2009, Part of book or chapter of book (, pp. 279-283)Venticare geeft onder de naam Capita selecta ieder jaar een interessante verzameling artikelen uit op het gebied van de intensive care-geneeskunde. Alle artikelen zijn geschreven door deskundigen uit het vakgebied. De nadruk ligt op de praktische toepasbaarheid van de beschreven stof.
2012, Book (monograph) Deze handleiding is onderdeel van de training "Werken met sociale netwerken van mensen met een verstandelijke beperking" (zie link 2) en heeft tot doel om begeleiders en studenten te leren werken met het instrument MSNA-VB. Met dit instrument kan het sociale netwerk van mensen met een lichte verstandelijke beperking in kaart worden gebracht. Deze training maakt deel uit van het trainingspakket: Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking: 4 trainingen in werken met sociale netwerken en aansluiten bij cliënten en hun ouders. Dit trainingspakket is ontwikkeld door het lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Bijbehorende materialen: Bestand 1: Handleiding MSNA-VB Bestand 2: MSNA-VB instrument: werkmaterialen voor het werken met het MSNA-VB instrument (MSNA-VB kaart 1-2-3, Ecogram, Trap van Vijf,Wensenformulier). Bij deze handleiding hoort tevens een trainingsfilm met handleiding, getiteld: Afname van de Maastrichtse Sociale Netwerk Analyse voor mensen met een Verstandelijke Beperking (MSNA-VB). Voor de handleiding bij de trainingsfilm zie link 1. Via deze link is tevens de trainingsfilm beschikbaar. Inhoudelijke informatie: De MSNA is een instrument waarmee het sociale netwerk van personen in kaart wordt gebracht. De MSNA biedt een samenhangend geheel van nauwkeurige informatie over de kwaliteit van het sociale netwerk van een persoon en maakt zichtbaar in welke mate er sprake is van sociale integratie dan wel van sociaal isolement. De MSNA is ontwikkeld aan de Universiteit Maastricht. Aanvankelijk werd de MSNA toegepast bij psychiatrische patiënten. Later werd het instrument ook bij andere doelgroepen gebruikt, zoals cliënten van de reclassering waaronder brandstichters en drugsverslaafden, maar ook bij fybromyalgie patiënten, Keniaase straatkinderen en mensen met een verstandelijke beperking. Voor deze laatste doelgroep is de MSNA aangepast. De MSNA-VB ontstond: de MSNA,aangepast voor afname bij mensen met een verstandelijke beperking. In de MSNA-VB is meer gebruik gemaakt van visualisatie, de woordkeuze bij de vraagstelling is aangepast en er zijn enkele vragen toegevoegd. Er bestond reeds een handleiding voor de MSNA in het algemeen (Baars, 1997), maar gezien de wijzigingen aan het instrument om deze te kunnen gebruiken bij mensen met een verstandelijke beperking, was een specifieke handleiding voor deze doelgroep wenselijk.
2021, Part of book or chapter of book (Brabander, R. de; Kaulingfreks, F.; Ham, M. (ed.), Sociaal Weerwerk. Maatschappelijke betrokkenheid in zorg en welzijn, pp. 119-136)
2006, Article / Letter to editor (Facility Management Jaarboek, vol. 2006, (2006), pp. 8-10)De maatschappij dat ben jij. Daarmee probeert de overheid betrokkenheid van de burgers bij maatschappelijke vraagstukken te vergroten. Bedrijven geven hieraan invulling door op een maatschappelijk verantwoorde wijze te ondernemen.
2011, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 4, iss. 3, (2011), pp. 60-63)In deze column zullen wij stilstaan bij het concept CBOT, en de concepten ‘community’ en ‘occupation’. We hopen met deze column een discussie op gang te brengen over een nieuwe ontwikkeling in Nederland en aan te geven hoe belangrijk het is om (vertaalde) concepten goed te definiëren.
