2013, Article / Letter to editor ((2013))Integratie van onderzoek in onderwijs is een hot topic bij de HAN. Veel opleidingen staan aan de vooravond van evaluatie en herijking van integratie van onderzoek in onderwijs. Deze integratie is complex en uitdagend. Zij vraagt veel tijd, energie en doorzettingsvermogen. In dit artikel wil ik u een preview van bronnen aanreiken om doelen van integratie voor uw opleiding scherp en passend te herijken/formuleren. En om meer vormen van integratie in overweging te kunnen nemen, dan we (expliciet) al kennen.
2011, Inaugural lecture Als student, lang geleden, leerde ik dat organisaties opgebouwd zijn uit sociale interacties; dat daarin omgevingscomplexiteit gereduceerd wordt waardoor organisaties grote prestaties kunnen neerzetten. Deze vroege kennismaking met Luhman (1970) krijgt een vervolg in mijn proefschrift midden jaren 80 van de vorige eeuw, waarin ik op basis van wetenschappelijke theorievorming en empirisch onderzoek constateer dat de GGz als sociaal en als cultureel subsysteem steeds steviger verankerd is in het leven van alledag. Ik voorspelde toen een forse groei van de GGz als sociaal subsysteem wat betreft zowel het domein alsook het aantal in behandeling zijnde cliënten (Hamers, 1987). Deze voorspellingen zijn dik uitgekomen; een korte termijn oplossing vanuit de overheid om die groei te beteugelen kon in deze in sociaal cultureel, politiek én monetair opzicht bijzondere tijd niet uitblijven. Mijn collega Bauke Koekoek gaat hier in een recente publicatie op in, maar schroomt daarbij niet de hand in eigen (GGz) boezem te steken (Koekoek, 2011).
2012, External research report Mindmapping is een manier om relaties tussen begrippen grafisch zichtbaar te maken. De maker van een mindmap tekent vanuit een centraal begrip vertakkingen waarop sleutelbegrippen staan. Ondergeschikte begrippen krijgen een plaats op de subtakken. Kleuren accentueren de samenhang tussen de begrippen op takken. Afbeeldingen verhelderen de betekenis van de begrippen. Mindmaps kunnen op papier of op de computer worden gemaakt. In het laatste geval spreken we van digitaal mindmappen (DMM). De waarde van digitaal mindmappen voor leren en motivatie van leerlingen en leerkrachten is nog onbekend. Dit onderzoek is gericht op het vaststellen van deze waarde door te kiezen voor een onderzoeksopzet waarbij effecten van papieren mindmapping worden vergeleken met effecten van DMM binnen een vraaggestuurd leerarrangement. De verwachting is dat DMM door flexibiliteit in gebruik, positieve effecten heeft op leerlingen in termen van motivatie, dieper leren en leerstofbeheersing.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 77-89)Onderzoek naar onderwijs bestaat al heel lang. Maar sinds een paar jaar groeit de aandacht voor een nieuwe vorm van onderwijsonderzoek: het doen van praktijkonderzoek in de eigen school door docenten, middenmanagers en schoolleiders. Het gaat daarbij om onderzoek naar problemen waar docenten en leidinggevenden zelf tegenaan lopen of naar vraagstukken waar ze graag een antwoord op willen hebben. Dergelijk praktijkonderzoek draagt bij aan schoolontwikkeling, het is een vorm van professionalisering en het is een belangrijk middel voor continue kwaliteitsverbetering. Deze onderzoeksontwikkeling is echter jong en dus bestaan er nog veel vragen over het wat en hoe. In deze Meso Focus komt een aantal van deze vragen aan bod.
