2015, Article / Letter to editor (Burgemeestersblad, vol. 20, iss. juni 2015, (2015), pp. 4-6)Omstreden beslissingen zijn voor een burgemeester aan de orde van de dag. Huisvesting van ex-zedendelinquenten, de bouw van een van een moskee, de plaats van een opvangcentrum, het zijn voorbeelden die duidelijk maken hoe delicate kwesties de verhoudingen tussen burgers, gemeente en instellingen op scherp kunnen zetten. Hoe de leefwereld van burgers kan botsen met de systeemwereld van de rechtstaat. Harde standpunten, tegenstrijdige belangen en oplopende emoties krijgen een eigen dynamiek en voeren al snel de boventoon. Wat doe je dan? De ervaring leert dat irritaties toenemen zodra partijen het gevoel hebben dat hun opvattingen niet voldoende aan bod komen. Iedereen wil graag gehoord worden. Gebeurt dit onvoldoende dan gaan gesmoorde opvattingen ondergronds en vinden via informele netwerken, pers of sociale media wel een gehoor, waardoor een nog grotere dynamiek ontstaat met alle kans op vervorming en vaak ook verharding van uitlatingen.
2013, Book review ((2013))Uitgangspunt van Aafke de Vor is dat trainers meer willen dan alleen een training geven. Ze willen de klant werkelijk helpen, uitgaande van de belangen van de deelnemers aan de training. Vragen waar elke trainer mee te maken krijgt zijn: wat wil de klant precies? Hoe is de situatie ontstaan? Welke mogelijkheden zijn er om het aan te pakken? Om welke competenties gaat het en welk resultaat heeft de klant voor ogen? Trainen met resultaat is bedoeld om met passie te trainen, met behulp van praktische handvatten - tips, checklisten,
modellen en werkvormen - om van klantvraag tot training te komen. Het boek is behalve voor trainers bedoeld voor iedereen die zich bezighoudt met leren (zoals docenten, opleidingsfunctionarissen, P&O’ers, managers en therapeuten). Aafke de Vor is zelfstandig trainer, coach, adviseur, supervisor en ontwikkelaar (zie www.aafkedevor.nl). Haar boek is geschreven vanuit de gedachte welk boek ze had willen hebben toen ze met dit vak begon en wat ze zelf had moeten ervaren en ontdekken wat ze niet geleerd had tijdens haar studie en niet kon lezen, doordat er geen boek over geschreven was (p. 15). Omdat ik zelf ook ooit beginnend trainer was, lijkt me dit een interessant vertrekpunt om haar boek te lezen.
2011, Article / Letter to editor (Nieuwsbrief Vereniging Logistiek Management, vol. 2011, iss. Februari, (2011))“De Rotterdamse haven sloeg in 2010 11,1 procent meer om dan in 2009. Dat is 2,1 procent meer dan in het vorige recordjaar 2008” juicht het binnenvaartblad Schuttevaer in de eerste week van januari. “Duitsland importeerde in november vorig jaar voor 75,1 miljard euro aan producten in, 33,3 procent meer dan een jaar eerder. Dat is het hoogste niveau ooit!”, jubelt Nieuwsblad Transport. Fijn dat het beter gaat met de economie, denk ik dan, maar juichen we niet te hard?