2017, Article in monograph or in proceedings (Poster presented at the ACM conference ASSETS '17, October 29-November 1, 2017, Baltimore, MD, USA, pp. 331-332)One of the big problems visually impaired persons experience in their daily lives, is the inability to see non-verbal cues of conversation partners. In this study, a wearable assistive technology is presented and evaluated which supports visually impaired persons with the recognition of facial expressions of emotions. The wearable assistive technology consists of a camera clipped on spectacles, emotion recognition software, and a vibrotactile belt with six tactors. An earlier controlled experimental study showed that users of the system improved significantly in their ability to recognize emotions from validated stimuli. In this paper, the next iteration in testing the system is presented, in which a more realistic usage situation was simulated. Eight visually impaired persons were invited to participate in conversations with an actor, who was instructed not to exaggerate his facial expressions. Participants engaged in two 15-minute mock job interview conversations, during one of which they were wearing the system. In the other conversation, no assistive technologies were used. The preliminary results showed that the concept of such wearable assistive technologies remains feasible. Participants within the study found it easy to learn and interpret the vibrotactile cues, which was also shown in their training performance. Furthermore, most participants could use the vibrotactile cues, while being able to stay engaged in the conversation. Nevertheless, some improvements are needed before the system can be used as assistive technology. The accuracy of the system was negatively affected by the lighting and movement conditions present in realistic conversations, compared to the controlled experiment condition. Furthermore, participants requested developments to improve the wearability of the system.
2021, Article / Letter to editor (Current Opinion in Clinical Nutrition and Metabolic Care, vol. 24, iss. 6, (2021), pp. 543-554)Purpose of review COVID-19 disease often presents with malnutrition and nutrition impact symptoms, such as reduced appetite, nausea and loss of taste. This review summarizes the most up-to-date research on nutritional assessment in relation to mortality and morbidity risk in patients with COVID-19. Recent findings Numerous studies have been published on malnutrition, muscle wasting, obesity, and nutrition impact symptoms associated with COVID-19, mostly observational and in hospitalized patients. These studies have shown a high prevalence of symptoms (loss of appetite, nausea, vomiting, diarrhea, dysphagia, fatigue, and loss of smell and taste), malnutrition, micronutrient deficiencies and obesity in patients with COVID-19, all of which were associated with increased mortality and morbidity risks. Early screening and assessment of malnutrition, muscle wasting, obesity, nutrition impact symptoms and micronutrient status in patients with COVID-19, followed by pro-active nutrition support is warranted, and expected to contribute to improved recovery. There is limited research on nutritional status or nutrition impact symptoms in patients living at home or in residential care. RCTs studying the effects of nutrition intervention on clinical outcomes are lacking. Future research should focus on these evidence gaps.
2021, Article / Letter to editor (Journal of Nutrition, Health & Aging, vol. 25, iss. 8, (2021), pp. 999-1005)Objectives To assess changes in prevalence of malnutrition and its associated factors among people living in Dutch nursing homes in 2009, 2013 and 2018. Design Secondary data analysis of the International Prevalence Measurement of Care Quality (LPZ) study. Setting Dutch nursing homes. Participants Residents living at a psychogeriatric or somatic ward in Dutch nursing homes in 2009, 2013 or 2018. Measurements weight and height, unintentional weight loss over the last month and last six months, age, sex, length of stay up to the measurement day, care dependency, and the presence of various diseases (dementia, diabetes mellitus, stroke, diseases of the respiratory system, respiratory diseases and pressure ulcers). Results In total, 14,317 residents were included in this study with a mean age of 82.2, 70.9 female and 66.8% was living on a psychogeriatric ward. Results of this study show relative stability in background characteristics of the nursing home population over the last decade. In the total sample, 16.7% was malnourished and these percentages were 16.6% in 2009, 17.5% in 2013 and 16.3% in 2018. Multiple binary logistic regression analyses revealed having a pressure ulcer, female sex and living on a psychogeriatric department to be positively associated and having diabetes mellitus to be negatively associated with malnutrition throughout the years. These associations were strong and similar across years. Conclusion Even though much attention has been paid to prevent malnutrition in Dutch nursing homes over the last decades, results show a relatively stable malnutrition prevalence rate of around 16%. This leads to the question if nursing staff is able to sufficiently recognize residents with (a risk of) malnutrition, and if they are aware of interventions they could perform to decrease this rate.