2022, Part of book or chapter of book (Lange, A.H. de; Heijden, B.I.J.M. van der (ed.), Een leven lang inzetbaar? Duurzame inzetbaarheid., pp. 165-182)
2009, Article / Letter to editor (Huisarts en Wetenschap, vol. 2009, iss. 2, (2009), pp. 73-75)De Gezondheidsraad adviseert de minister van VWS om de voorlichting over het belang van extra vitamine D eenduidig te maken teneinde de inname ervan te stimuleren. Vitamine-D-tekort komt voor bij mensen met een donkere huidskleur, bij mensen die onvoldoende buiten komen, bij vrouwen die een sluier dragen, zwanger zijn of borstvoeding geven, en bij ouderen. Het hoogste risico hebben bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen, alsook jonge kinderen die geen vitamine-D-supplement of flesvoeding krijgen. Deze risicogroepen hebben dagelijks 10 of 20 microgram extra vitamine D nodig. Daarbij moet ook de calciuminname voldoende zijn.
2009, External research report Onderzoeksverslag van een deel van de ‘Grote Reis naar meer Vraagsturing’ van een basisschool in het schooljaar 2007-2008. De school wilde haar onderwijs verschuiven van onderzoekend naar vraaggestuurd leren, maar had de zorg hoe de leerstof in deze vrijheid te borgen.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 165-169)Het intermediair in de financiële dienstverlening speelt een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving. De verkoop van financiële producten zoals verzekeringen, hypotheken, pensioenen, financiële planningen, etc. vindt grofweg op twee verschillende manieren plaats: hetzij rechtstreeks via de banken en verzekeraars (direct writing), hetzij via de financiële intermediairs. Een aantal ondernemingen benut beide manieren. Denk hierbij aan Achmea en de Rabobank; laatstgenoemde treedt bijvoorbeeld als intermediair op voor Interpolis. Drie op de vier huishoudens en nagenoeg iedere Nederlandse onderneming heeft één of meer verzekeringen afgesloten via een intermediair. Bij elkaar gaat €40 miljard premie via zo’n intermediair. Dat is meer dan de helft van alle schade-, leven- en zorgpremies in Nederland (Adfiz.nl, 2012). Veel consumenten vertrouwen kennelijk op de adviezen van financiële tussenpersonen.
2016, Article / Letter to editor (European Journal of Psychotraumatology, vol. 7, (2016))Background: In the Netherlands, most patients with severe mental illness (SMI) receive flexible assertive community treatment (FACT) provided by multidisciplinary community mental health teams. SMI patients with comorbid posttraumatic stress disorder (PTSD) are sometimes offered evidence-based trauma-focused treatment like eye movement desensitization reprocessing or prolonged exposure. There is a large amount of evidence for the effectiveness of narrative exposure therapy (NET) within various vulnerable patient groups with repeated interpersonal trauma. Some FACT-teams provide NET for patients with comorbid PTSD, which is promising, but has not been specifically studied in SMI patients. Objectives: The primary aim is to evaluate NET in SMI patients with comorbid PTSD associated with repeated interpersonal trauma to get insight into whether (1) PTSD and dissociative symptoms changes and (2) changes occur in the present SMI symptoms, care needs, quality of life, global functioning, and care consumption. The second aim is to gain insight into patients' experiences with NET and to identify influencing factors on treatment results. Methods: This study will have a mixed methods convergent design consisting of quantitative repeated measures and qualitative semi-structured in-depth interviews based on Grounded Theory. The study population will include adult SMI outpatients (n = 25) with comorbid PTSD and receiving NET. The quantitative study parameters will be existence and severity of PTSD, dissociative, and SMI symptoms; care needs; quality of life; global functioning; and care consumption. In a longitudinal analysis, outcomes will be analyzed using mixed models to estimate the difference in means between baseline and repeated measurements. The qualitative study parameters will be experiences with NET and perceived factors for success or failure. Integration of quantitative and qualitative results will be focused on interpreting how qualitative results enhance the understanding of quantitative outcomes. Discussion: The results of this study will provide more insight into influencing factors for clinical changes in this population.