2008, Inaugural lecture Intreerede uitgesproken bij het aanvaarden van het ambt van Lector 'Sport,
Voeding en Leefstijl' aan de Faculteit Gezondheid, Gedrag en Maatschappij van
de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen op 19 juni 2008
2015, Article in monograph or in proceedings (Parallelsessie tijdens de Dag van het Sportonderzoek (DSO2015))Eerder onderzoek laat zien dat de stabiliteit van sportparticipatie onder jongvolwassenen relatief laag is en dat velen in deze levensfase stoppen met het beoefenen van een sport. In deze studie hebben we onderzocht of dit verklaard kan worden door het meemaken van belangrijke levensgebeurtenissen, die de dagelijkse routines en het leefpatroon van een individu veranderen en daarmee zijn/haar (on)mogelijkheden om een sport te beoefenen. De onderzoeksvraag die we hiermee trachten te beantwoorden, luidt: In hoeverre beïnvloeden vier belangrijke levensgebeurtenissen (beginnen met werken, zelfstandig gaan wonen, samenwonen en/of trouwen en de geboorte van het eerste kind) de kans om als jongvolwassene in de leeftijd van 18-35 jaar te stoppen met een sport (in het algemeen en bij een sportvereniging in het bijzonder)? Methode Om deze vraag te beantwoorden, hebben we ten eerste een theoretisch kader opgesteld, gebaseerd op veranderingen in temporele en sociale hulpbronnen die gepaard gaan met het meemaken van deze levensgebeurtenissen. Vervolgens hebben we unieke, gedetailleerde retrospectieve levensloopgegevens van 3540 individuen uit de SportersMonitor 2010 gebruikt om hun levensgebeurtenissen en sportloopbanen tussen het 18e en 35ste levensjaar te reconstrueren en aan elkaar te relateren. Resultaten In lijn met onze verwachtingen vanuit het opgestelde theoretisch kader, laten de uitgevoerde gebeurtenissenanalyses zien dat beginnen met werken, zelfstandig gaan wonen, samenwonen en/of trouwen en de geboorte van het eerste kind de kans vergroten om als jongvolwassene te stoppen met een sport in het algemeen en bij een sportclub. Discussies/conclusies Levensgebeurtenissen spelen een belangrijke rol bij de (niet-)sportparticipatie van jongvolwassenen. Deze rol kan beter begrepen worden door te kijken naar veranderingen in hulpbronnen en restricties die gepaard gaan met het meemaken van die levensgebeurtenissen. Om sportparticipatie onder jongvolwassenen te stimuleren en uitval te voorkomen, zullen sportaanbieders en interventies en zal sportbeleid in moeten spelen op deze specifieke (veranderingen in) hulpbronnen en restricties om te sporten.
2011, Article / Letter to editor (M. Lunenberg en J. Dengerink (Eds), Kennisbasis lerarenopleiders, vol. 2011, iss. 32, (2011))Eén van de meest complexe uitdagingen waarvoor leraren en lerarenopleiders in hun onderwijspraktijk staan is de vraag wanneer leerlingen c.q. studenten daadwerkelijk hebben geleerd. Om te kunnen vaststellen wanneer iemand heeft geleerd, is kennis over beoordelingsprocessen en aanpalende leertheorieën essentieel. Deze kennis kan het beste beschreven worden aan de hand van de volgende vijf vragen: 1) Waarom wordt beoordeeld? 2) Wat wordt beoordeeld? 3) Hoe wordt beoordeeld? 4) Wie beoordeelt? en 5) Wanneer wordt beoordeeld? Alvorens de vijf vragen worden beantwoord, zal het begrip beoordelen beknopt worden gedefinieerd en geplaatst in een historische context.
2009, Article in monograph or in proceedings (Proceedings of the 14th International Symposium on Logistics (14th ISL))In this research paper we want to explore a new way to handle recovered paper. The purpose of this paper is to understand the situation with China. Since years, this country is the most important market for recovered wastepaper collected in western countries from households. The efforts to get it there, necessitate an enormous number of transport movements, both within Europe and outwards to China and this number is growing exponentially. This paper is the result of a research of an alternative collecting and processing (The WastePaper Mining) concept, which will make a substantial contribution to reducing the number of transport movements and alleviating the pressure on infrastructure capacity. It will have potentially great implications for the collection and movement of recovered paper. On the balance that makes it possible to come a big step nearer to achieving sustainable logistics in the recovered paper sector.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 1-9)In dit artikel onderbouwen we enkele hypotheses over de vraag hoe MKB logistieke dienstverleners omgaan met onzekerheden over de toekomst. Hiervoor zijn dertien MKB logistieke dienstverleners uit de regio Nijmegen-Oss-Veghel-Boxmeer ondervraagd over hun toekomstbeleid en de manier waarop ze actuele toekomstproblemen benaderen. Onze indruk dat men problemen vooral van dag tot dag aanpakt, bleek niet te kloppen. Bedrijven blijken in het verleden verrast geweest door onverwachte gebeurtenissen en geven er blijk van om daar in de toekomst beter op in te willen spelen, en ze geven scenarioplanning een belangrijke rol hierbij.
