelen ervan. Hiervoor operationaliseerden we de kwaliteit van praktijkonderzoek in termen van de validiteiten van Anderson en Herr (1999). Deze kwaliteitscriteria pasten we vervolgens toe op 11 cases van leraaronderzoek in het voortgezet onderwijs. We concluderen dat het van belang is om afhankelijk van het doel van onderzoek (professionele ontwikkeling of schoolontwikkeling) in de begeleiding van praktijkonderzoek aandacht te hebben voor specifieke kwaliteitscriteria.
2007, Article / Letter to editor (Synaps, vol. 2007, iss. 23, (2007), pp. 7-11)Het hanteren van systemen bij kwaliteitsmanagement roept regelmatig vragen op. Heeft het wel nut of leidt het de aandacht van de essentie af? Ook het INK-model en kwaliteitssystemen als ISO of HKZ staan regelmatig ter discussie. medewerkers moeten namelijk wel kunnen en willen werken met de aangeboden modellen, technieken en instrumenten. Men noemt deze mensgerichte en veranderkundige kijk op kwaliteit de sociaaldynamische benadering.
2021, Article / Letter to editor (Journal of Pain, (2021))It is widely accepted that psychosocial prognostic factors should be addressed by clinicians in their assessment and management of patient suffering from low back pain (LBP). On the other hand, an overview is missing how these factors are addressed in clinical LBP guidelines. Therefore, our objective was to summarize and compare recommendations regarding the assessment and management of psychosocial prognostic factors for LBP chronicity, as reported in clinical LBP guidelines. We performed a systematic search of clinical LBP guidelines (PROSPERO registration number 154730). This search consisted of a combination of previously published systematic review articles and a new systematic search in medical or guideline-related databases. From the included guidelines, we extracted recommendations regarding the assessment and management of LBP which addressed psychosocial prognostic factors (i.e., psychological factors ('yellow flags'), perceptions about the relationship between work and health, ('blue flags'), system or contextual obstacles ('black flags') and psychiatric symptoms ('orange flags')). In addition, we evaluated the level or quality of evidence of these recommendations. In total, we included 15 guidelines. Psychosocial prognostic factors were addressed in 13/15 guidelines regarding their assessment and in 14/15 guidelines regarding their management. Recommendations addressing psychosocial factors almost exclusively concerned 'yellow' or 'black flags', and varied widely across guidelines. The supporting evidence was generally of very low quality. We conclude that in general, clinical LBP guidelines do not provide clinicians with clear instructions about how to incorporate psychosocial factors in LBP care and should be optimized in this respect. More specifically, clinical guidelines vary widely in whether and how they address psychosocial factors, and recommendations regarding these factors generally require better evidence support. This emphasizes a need for a stronger evidence-base underlying the role of psychosocial risk factors within LBP care, and a need for uniformity in methodology and terminology across guidelines. Perspective This systematic review summarized clinical guidelines on low back pain (LBP) on how they addressed the identification and management of psychosocial factors. This review revealed a large amount of variety across guidelines in whether and how psychosocial factors were addressed. Moreover, recommendations generally lacked details and were based on low quality evidence.
2010, Article / Letter to editor (Nutrafoods, vol. 9, iss. 1, (2010), pp. 7-16)This review aims to integrate the present state of knowledge on lactate metabolism in human and mammalian physiology as far as it could be subject to nutritional interventions. An integrated view on the nutritional, metabolic and physiological aspects of lactic acid and lactates might open a perspective for innovative nutritional applications of lactates in health and wellness. Lactic acid was classically considered to be a dead end waste product of anaerobic glycolysis during severe exercise. Mammals, however, do not excrete lactate indicating that lactate cannot be considered as a dead metabolic end product. Despite a rapid and massive production of lactate, lactate is finally oxidized to the normal metabolic end products CO2 and H2O. Besides direct metabolic effects, nutritional applications of lactic acid and lactates are also considered in relation to dietary mineral supply. To the background that lactic acid is in fact a semi manufactured metabolic product, various nutritional applications are proposed in relation to metabolic training of athletes, modulation of metabolic rate, appetite control and excretion of faecal fat for weight management, lowering the glycemic index of bread and improved mineral supplementation in nutritional formulas for infants and people using proton inhibitors.
2008, Article / Letter to editor (International Dairy Journal, vol. 18, iss. 5, (2008), pp. 458-465)Lactose is a unique disaccharide, which occurs exclusively in the milk of mammals. It has wide applications as a food ingredient and in
pharmaceutical preparations. Discouragement of milk consumption, because of the existence of lactase deficiency in the majority of the world
population, is unjustified, because even in the complete absence of this enzyme, nutritionally significant volumes of milk, corresponding to about
11 g of lactose per day, are well tolerated, if the milk intake is distributed over the day and combined with meals.