2022, Article / Letter to editor (Clinical Nutrition, vol. 41, iss. 10, (2022), pp. 2163-2168)Twenty years ago, ESPEN published its "Guidelines for nutritional screening 2002", with the note that these guidelines were based on the evidence available until 2002, and that they needed to be updated and adapted to current state of knowledge in the future. Twenty years have passed, and tremendous progress has been made in the field of malnutrition risk screening. Many screening tools have been developed and validated for different patient groups and different health care settings. Some countries even have introduced mandatory screening for malnutrition at admission to hospital. Yet, changes in society and healthcare require a reflection on current practice and policies regarding malnutrition risk screening. In this opinion paper, we share our perspectives on malnutrition risk screening in the twenty-twenties, addressing the changing and varying profile of the malnourished individual, the goals of screening and screening tools (i.e., preventive or reactive), the construct of malnutrition risk (i.e., screening for risk factors or screening for existing malnutrition), and screening alongside a patient's journey.
2020, Article / Letter to editor (Nutrients, vol. 12, iss. 8, (2020), pp. 2287)Background: A valid malnutrition screening tool (MST) is essential to provide timely nutrition support in ambulatory cancer care settings. The aim of this study is to investigate the validity of the Patient-Generated Subjective Global Assessment Short Form (PG-SGA SF) and the new Global Leadership Initiative on Malnutrition (GLIM) criteria as compared to the reference standard, the Patient-Generated Subjective Global Assessment (PG-SGA).
Methods: Cross-sectional observational study including 246 adult ambulatory patients with cancer receiving in-chair intravenous treatment at a cancer care centre in Australia. Anthropometrics, handgrip strength and patient descriptive data were assessed. Nutritional risk was identified using MST and PG-SGA SF, nutritional status using PG-SGA and GLIM. Sensitivity (Se), specificity (Sp), positive and negative predictive values and kappa (k) were analysed. Associations between malnutrition and 1-year mortality were investigated by Cox survival analyses.
Results: A PG-SGA SF cut-off score ≥5 had the highest agreement when compared with the PG-SGA (Se: 89%, Sp: 80%, k = 0.49, moderate agreement). Malnutrition risk (PG-SGA SF ≥ 5) was 31% vs. 24% (MST). For malnutrition according to GLIM, the Se was 76% and Sp was 73% (k = 0.32, fair agreement) when compared to PG-SGA. The addition of handgrip strength to PG-SGA SF or GLIM did not improve Se, Sp or agreement. Of 100 patients who provided feedback, 97% of patients found the PG-SGA SF questions easy to understand, and 81% reported that it did not take too long to complete. PG-SGA SF ≥ 5 and severe malnutrition by GLIM were associated with 1-year mortality risk.
Conclusions: The PG-SGA SF and GLIM criteria are accurate, sensitive and specific malnutrition screening and assessment tools in the ambulatory cancer care setting. The addition of handgrip strength tests did not improve the recognition of malnutrition or mortality risk.
2010, Article / Letter to editor (Jeugd in School en Wereld, vol. 94, iss. 7, (2010), pp. 12-16)In het primair onderwijs werken al jaren veel meer vrouwelijke dan mannelijke leerkrachten. Vooral de laatste twee decennia is het aantal vrouwen voor de klas sterk toegenomen. Feminisering van het leerkrachtencorps is geen goede ontwikkeling, maar minder kwalijk dan vaak wordt geschetst. leerkrachten moeten zich, ongeacht hun sekse, vooral richten op het meegeven van de juiste bagage aan jongens én meisjes.