2010, Article / Letter to editor (HAN Business Publications, iss. 5, (2010), pp. 9-22)Het streven naar duurzaamheid speelt momenteel een prominente rol in de samenleving. Dat is ook in de transportsector het geval. In dit artikel presenteren we, op basis van 40 respondenten, de resultaten van een enquête onder logistieke dienstverleners (LDV’s). Het doel van de enquête was te achterhalen hoe groot de rol is van duurzaamheid in de strategie van LDV’s en hoe zij het belang ervan weten te vertalen naar de praktijk. Deze enquête maakt deel uit van een promotieonderzoek naar de vraag of en hoe beslissingsondersteunende modellen (Decision Support Models of DSM’s) logistieke dienstverleners kunnen
helpen bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun duurzaamheidstrategie. Het artikel start met een beschrijving van dit hoofdonderzoek, en geeft aan het eind een doorkijkje van het ontwikkelperspectief er van.
2010, Book (monograph) Goed onderwijs kan niet tot stand komen zonder dat het goed wordt bestuurd en wordt gestuurd in zijn ontwikkeling. In die ontwikkeling en sturing van het onderwijs speelt de overheid, in het bijzonder de nationale overheid een centrale rol. Toch is die rol niet statisch en evenmin vanzelfsprekend. Dat blijkt uit de onderwerpen die in dit boek behandeld worden. Van samenhang met nationale economische en sociale ontwikkelingen tot de organisatie van het onderwijsbestel, van regelgeving en onderliggende principes tot maatschappelijk ondernemerschap, van medezeggenschap en verantwoording tot de invloed van professionals en van Europees beleid tot de vraag of wet en regelgeving nu echt tot meer onderwijskwaliteit leidt.
2011, Book (monograph) De vraag ‘Wat is goed onderwijs?’ beantwoordt de pedagogiek met een wedervraag: ‘Waartoe dient het onderwijs?’ Ze stelt vragen als: Waar zijn de interventies en acties van het onderwijs dan op gericht en welke normatieve basis ligt aan die acties ten grondslag? Wanneer is er nu sprake van een ‘gelukt’ kind? Is een kind ‘geslaagd’ met een hoge Cito-score of een diploma van het middelbaar onderwijs? Als het zichzelf geslaagd voelt? Of als zijn of haar omgeving spreekt van een ‘actief, aardig en behulpzaam’ kind? Als het een mooie of zelfs succesvolle loopbaan ontwikkelt? Of gelden toch nog andere criteria? Het gaat zeker niet alleen om fundamentele, filosofische discussies, maar vooral ook om heel praktische zaken die om een antwoord vragen.
2009, Book (monograph) Dit boek zet de psychologische perspectieven op onderwijsleerprocessen uiteen. Op diverse manieren wordt de laatste stand van zaken weergegeven in gebieden van de psychologie die relevant zijn voor het onderwijs.
2012, Book (monograph) Wat is goed onderwijs? Deze vraag blijft de gemoederen volop bezighouden. Gelukkig maar, want zonder discussie over deze vraag is er ook geen goed onderwijs. In dit boek vind je niet ‘de definitieve waarheid’ over goed onderwijs. Die waarheden zullen we telkens opnieuw moeten formuleren op basis van relevante en actuele kennis.
2011, Article / Letter to editor (Onderwijs en Gezondheidszorg, iss. Volume 35, Number 4, (2011), pp. 19-23)De GGD Nijmegen heeft binnen haar diverse consultatiebureau-vestigingen cliëntbejegening vorm gegeven in een richtlijn, gebaseerd op de gespreksmethodiek van Muller (2001). De uitgangspunten daarvan vinden steun in de recente literatuur. Hoe door jeugdverpleegkundigen uitvoering wordt gegeven aan deze richtlijn is tegen het licht gehouden in het hier gerapporteerde praktijkonderzoek. In samenspraak met ouders zijn daartoe door consultatiebureau-professionals 27 criteria opgesteld. Op 12 daarvan scoort de uitvoering van de richtlijn op of boven de zelf gestelde 80%-norm. Bijvoorbeeld bij: ‘ Afname van de intervalanamnese met behulp van een checklist’. Een voorbeeld van een criterium waarop de onderzochte professionals de norm niet halen is ‘Checken bij ouders of alles begrepen is’. De uitkomsten van onze observatiestudie sluiten aan bij de actuele geluiden in de media over hoe ouders het bezoek aan het consultatiebureau ervaren. Tegelijkertijd laten ze zien hoe in samenspraak met ouders effectief kan worden gewerkt aan kwaliteitsverbetering van consultvoering.
