2015, External research report Veranderingen in de samenleving zoals mondialisering, globalisering en technologische ontwikkelingen
stellen andere, hogere eisen aan de toekomstige generatie (o.a. Ministerie van OCW, 2015; Onderwijsraad,
2014). Het onderwijs heeft tot taak leerlingen hierop voor te bereiden en hen toe te rusten met
21ste-eeuwse competenties. Ict-geletterdheid is één van deze competenties. Deze competentie is nodig
voor een leven lang leren. Dat wil zeggen, voor actief burgerschap, deelname aan het sociale verkeer en
inzetbaarheid op de arbeidsmarkt in een kennismaatschappij (European Commission, 2012).
Onderwijsorganisaties staan voor de uitdaging na te denken over de manier waarop het leren plaats
moet vinden in het licht van de 21ste eeuw. Ze zullen moeten inspelen op technologische ontwikkelingen
en de consequenties hiervan voor het onderwijs. Hierdoor zal een school continu bezig moeten zijn
met innovatie en ontwikkeling ten behoeve van de kwaliteit en actualiteit van onderwijzen en leren. De
schoolleider speelt hierin een cruciale rol (Fullan, 2001). Hij heeft een spilfunctie in het op gang brengen
en houden van schoolontwikkeling (Dinham, 2005; Fullan, 2003) en van het leren op alle niveaus in de
school (Andersen & Kruger, 2012). De schoolleider heeft namelijk zicht op specifieke schoolfactoren,
zoals teamsamenstelling en het onderwijsconcept, en kan schakelen tussen micro- en mesoniveau
(Tondeur, Van Keer, Van Braak, & Valcke, 2008). Uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de schoolleider
de kwaliteit van de lessen sterk beïnvloedt (Robinson, Lloyd, & Rowe, 2008).
2010, Article / Letter to editor (TVZ : verpleegkunde in praktijk en wetenschap, vol. 2010, (2010), pp. 38-39)Verstoringen tijdens het uitvoeren van een taak hebben een negatieve invloed op het geheugen. Dit geldt ook voor medicatie klaarmaken en toedienen.
2012, Article / Letter to editor (Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, vol. 67, iss. 1, (2012), pp. 20-23)De Gezondheidsraad publiceerde eind 2011 het advies ‘Ondervoeding bij ouderen’. In dit artikel wordt een korte samenvatting van dat advies en diverse reacties hierop gegeven.
2011, Article / Letter to editor (Netwerk voor Lerarenopleidingen Natuurwetenschappen en Techniek, vol. 2011, (2011))Er kiezen te weinig jongeren en vooral te weinig meisjes voor een bètastudie en als een van de oorzaken wordt het gebrek aan aandacht daarvoor in het primair onderwijs genoemd (King, Shumow, & Lietz, 2001); leraren primair onderwijs ervaren een tekort aan natuurwetenschappelijke kennis en missen de specifieke interesse missen die nodig is om kinderen te inspireren en uit te dagen (Davies, 2003; Mulholland & Wallace, 2005; Roychoudhury, Tippins, & Nichols, 1995). Het Platform Bèta Techniek heeft als onderdeel van de oplossing van het tekortenprobleem het programma Verbreding Techniek in het Basisonderwijs -Professionalisering geïnitieerd met als belangrijkste doel: door scholing van (toekomstige) leraren meer aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Geschoolde leraren zullen op hun beurt het enthousiasme bij kinderen vergroten. Aandacht voor sekseverschillen is daarbij een belangrijk thema maar het is nog de vraag of er voldoende kennis is over de wijze waarop dat zou moeten. In de literatuur is gezocht naar knelpunten en aanknopingspunten voor gender-inclusief (professionaliseren voor) onderwijs in wetenschap en techniek.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 77-86)Studenten hebben vaak moeite met het aspect onderzoek. Binnenkort verschijnt er een boek waarin studenten een handreiking gegeven wordt waarmee ze gestructureerd onderzoek kunnen opzetten. In dit artikel worden de verschillende van dit te verschijnen boek nader uitgelegd.
2008, Article / Letter to editor (Onderwijsinnovatie, vol. 10, iss. 2, (2008), pp. 10-13)Met de komst van lecoraten zijn hogescholen zich ook gaan richten op ‘toegepast onderzoek’. Maar past dat wel in het hbo? En zo ja, hoe implementeer je dat? Dit artikel beschrijft hoe binnen de HAN de competentie ‘Onderzoek doen’ hogeschoolbreed is ingekaderd.
2011, Article / Letter to editor (Supervisie en Coaching, vol. 28, iss. 1, (2011), pp. 39-41)Een van de speerpunten van de Landelijke Vereniging voor Supervisie en Coaching (lvsc) is onderzoek en kennisontwikkeling met betrekking tot coaching en supervisie, en daartoe is een Commissie Kennis en Onderzoek in het leven geroepen. Op initiatief van deze commissie werd op 29 november 2010 in Utrecht met vijftien deelnemers en onder voorzitterschap van Mieke Voogd een kennisbijeenkomst gehouden over onderzoek naar supervisie en coaching. De bedoeling daarvan was drieledig: a bevindingen uitwisselen, b de basis leggen voor een kennisnetwerk, en c komen tot uitgangspunten en inhouden van een agenda voor onderzoek van coaching en supervisie. De discussie werd voorafgegaan door inleidingen van achtereenvolgens Alexander Waringa en Louis van Kessel.