2013, Book (monograph) This book is about narrative methods and narrative research. The word narrativity derives from the Latin word narrare, which means ‘to tell’. Narratives are present everywhere. They come in the form of fairy tales, drama, drawings, art, history, biography, myths and legends. Narratives can be found at all ages and in all societies. Stories have always played an important role in human life (Ten Holter, 2010). Simply put, a story is a sequence of coherent events. The following questions can usually be asked: How did it start? Then what happened? How did it end? (Bijl, Baars & Schueren, 2002). In the field of narratology, stories are the object of study and the focus is on the way in which these stories are told. Narratives are about biographical events as told by those who experienced them (Van Biene et al., 2008). They often have a time sequence; i.e. the narrator establishes a link between the past, the present and the future. People tell stories from a particular perspective. The narrator takes his or her own position in a story, but positions can also be assigned by others (e.g. the listener) (ibid). In addition to the narrator, narratives also include other parties; for example, a person may speak about their family or neighbours.
2013, Book (monograph) Voor u ligt het boek ‘Narrativiteit in vaktherapie’, voor vaktherapeuten in de praktijk. Het doel van dit praktijkboek is om de begrippen ‘narratief werken’ en ‘narratief onderzoek’ toe te lichten en deze te verbinden aan de praktijk van de vaktherapie. Door definitie en uitleg van deze begrippen wordt het begrippenkader van de vaktherapeut itgebreid. Het helpt de vaktherapeut om te toetsen in hoeverre hij/zij werkzaam is volgens narratieve principes. Daarnaast schept het voor vaktherapeuten mogelijkheden hun werkwijzen desgewenst bij te schaven. Kennis over narrativiteit draagt zo bij aan de kwaliteit van het vaktherapeutisch werkveld.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 65-76)Uit het onderzoek naar de mogelijkheden voor Staatsbosbeheer om de verschillende buitencentra in de komende jaren te transformeren tot rendabele profitcentra kan worden opgemaakt dat hier in het algemeen goede aanknopingspunten voor zijn. Wel zijn deze mogelijkheden sterk afhankelijk van de verschillende en uiteenlopende unique selling points per individueel centrum.
2016, Article / Letter to editor (Disability and Rehabilitation, vol. 38, iss. 24-26, (2016), pp. 2354-2364)Purpose: To manage social roles is a challenging part of self-management post-stroke. This study explored how stroke survivors act as role managers with their spouses in the context of everyday activities. Method: Two stroke survivors with a first time stroke living at home with a spouse were included. Data were generated through participant observations at their own environment at 3, 6, 9, 15 and 21 months post-discharge. The narrative analysis focused on the actions of participants. Results: Daily activities can be understood as an arena where role management and a meaningful live is negotiated and co-constructed with others. Everyday activities gave stroke survivors and their spouses insight into stroke survivors' capacities in daily situations. This was sometimes empowering, and other times conflicting when a spouse had negative perceptions of the abilities of the stroke survivors. Conclusion: The findings add to the current understanding of self-management and role management with regard to how these are situated in everyday activities. Daily activities can help both spouses to reflect and understand about self-management, role management and comanagement in daily life. Moreover, observing stroke survivors in everyday situations provides professionals with concrete pictures of stroke survivors' performance and self-management in interaction with their spouses.
2009, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 2009, iss. 4, (2009), pp. 24-26)NEON is een Netwerk voor Ergotherapie Onderzoekers in de regio Nijmegen. Een van de doelstellingen van NEON is dat het een bijdrage wil leveren aan visieontwikkeling en uitvoering van ergotherapieonderzoek. In dit artikel stelt NEON zich kort aan u voor, gaan we in op de voordelen van het samenwerkingsverband en geven we een korte reactie op de Europese onderzoeksagenda.