2015, Article / Letter to editor (Journal of Corporate Real Estate, vol. 17, iss. 2, (2015), pp. 80-97)Purpose This paper aims to explore the management strategies of facility managers and corporate real estate managers to align corporate real estate (CRE) with the needs of their organization and the end users in a changing context. Design/methodology/approach The paper first outlines the theoretical issues of CRE alignment processes and the management of accommodation needs. It then presents the findings from a multiple case study in 14 Dutch Universities of Applied Sciences (UAS) from the perspective of the CRE/facility management (FM) manager. The empirical study is based on interviews and a questionnaire. Findings The theory shows three key process activities in managing the alignment of CRE with the needs of end users and the organization as a whole: coordination, communication and decision-making. The way organizations manage these process activities can be represented by eight opposite perspectives. These eight perspectives refer to two management strategies for CREM departments: an involvement-oriented strategy and a control-oriented strategy. Practical implications The distinguished eight management perspectives and two management strategies can be used by CRE/FM managers to reconsider their current approach for aligning CRE with the needs and requirements of the client, customers and end users. This is to improve the match between demand and supply to find future-proof accommodation solutions. Originality/value CREM issues and the effect of CRE on students and staff and vice versa is an underexposed topic in research in the field of higher education. There is still limited understanding of how to optimally align school buildings with education. The current study combines insights from other disciplines such as management and organization and information technology-alignment with insights from CREM theory.
2007, Article / Letter to editor (Management en Consulting, (2007))Chris Argyris is de kritische leermeester van het management. In Nederland is hij populair onder adviseurs die managers met ineffectief gedrag willen confronteren. Gertjan Schuiling en Gertjan de Groot woonden een workshop van Argyris bij. Een indrukwekkende ervaring. Of: hoe adviseurs op aimabele wijze werden gekastijd.
2014, Article / Letter to editor (Alcohol and Alcoholism, vol. 49, iss. 5, (2014), pp. 531-539)Aims: To document the attitudes of general practitioners (GPs) from eight European countries to alcohol and alcohol problems and how these attitudes are associated with self-reported activity in managing patients with alcohol and alcohol problems. Methods: A total of 2345 GPs were surveyed. The questionnaire included questions on the GP's demographics, reported education and training on alcohol, attitudes towards managing alcohol problems and self-reported estimates of numbers of patients managed for alcohol and alcohol problems during the previous year. Results: The estimated mean number of patients managed for alcohol and alcohol problems during the previous year ranged from 5 to 21 across the eight countries. GPs who reported higher levels of education for alcohol problems and GPs who felt more secure in managing patients with such problems reported managing a higher number of patients. GPs who reported that doctors tended to have a disease model of alcohol problems and those who felt that drinking was a personal rather than a medical responsibility reported managing a lower number of patients. Conclusion: The extent of alcohol education and GPs' attitudes towards alcohol were associated with the reported number of patients managed. Thus, it is worth exploring the extent to which improved education, using pharmacotherapy in primary health care and a shift to personalized health care in which individual patients are facilitated to undertake their own assessment and management (individual responsibility) might increase the number of heavy drinkers who receive feedback on their drinking and support to reduce their drinking.
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 34, iss. 3, (2013), pp. 55-66)Op de Nederlandse lerarenopleiding voor het basisonderwijs (de pabo) worden leraren opgeleid voor het onderwijs aan kinderen van vier tot twaalf jaar. Opleidingen verschillen wat betreft het tijdstip waarop wordt gekozen voor een leeftijdsspecialisatie. Nogal wat pabos laten studenten al in het eerste jaar van de opleiding kiezen omdat vooral mannelijke studenten een sterke voorkeur zouden hebben voor het oudere kind en opzien tegen het werken met kleuters. Mannelijke studenten zouden op de pabo meer gemotiveerd blijven als ze niet belast worden met een kleuterstage of onderwijs aan kleuters. Vanuit de onderwijspraktijk en zeker door de kleuterspecialisten wordt zon vroege specialisatie betreurd. Als er al vroeg op de pabo gekozen wordt, leren (mannelijke) studenten niet alleen te weinig over het leren van jonge kinderen maar ook te weinig over het specifieke van kleuteronderwijs om goed te kunnen kiezen. Bij een van de pabos, waar het keuzeproces vroegtijdig plaatsvindt is evaluatief en beschrijvend onderzocht of (mannelijke) studenten op dat moment al voldoende weten om weloverwogen te kunnen kiezen. We beschrijven wat uit de theorie bekend is over het keuzeproces en evalueren vanuit verschillende perspectieven de gevolgde werkwijze en de gevolgen daarvan op deze pabo.