2011, Book (monograph) In dit onderzoeksrapport wordt verslag gedaan van wat ouders van mensen met een ernstige verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen belangrijk vinden in de begeleiding van hun zoon of dochter. In dit onderzoek is aan ouders de ruimte gegeven om met eigen woorden de ideale begeleider voor hun zoon of dochter te beschrijven. Het onderzoek is uitgevoerd binnen het Euregioproject ‘Hand in Hand II’ door medewerkers verbonden aan het lectoraat ‘Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking’ van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Ouders werden geworven bij zowel Nederlandse, als Duitse zorginstellingen voor mensen met een verstandelijke beperking. In totaal hebben 19 Nederlandse ouders en 10 Duitse ouders deelgenomen aan dit onderzoek. De uitspraken van deze ouders zijn gescoord aan de hand van een betrouwbaar codeersysteem bestaande uit 40 codes. Deze 40 codes zijn vervolgens samengevoegd tot 6 categorieën van uitspraken. Analyses hebben zich gericht op de verschillende uitspraken van ouders, maar ook op deze 6 gemeenschappelijke thema’s binnen deze uitspraken. Uit de resultaten blijkt dat ouders de meeste uitspraken hebben gedaan over het thema dat te omschrijven was als ‘Cliëntgericht handelen van een begeleider’, vrijwel direct gevolgd door het thema ‘Relatie tussen begeleider en ouders’. Voor het al dan niet slagen van het cliëntgericht handelen en de relatie met ouders wordt door de ouders een verband gelegd met de mogelijkheden binnen het thema ‘Organisatie’, zoals een tekort aan personeel en tijdgebrek bij begeleiders. Tevens worden de thema’s ‘Voorwaardelijke aspecten voor het cliëntgericht handelen’ en ‘Directe leefomgeving van de cliënt’ gekoppeld aan het cliëntgericht handelen. Dit onderzoeksrapport ligt tevens ten grondslag aan het trainingspakket: Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking: 4 trainingen in werken met sociale netwerken en aansluiten bij cliënten en hun ouders. Dit trainingspakket is ontwikkeld door het lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
2017, Article / Letter to editor (Allesoversport.nl, (2017))Jongvolwassenen bevinden zich in de periode van 18-35 jaar vaak in de drukste periode van hun leven. Waar ze voor hun 18e jaar vaak nog thuis woonden, wonen ze nu vaak op zichzelf en maken zij verschillende levensgebeurtenissen mee in deze fase. In deze periode is deze groep nog jong en actief. Genoeg energie om voldoende te sporten en bewegen zou je denken. Toch heeft het sporten en bewegen in deze drukke levensfase te lijden onder een aantal zaken.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 93-112)Bij Arnhem Business School (HAN, FEM) wordt door overwegend Nederlandstalige docenten Engelstalig onderwijs gegeven aan studenten met uiteenlopende moedertalen. In opdracht van het instituut International Business & Communication werd deze meertalige communicatiesituatie vanuit het Lectoraat Human Communication Development in kaart gebracht met als onderzoeksvraag: Wat is de situatie bij Arnhem Business School op het gebied van de Engelstalige communicatie tussen docenten en studenten en waar liggen kansen voor verbetering? Een nulmeting van het taalniveau Engels bij docenten, focusgroepgesprekken met docenten en studenten, een aansluitend survey en enkele casestudies uit het bedrijfsleven vormen de basis voor het antwoord op deze vraag. De situatie wordt niet alleen belicht vanuit het oogpunt van het taalniveau Engels, maar ook vanuit dat van communicatiestrategieën en cultuurverschillen.
2021, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Taalbeheersing (Assen), vol. 43, iss. 2, (2021), pp. 207)“We agreed to….”: how do health care professionals account for their performance in reports?
For many health care professionals, reporting is a daily, necessary task. Reports play a key role in the accountability practice of the care provided, like quality assurance, evaluation, coordination and continuity of health care. However, to write an efficient report in the Electronic Client Dossier (ECD) is not an easy task for professionals. Research illuminates that health care reports do not meet the required quality level, stressing the importance to address writing skills of these professionals.