2022, Article / Letter to editor (J Clin Med, vol. 11, iss. 3, (2022))Objective. To assess the effects of neurostimulation (i.e., neuromuscular electrical stimulation (NMES) and pharyngeal electrical stimulation (PES)) in people with oropharyngeal dysphagia (OD). Methods. Systematic literature searches were conducted to retrieve randomised controlled trials in four electronic databases (CINAHL, Embase, PsycINFO, and PubMed). The methodological quality of included studies was assessed using the Revised Cochrane risk-of-bias tool for randomised trials (RoB 2). Results. In total, 42 studies reporting on peripheral neurostimulation were included: 30 studies on NMES, eight studies on PES, and four studies on combined neurostimulation interventions. When conducting meta analyses, significant, large and significant, moderate pre-post treatment effects were found for NMES (11 studies) and PES (five studies), respectively. Between-group analyses showed small effect sizes in favour of NMES, but no significant effects for PES. Conclusions. NMES may have more promising effects compared to PES. However, NMES studies showed high heterogeneity in protocols and experimental variables, the presence of potential moderators, and inconsistent reporting of methodology. Therefore, only conservative generalisations and interpretation of meta-analyses could be made. To facilitate comparisons of studies and determine intervention effects, there is a need for more randomised controlled trials with larger population sizes, and greater standardisation of protocols and guidelines for reporting.
2009, Article / Letter to editor (Journal of Biomechanics, vol. 42, iss. 1, (2009), pp. 87-90)Plantar pressure measurement provides important information about the structure and function of the foot and is a helpful tool to evaluate patients with foot complaints. In general, average and maximum plantar pressure of 6-11 areas under the foot are used to compare groups of subjects. However, masking the foot means a loss of important information about the plantar pressure distribution pattern. Therefore, the purpose of this study was to develop and test a simple method that normalizes the plantar pressure pattern for foot size, foot progression angle, and total plantar pressure. Moreover, scaling the plantar pressure to a standard foot opens the door for more sophisticated analysis techniques such as pattern recognition and machine learning. Twelve subjects walked at preferred and half of the preferred walking speed over a pressure plate. To test the method, subjects walked in a straight line and in an approaching angle of approximately 40 degrees . To calculate the normalized foot, the plantar pressure pattern was rotated over the foot progression angle and normalized for foot size. After normalization, the mean shortest distance between the contour lines of straight walking and walking at an angle had a mean of 0.22 cm (SD: 0.06 cm) for the forefoot and 0.14 cm (SD: 0.06 cm) for the heel. In addition, the contour lines of normalized feet for the various subjects were almost identical. The proposed method appeared to be successful in aligning plantar pressure of various feet without losing information.
2016, Article / Letter to editor (Work: A Journal of Prevention, Assessment and Rehabilitation, vol. 54, iss. 1, (2016), pp. 21-33)BACKGROUND: Work schedules contribute substantially to the health and well-being of nurses. Too broad typologies are used in research that do not meet the current variety in work schedules. OBJECTIVE: To develop a newtypology for nurses' work schedules based on five requirements and to validate the typology. METHODS: This study is based on a questionnaire returned by 498 nurses (response 51%) including questions regarding nurses' work schedule, socio-demographic, and family characteristics and their appraisal of the work schedule. Frequencies of the different schedules were computed to determine the typology. To validate the typology, differences between the types were tested with ANOVAs, Chi(2) and Kruskal-Wallis tests. RESULTS: Five main types can be distinguished based on predetermined requirements and frequencies, namely: (1) fixed early shift, (2) rotating two shift pattern without night shift, (3) rotating three shift pattern, (4) fixed and rotating two shift pattern including night shift, and (5) fixed normal day or afternoon shifts. Nurses in these types of work schedule differed significantly with respect to hours worked, days off between shifts, age, education, years in the job, commuting time, contribution to household income, satisfaction with work schedule and work schedule control. Especially nurses with type 3 schedules differed from other types. CONCLUSIONS: A typology of five main types of work schedules is proposed. Content validity of the typology is sufficient and the new typology seems useful for research on work-related aspects of nursing.