2012, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 33, iss. 4, (2012), pp. 30-34)Van studenten op lerarenopleidingen basisonderwijs in Nederland wordt verwacht dat zij gedurende hun studie veelvuldig reflecteren. Vooral mannelijke studenten vinden dit lastig en vervelend en het vaak moeten reflecteren wordt nogal eens genoemd als reden om te stoppen met de opleiding. Uitgangspunt in het hier beschreven onderzoek is dat mannelijke studenten zeker willen en kunnen reflecteren als ze maar uitgelegd krijgen hoe ze dit moeten doen. In het kader van een deelproject van Meer Mans is in dit artikel een interventie beschreven waarmee studenten in de vorm van een reflectiemodel met bijbehorend begrippenkader handvatten aangereikt krijgen die hen helpen meer diepgaand te reflecteren. Een vergelijking van oude reflecties met reflecties geschreven na introductie van model en begrippenlijst laat zien dat met name mannelijke studenten veel meer theoretische begrippen zijn gaan gebruiken.
2022, Article / Letter to editor (Journal of Cachexia Sarcopenia and Muscle, vol. 13, iss. 3, (2022), pp. 1442-1459)Muscle loss alone, or in the context of sarcopenia or cachexia, is a prevalent condition and a predictor of negative outcomes in aging and disease. As adequate nutrition is essential for muscle maintenance, a growing number of studies has been conducted to explore the role of specific nutrients on muscle mass or function. Nonetheless, more research is needed to guide evidence-based recommendations. This scoping review aimed to compile and document ongoing clinical trials investigating nutrition interventions as a strategy to prevent or treat low muscle mass or function (strength and physical performance), sarcopenia, or cachexia. ClinicalTrials.gov and the WHO International Clinical Trials Registry Platform were searched up to 21 April 2021 for planned and ongoing trials. Randomized controlled trials with ≥20 participants per arm were included based on intent to explore the effects of nutrition interventions on muscle-related outcomes (i.e. muscle mass or strength, physical performance, or muscle synthesis rate) in both clinical and non-clinical conditions (i.e. aging). Two reviewers independently screened records for eligibility, and a descriptive synthesis of trials characteristics was conducted. A total of 113 trials were included in the review. Most trials (69.0%) enroll adults with clinical conditions, such as cancer (19.5%), obesity and metabolic diseases (16.8%), and musculoskeletal diseases (10.7%). The effects of nutrition interventions on age-related muscle loss are explored in 31% of trials. Although nutrition interventions of varied types were identified, food supplements alone (48.7%) or combined with dietary advice (11.5%) are most frequently reported. Protein (17.7%), amino acids (10.6%), and β-hydroxy-β-methylbutyrate (HMB, 6.2%) are the top three food supplements' nutrients under investigation. Primary outcome of most trials (54.9%) consists of measures of muscle mass alone or in combination with muscle strength and/or performance (as either primary or secondary outcomes). Muscle strength and physical performance are primary outcomes of 38% and 31.9% of the trials, respectively. These measurements were obtained using a variety of techniques. Only a few trials evaluate muscle synthesis rate either as a primary or secondary outcome (5.3%). Several nutrition studies focusing on muscle, sarcopenia, and cachexia are underway and can inform future research in this area. Although many trials have similar type of interventions, methodological heterogeneity may challenge study comparisons, and future meta-analyses aiming to provide evidence-based recommendations. Upcoming research in this area may benefit from guidelines for the assessment of therapeutic effects of nutrition interventions.