In this study, consisting of 50 health reports of two mental health care organizations, we explore accountability practices of health care providers in reports. The analysis demonstrates how professionals actively give accounts for their performance at two levels, namely (1) the interaction: accounts for the accomplishment of mutual understanding and the unfolding of the institutional conversation and (2) the care content: accounts for the directions of the health care process and/or future steps. These practices of ‘being accountable’ illuminate how the writing process of professionals is embedded in the institutional context of health care. Therefore, to improve the efficiency and quality of reports, it is crucial to train the strategic competence of professionals instead of just training writing skills.
Keywords
health care reports, accountability, writing skills, interaction, health care professional
2021, Article in monograph or in proceedings (We hebben afgesproken dat…..”: hoe verantwoorden zorgprofessionals hun handelen in rapportages?)Van een gesprek met een cliënt naar een verslag: voor veel zorgverleners is rapporteren in het Elektronisch Cliënten Dossier (ECD) een dagelijkse noodzakelijke taak. Rapportages zijn een belangrijk instrument in de verantwoordingspraktijk van zorgprofessionals wat betreft kwaliteitsbewaking, evaluatie, en coördinatie (De Graaf et al., 2017: 11). Onderzoek geeft aan dat de rapportages lang niet altijd voldoen aan de gestelde eisen en dat er ruimte voor verbetering is in de scholing en training van schriftelijke communicatieve competenties van zorgprofessionals (Nelson & Weatherald, 2014). In deze verkennende studie stond dan ook de vraag centraal:
Hoe verantwoorden zorgverleners in de rapportages hun professionele handelen in de zorg aan de cliënt?
2022, Article / Letter to editor (Ergotherapie Magazine, vol. 4, (2022), pp. 9-12)Mensen hebben na een beroerte vaak veel geleerd in een revalidatiecentrum. Ze raken dat echter ook
gemakkelijk weer kwijt in de thuissituatie. Hoe kan dat? En wat is de invloed van de omgeving op het
weer oppakken van het leven na een beroerte? Die vragen onderzocht ergotherapeut en onderzoeker
Sandra Jellema in haar promotieonderzoek. Tipje van de sluier: vooral iemands netwerk blijkt erg
belangrijk. Jellema: “Als je doel als ergotherapeut is om participatie mogelijk te maken, dan is de
sociale omgeving een belangrijke knop om aan te draaien.”
2016, Article / Letter to editor (ACM International Conference Proceeding Series, (2016), pp. 1-4)In this paper, we present the rationale and approach for establishing guidelines for the development of accessible wearables. Wearable technology is increasingly integrated in our everyday lives. Therefore, ensuring accessibility is pivotal to prevent a digital divide between persons who have and persons who lack access to these devices, caused by their abilities. We present a project in which guidelines are created that enable developers to design accessible wearable apps and technologies. These guidelines will be created with developers who have experience with designing accessible technology and/or wearables. In addition, users who (potentially) experience problems with accessibility of wearables (persons who have a disability) are involved in the development of the guideline, to ensure their validity from an end-user perspective.
2016, Article in monograph or in proceedings (Etmaal van de Communicatiewetenschap)In dit artikel wordt middels een inhoudsanalyse van conversaties tussen reizigers (consumenten) en drie regionale OV-vervoerders (organisaties) de relatie onderzocht tussen de inzet van 10 verschillende webcare-strategieën en (1) de aanleiding en sentiment waarmee de reiziger de conversatie gestart is met de OV-vervoerder, en (2) de invloed van de inzet van deze webcare-strategieën op de sentimentsverandering in de conversatie.