2013, Article / Letter to editor (Opleiding & Ontwikkeling, vol. 2014, iss. 4, (2013), pp. 8-14)Het lijkt zo logisch in een hedendaags leerprogramma voor jonge professionals: social media, games, social leren, e-learning, enzovoorts. Maar is dit ook wat deze groep zelf wil? Onderzoek naar de voorkeuren van jonge professionals levered verrassend "ouderwetse" uitkomsten op.
2022, Article / Letter to editor (Braz J Phys Ther, vol. 27, iss. 1, (2022), pp. 100469)BACKGROUND: A stratified approach to exercise therapy may yield superior clinical and economic outcomes, given the large heterogeneity of individuals with knee osteoarthritis (OA). OBJECTIVE: To evaluate the cost-effectiveness during a 12-month follow-up of a model of stratified exercise therapy compared to usual exercise therapy in patients with knee OA, from a societal and healthcare perspective. METHODS: An economic evaluation was conducted alongside a cluster-randomized controlled trial in patients with knee OA (n = 335), comparing subgroup-specific exercise therapy for a 'high muscle strength subgroup', 'low muscle strength subgroup', and 'obesity subgroup' supplemented by a dietary intervention for the 'obesity subgroup' (experimental group), with usual ('non-stratified') exercise therapy (control group). Clinical outcomes included quality-adjusted life years - QALYs (EuroQol-5D-5 L), knee pain (Numerical Rating Scale) and physical functioning (Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score in daily living). Costs were measured by self-reported questionnaires at 3, 6, 9 and 12-month follow-up. Missing data were imputed using multiple imputation. Data were analyzed through linear regression. Bootstrapping techniques were applied to estimate statistical uncertainty. RESULTS: During 12-month follow-up, there were no significant between-group differences in clinical outcomes. The total societal costs of the experimental group were on average lower compared to the control group (mean [95% confidence interval]: € 405 [-1728, 918]), albeit with a high level of uncertainty. We found a negligible difference in QALYs between groups (mean [95% confidence interval]: 0.006 [-0.011, 0.023]). The probability of stratified exercise therapy being cost-effective compared to usual exercise therapy from the societal perspective was around 73%, regardless of the willingness-to-pay threshold. However, this probability decreased substantially to 50% (willingness-to-pay threshold of €20.000/QALY) when using the healthcare perspective. Similar results were found for knee pain and physical functioning. CONCLUSIONS: We found no clear evidence that stratified exercise therapy is likely to be cost-effective compared to usual exercise therapy in patients with knee OA. However, results should be interpreted with caution as the study power was lower than intended, due to the Coronavirus disease (COVID-19) pandemic.
2019, Article / Letter to editor (Journal of Management & Organization, vol. 25, iss. 4, (2019), pp. 464-480)In this exploratory case study based on qualitative research, we explore the perspectives and experiences of autistic self-advocates in the Netherlands regarding autism, (self-)advocacy, and consumer-run organizations. The focus of our study is a consumer-run organization by and for adult Persons on the Autism Spectrum in the Netherlands: PAS-Nederland or PAS for short. Our analysis reveals four themes relevant to the acceptance and integration of adults with autism into society and work: (1) invisibility of autistic adults; (2) diversity of the autism spectrum; (3) autistic leadership; and (4) collaboration between people with and without autism. We discuss the practical implications of our findings for the inclusion of people with autism in work and society. Our study underscores the importance of putting autistic people at the center of decision-making processes and solutions aimed at improving their outcomes in society, in general, and in the workplace specifically.
2010, Article / Letter to editor (Senior, vol. 1, iss. 2, (2010), pp. 26-29)"Alles goed regelen, o zeker, maar wanneer begin je daarmee?" Op je 50e of 60e kun je van alles regelen, zodat je kinderen dat niet hoeven doen. Misschien wordt je wel 70 of 80. Of erger nog, 90...