2020, Article in monograph or in proceedings (Karwowski, W.; Ahram, T.; Nazir, S. (ed.), Advances in Human Factors in Training, Education, and Learning Sciences. AHFE 2019. Advances in Intelligent Systems and Computing, vol 963)
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 109-122)Zweeds en Nederlands onderzoek beschreven in de SWOCC-studie van Isabella Voskuyl ‘Merkoriëntatie als succesrecept’ had al aangetoond dat merkgeoriënteerd ondernemen leidt tot meer succes (Voskuyl, 2009). Organisaties die hun merk niet louter als huisstijl, cultuur of als sales tool beschouwen, maar hun merk ook gebruiken als verbindend element in de organisatie, blijken veel succesvoller te zijn. Ander onderzoek van Dany Jacobs en Hendrik Snijders: ‘Innovatieroutine, hoe managers herhaalde innovatie kunnen stimuleren’ (Jacobs & Snijders, 2008), geeft aan dat in processen die leiden tot herhaaldelijk innovatief succes organisatiekenmerken een specifieke rol spelen. Als merkoriëntatie tot succes leidt en innovatie een succesfactor voor organisaties is, wat is dan het verband tussen merkoriëntatie en innovatiesucces? Met beide studies als basisdocumenten is nu onderzocht of merkoriëntatie ook een positief effect heeft op innovatieprocessen. Het nieuwe onderzoek door HAN-alumnus en co-auteur Bart Beijer toont (voorzichtig) aan dat merkgeoriënteerd innoveren leidt tot meer innovatiesucces. Hij is op zoek gegaan naar de rol van merken en merkoriëntatie bij innovatieprocessen. Dit artikel is gebaseerd op zijn afstudeerscriptie, getiteld: ‘Merkgeoriënteerd innoveren. Garantie voor succes?’ (2010) en geeft een aanzet tot vervolgonderzoek.
2021, Article / Letter to editor (Journal of Manual & Manipulative Therapy, vol. 29, iss. 1, (2021), pp. 40-50)Background: In infants with indications of upper cervical dysfunction, the Flexion-Rotation-Test and Lateral-Flexion-Test are used to indicate reduced upper cervical range-of-motion (ROM). In infants, the inter-rater reliability of these tests is unknown. Objective: To assess the inter-rater reliability of subjectively and objectively measured ROM by using the Flexion-Rotation-Test and Lateral-Flexion-Test. Methods: 36 infants (<6 months) and three manual therapists participated in this cross-sectional observational study. Pairs of two manual therapists independently assessed infants' upper cervical ROM using the Flexion-Rotation-Test and Lateral-Flexion-Test, blinded for each other's outcomes. Two inertial motion sensors objectively measured cervical ROM. Inter-rater reliability was determined between each pair of manual therapists. For subjective outcomes, Cohen's kappa (ĸ) and the proportion of agreement (Pra) were calculated. For objectively measured ROM, Bland Altman plots were conducted and Limits of Agreement and Intraclass Correlation Coefficients (ICC) were calculated. Results: The inter-rater reliability of the Flexion-Rotation-Test and Lateral-Flexion-Test for subjective (ĸ: 0.077-0.727; Pra: 0.46-0.86) and objective outcomes (ICC: 0.019-0.496) varied between pairs of manual therapists. Conclusion: Assessed ROM largely depends on the performance of the assessment and its interpretation by manual therapists, leading to high variation in outcomes. Therefore, the Flexion-Rotation-Test and Lateral-Flexion-Test cannot be used solely as a reliable outcome measure in clinical practice and research context.
2010, Article / Letter to editor (Biosystems Engineering, iss. 106, (2010), pp. 48-57)Performance results are given of a new type of greenhouse, which combines reflection of near infrared radiation (NIR) with electrical power generation using hybrid photovoltaic cell/thermal collector modules. Besides the generation of electrical and thermal energy, the reflection of the NIR will result in improved climate conditions in the greenhouse. In a previous paper (Sonneveld, P. J., Swinkels, G. L. A. M., Bot, G. P. A., & Flamand, G. (2010). Feasibility study for combining cooling and high grade energy production in a solar greenhouse. Biosystems Engineering, 105, 51–58) a design and feasibility study of this electricity-producing greenhouse was presented. After the description of the construction of this greenhouse, the peak power for Dutch climate circumstances is determined based on the amount of electrical and thermal energy (hot water) produced. The typical yearly yield of this greenhouse system is determined as a total electrical energy of 20 kW h m-2 and a thermal energy of 160 kW h m-2. Improvements are possible in the spectral range of the NIR film and in the focusing unit of the system. In future the improved electricity-producing greenhouse system could generate 31 kW h m-2 of electrical energy and 270 kW h m-2 of thermal energy, so it could operate independent of fossil fuels.