2009, Inaugural lecture Intreerede, (in verkorte vorm) uitgesproken bij de aanvaarding van
het ambt van lector ‘Levensloopbegeleiding bij autisme’ aan de Faculteit Gedrag, Gezondheid en Maatschappij van de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen op 12 november 2009 door Dr. Jan-Pieter Teunisse
2009, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 30, iss. 4, (2009), pp. 41-51)Pabo Arnhem van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de basisscholen die behoren tot de Arnhemse stichting voor openbaar basisonderwijs De Basis hebben gezamenlijk een nieuw opleidingstraject opleiden in de school 1 (oids) ontwikkeld. Arnhemse pabostudentenkunnen aan het eind van hun eerste opleidingsjaar kiezen voor de opleidingsvariant oids of voor het al langer bestaande reguliere opleidingstraject. Tegenover het enthousiasme en de inzet voor de nieuwe opleidingsvariant bij bestuurders, managers en opleiders van zowel de lerarenopleiding als de deelnemende basisscholen is de desinteresse van studenten opvallend en teleurstellend. Er is in opdracht van het samenwerkingsverband onderzocht waarommaar zo weinig studenten kiezen voor opleiden in de school. Zowel de overheersende gedachte dat je binnen oids veel harder moet werken als het onvoldoende geïnformeerd zijn over deze nieuwe opleidingsvariant maken dat slechts weinig studenten ervoor kiezen. In dit artikel rapporteren we over het onderzoek naar het keuzeproces bij pabostudenten voor één van de twee opleidingsvarianten. In een inleidende paragraaf lichten we het probleem toe. Vervolgenswordt beschreven wat er vanuit de theorie bekend is over dit keuzeproces en hoe we tot de onderzoeksvraag zijn gekomen. We gaan in op de opzet van het onderzoek en vervolgens presenteren en bespreken we de resultaten. We sluiten af met conclusies, punten van discussie en aanbevelingen die ertoe kunnen leiden dat meer studenten in de toekomst kiezen voor het traject oids.
2017, Article / Letter to editor (NTZ. Nederlands Tijdschrift voor de zorg aan mensen met verstandelijke beperkingen, iss. nr. 2, (2017), pp. 108-124)Dit artikel behandelt de problematiek van transities en continuïteit van ondersteuning bij mensen met een verstandelijke beperking. Het onderzoek kijkt naar de vraag welke wensen en behoeften mensen met een lichte en matige verstandelijke beperking (of gezinnen met één of meerdere gezinsleden met een verstandelijke beperking) hebben ten aanzien van flexibele levensloopondersteuning. Deze wensen en behoeften zijn in samenwerking met de doelgroep vertaald in een prototype van een applicatie voor het signaleren van transities en het bevorderen van ondersteuning.
2017, Article / Letter to editor (Transport & Logistiek Magazine, vol. 2017, iss. 5, (2017), pp. 38)De Collegetour van het KennisDC Logistiek en KLN van 21 februari 2017, had als thema duurzaamheid. Dit thema werd ingeleid door docent van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Reinder Pieters. Hij ging in op de rol van duurzaamheid bij verschillende onderwerpen van logistiek. Er moeten nog stappen gezet worden in de logistieke sector, dat laten de in Parijs gemaakte afspraken zien volgens Pieters. Bij veel bedrijven wordt wel aangegeven dat duurzaamheid belangrijk is. Uit onderzoek blijkt echter dat dit in bijvoorbeeld aanbestedingen soms wordt meegenomen, maar in de uiteindelijke contactfase slechts zelden. Volgens Pieters zijn maatregelen op het gebied van verduurzaming terug te leiden tot een combinatie van efficiency, alteration en reduction.
2008, Part of book or chapter of book ()Eerst gaat de auteur in op het vraagstuk van persoonlijke ontwikkeling tijdens organisatieveranderingen. Vervolgens op het werken in rollenportfolio’s. Daarna worden de thema’s mondigheid en rollenportfolio samengevoegd in de stelling dat de mondigheid van mensen toeneemt als zij rollen vervullen in meerdere bedrijfsprocessen. Tot slot wordt deze stelling uitgewerkt naar het onderwijs.