2014, Article / Letter to editor (Journal of Rehabilitation Medicine, vol. 46, iss. 8, (2014), pp. 761-767)Objectives: To compare the content of the Fatigue Severity Scale and the subscale "subjective experience of fatigue" of the Checklist Individual Strength, and (ii) to assess the reliability of both questionnaires in polio survivors. Design: Repeated-measures at a 3-week interval. Subjects: Consecutive series of 61 polio survivors. Methods: Concepts contained in the questionnaire items were linked to the International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF), using standardized linking rules. Reliability analyses included tests of internal consistency, test-retest reliability and measurement error. Results: Questionnaires differed in the extent to which they measured other than fatigue-related aspects of functioning (represented ICF components: "Body functions": 50% and 80%, "Activities and Participation": 30% and 0%, for the Fatigue Severity Scale and Checklist Individual Strength, respectively). Internal consistency and test-retest reliability were considered acceptable, while measurement error was large (Cronbachs a: 0.90 and 0.93, intraclass correlation coefficient: 0.80 and 0.85, smallest detectable change: 28.7% and 29.4% for the Fatigue Severity Scale and Checklist Individual Strength, respectively). Conclusion: Considering the acceptable clinimetric properties, we conclude that both the Fatigue Severity Scale and the Checklist Individual Strength can be applied in research on post-poliomyelitis syndrome when measuring fatigue. However, because the 2 questionnaires differ in content they cannot be used interchangeably.
2021, Article / Letter to editor (British Journal of Social Work, vol. 00, (2021), pp. 1-27)Empowerment is seen as an important thinking and working framework for social
work. Ideally, it is possible to measure the empowering effects of social work.
However, various factors complicate measuring empowerment, making it a difficult
exercise. In past decades many instruments for measuring empowerment have been
developed and there are many variations in the way these instruments have been developed. The aim of this review is to provide a comprehensive overview of the available instruments, scales or questionnaires that intent to measure the empowerment
of users of social work in different contexts of social work, by means of a scoping review. A total of 2,711 studies were screened, resulting in 49 unique instruments for
measuring empowerment in contexts related to social work. The results show that the
found instruments are almost exclusively Patient-Reported Outcome Scales. Whilst
many instruments measure individual empowerment, only a few measure community
empowerment. The results also show that there are many variations in which instruments operationalise empowerment. This overview provides social work organisations
and its researchers an overview of measuring tools necessary to measure the effects
of their efforts, allowing them to build on what is available.
2018, Article in monograph or in proceedings (Proceedings of S-BPM ONE 2018 ; 10th International Conference on Subject-Oriented Business Process Management)In this paper, we describe the development of a collaborative approach to elicit and analyse service process experience as part of a project commissioned by the Dutch Ministry of Infrastructure and Environment. We designed and deployed a model-based instrument for measuring the experiences of both the general public and the civil servants, involved in information sharing, delivery and use and execution of environmental permit application services. In addition, information on the case-specific process structure that is underlying the service delivery was to be gathered with the instrument. We combined a collaborative, stakeholder-oriented process modelling technique with workshops, inspired by the CoMPArE method, with detailed service experience-oriented probing questions focusing on interactions, roles and process ‘bottlenecks’. We carried out a first, baseline measurement on the information, processes and experiences around environmental permit services through 6 identical six-hour workshop sessions with 67 civil servants. Our experiences in executing the baseline measurement are reported, as well as some main results, and lessons learned in developing and applying the workshop approach.
2002, Article / Letter to editor (Journal of Neuroscience Methods, vol. 117, iss. 2, (2002), pp. 133-140)A new method to study sudden ankle inversions during human walking and jumping is presented. Ankle inversions of 258wereelicited using a box containing a trap door. During the gait task, subjects walked at a speed of 4 km/h. At a pre-programmed delayafter left heel strike, an electromagnet released the box on the treadmill. This delay enabled the subject to step on the box withouthaving to change the walking cadence. During the jumping task, subjects jumped from a 30 cm high platform on the box in astandardised way. In both tasks 20 stimulus and 20 control trials were presented randomly. The average tiltingvelocity of the trapdoor during the stimulus trials was 4038/s during the walking task and 5958/s during the jumping task. For the control trials a tiltingof 08was used. With this method it is possible to evoke reproducible ankle inversions causing characteristic EMG responses in sixlower leg muscles.