2010, Book (monograph) In dit onderzoeksrapport wordt het eerste deelonderzoek beschreven van de onderzoekslijn ‘Sociale netwerken’. Dit is één van de onderzoekslijnen van het lectoraat ‘Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking’. Het onderzoek maakt deel uit van een promotietraject bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in samenwerking met de Universiteit van Tilburg en is gestart in februari 2010 met een looptijd van vier jaar. In dit eerste deelonderzoek is geïnventariseerd op welke wijze professionals, bij de zorgaanbieders die participeren in het lectoraat, werken aan het in kaart brengen, betrekken, versterken en uitbreiden van de sociale netwerken van jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking. Het onderzoek geeft een goed beeld van de werkwijze ten aanzien van het in kaart brengen, het betrekken, versterken en uitbreiden van sociale netwerken van jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking. Uit het onderzoek blijkt dat het belang van sociale netwerken breed wordt onderkend, maar dat het in de praktijk van alledag vaak een complexe aangelegenheid is om hier ook vorm aan te geven. Tegelijkertijd zijn er ook bevorderende factoren benoemd die we in dit rapport toelichten aan de hand van veel mooie, inspirerende voorbeelden. Dit onderzoeksrapport ligt tevens ten grondslag aan het trainingspakket: Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking: 4 trainingen in werken met sociale netwerken en aansluiten bij cliënten en hun ouders. Dit trainingspakket is ontwikkeld door het lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
2012, Book (monograph) Deze trainershandleiding van de training "Werken met sociale netwerken van mensen met een verstandelijke beperking" maakt deel uit van het trainingspakket: Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking: 4 trainingen in werken met sociale netwerken en aansluiten bij cliënten en hun ouders. Dit trainingspakket is ontwikkeld door het lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Doel van de training Werken met Sociale Netwerken: (aankomende) professionals worden zich bewust van het belang en de structuur van sociale netwerken van cliënten. Ze krijgen handvatten om het sociale netwerk in kaart te brengen, te analyseren en uit te breiden/te versterken. Materialen behorend bij deze training: Bestand 1: Handleiding Trainer Bestand 2: Deelnemersinformatie Bestand 3: Powerpoints Sociale Netwerken Bestand 4: Werkmaterialen Verwante handleidingen: Maastrichtse Sociale Netwerk Analyse voor mensen met een verstandelijke beperking (MSNA-VB). Handleiding bij instrument MSNA-VB (zie link 1). Afname van de Maastrichtse Sociale Netwerk Analyse voor mensen met een Verstandelijke Beperking. Handleiding bij trainingsfilm (zie link 2). Zie ook het onderzoeksrapport: Werken met sociale netwerken in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Asselt-Goverts, I. van, Embregts, P., Hendriks, L. & Frielink, N. (2010)
2013, Book (monograph) Sprookjes appelleren aan de “doen-alsof” situatie, die echter de werkelijkheid soms pijnlijk nauwkeurig lijken te raken. Als een vervolg op “lievelingsrollen” lijkt ook dit boek een verdere bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van de creatieve therapie. Zoals in het verleden ook storytelling een bijdrage heeft geleverd. Het is nu van belang om de diversiteit te gaan bundelen, immers wat lijkt er mooier dan dat je als patiënt/cliënt kunt werken met je eigen lievelingsrol in een sprookje waarbij je vervolgens ook nog je eigen “nieuwe”script kunt maken! (hetzij via storytelling, hetzij via fase 4 van het werken met sprookjes). Feit blijft dat voor uitvoering van deze methode tijd nodig is, die helaas steeds vaker minder voorradig is. Het blijft een boeiend fenomeen om je af te vragen of je dus met sprookjes kunt werken wanneer je beperkte tijd hebt. Dit boek is dan ook een pleidooi om tijd te hebben processen af te ronden, waardoor patiënten/cliënten kans krijgen om hun kwaliteit van leven werkelijk te verbeteren,of is dit een .......sprookje!
2012, External research report In het beroepsonderwijs zijn grote onderwijsvernieuwingen gaande. De heterogene leerlingengroep, de kwalificatiedossiers, de examenprofielen en het opnieuw benadrukken van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (BPV) vragen elk voor zich mbo-docenten waar hoge eisen aan gesteld worden. Mbo-docenten werken in een complexe omgeving. In die omgeving gaat het zeker niet alleen om de docent en zijn klas, maar ook om de docent en de individuele leerling, de docent en het bedrijfsleven, de docent en ouders en vooral de docent die samen met collega’s het onderwijs maakt en verzorgt. ILS-HAN wil studenten óók voorbereiden op een loopbaan als docent in het mbo. Als we ons daarbij realiseren dat zo’n 25% van de studietijd van de lerarenopleiding in de beroepspraktijk, c.q. het ROC of AOC wordt doorgebracht, dan is de relevantie van het onderzoek dat u nu voor zich hebt liggen, zonder meer duidelijk.