2011, Article / Letter to editor (Sociale Psychiatrie, vol. 30, iss. 97, (2011), pp. 15-20)Onderzoek in het sociaal-psychiatrische werkveld vindt de laatste jaren maar beperkt plaats in Nederland. Er wordt weliswaar onderzoek gedaan naar in het buitenland ontwikkelde programmas, zoals ACT (Assertive Community Treatment), IRB (Integrale Rehabilitatie Benadering), IPS (Individual Placement & Support) e.d., maar dit betreft eigenlijk al ver doorontwikkelde methodieken met een specifieke focus. In de doorsnee sociaal-psychiatrische praktijk wordt meestal niet zulke specifieke en evidence-based zorg en behandeling geboden aan mensen met ernstige en langdurige psychiatrische problematiek in combinatie met allerlei psychosociale problemen. Juist in die praktijk zijn veel sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen werkzaam, waarvan we op onderzoeksgebied weinig horen.
2008, Article / Letter to editor (Thema: Tijdschrift voor Hoger Onderwijs en Management, vol. 15, iss. 1, (2008), pp. 56-61)Onderzoek in het hoger beroepsonderwijs krijgt zowel in de media als binnen de opleidingen zelf steeds meer aandacht. En hoewel we er eigenlijk niet meer omheen kunnen, zijn er op de opleidingen nog veel tegenstanders. De tegenzin lijkt vooral gevoed door de overtuiging dat onderzoek binnen het hbo niet haalbaar en nodig is, en door onduidelijkheid over het hoe dat onderzoek er dan uitziet. ‘Hogescholen moeten geen universiteit willen spelen’, zo wordt gezegd. Vooral dat laatste maakt duidelijk dat onderzoek binnen het hoger beroepsonderwijs nog geen opzichzelfstaand gegeven is, nog geen eigen identiteit heeft. Aan het identificeren van het onderzoek in het hoger beroepsonderwijs willen we een bijdrage leveren. Niet om het af te bakenen of een bepaalde richting uit te sturen, maar om de beroepsbeoefenaren in het hbo handvatten te geven bij het nadenken over en doen van onderzoek. Dit artikel gaat over onderzoek in het hbo waarbij we vanwege de vertrouwdheid daarmee de lerarenopleiding primair onderwijs als case nemen. Achtereenvolgens wordt beschreven waarom onderzoek in het hbo en op de lerarenopleiding nodig is, hoe dat onderzoek omschreven kan worden en eruitziet en tot slot gaan we in op de winst voor studenten, de opleiding en beroepspraktijk.
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, vol. 32, iss. 1-2, (2013), pp. 3-15)In dit themanummer komt een aantal artikelen aan de orde over de integratie van onderzoek in het hbo-onderwijsprogramma. Deze inleiding schetst een kader van internationale ontwikkelingen waarin deze hbo-artikelen kunnen worden geplaatst. In de eerste paragraaf wordt de ontwikkeling van het hbo van een onderwijs- naar een kennisinstelling geplaatst in een internationale trend waarin instellingen van hoger onderwijs wordt gevraagd onderzoek nauwer te relateren met onderwijs. Het gaat ons hierbij om vormgeving, implementatie en evaluatie van onderwijs voor de hbo-studenten, de aankomende professionals, die de competenties voor onderzoek moeten gaan verwerven en toepassen. Deze onderwerpen vallen internationaal onder de noemer van ‘teaching-research nexus’, waarvan in de tweede paragraaf een historische karakteristiek wordt gegeven. In de derde paragraaf wordt, gegeven de focus van onderwijsvormgeving, -implementatie, en -evaluatie, de internationale literatuur over ‘teaching-research nexus’ geordend aan de hand van doelen en doelgroep, vormgeving, en leereffecten van onderzoeksonderwijs. Bij de vormgeving van het onderzoeksonderwijs komen in het bijzonder de volgende onderwerpen aan de orde: het individueel en organisatieniveau, curriculumvormgeving en -implementatie gegeven de visie op onderzoek en onderwijs, ‘scholarship’ van de docent in relatie tot het leren van studenten, en de rol van de discipline. Ten slotte worden in de vierde paragraaf de verschillende artikelen van dit themanummer geplaatst in het geschetste internationale kader.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 104-112)Dementie is een verzamelnaam voor verschillende hersenziekten, die gekenmerkt worden door stoornissen in cognitie, stemming en gedrag (1). Dementie heeft daarmee verregaande consequenties voor de kwaliteit van leven van de persoon met dementie en zijn of haar omgeving. Met de toenemende vergrijzing in Nederland groeit ook het aantal mensen met dementie in hoog tempo. Er zijn nu al meer dan 200.000 mensen met dementie en verwacht wordt dat dit aantal in 2050 gestegen is tot 500.000 (2). De meeste mensen met dementie worden thuis verzorgd. Wanneer dat echter niet meer mogelijk is - meestal vanwege uitputting van de mantelzorger, volgt een opname in een verpleeghuis. In Nederland zijn momenteel zo’n 350 verpleeghuizen. Dat zijn er bij lange na niet genoeg om de komende decennia alle mensen met dementie een plaats te kunnen bieden. De Gezondheidsraad heeft berekend dat er tot 2050 elk jaar zes verpleeghuizen moeten worden gebouwd om deze toename het hoofd te kunnen bieden (2).
2010, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 19, iss. 4, (2010), pp. 123-128)Hoe goed slaagt de intersectorale zorg voor jeugd er in om het gewone leven van cliënten te helpen herstellen? Om de motor van de positieve ontwikkeling weer op gang te helpen brengen in het leven van ouders en jeugdigen (0–23) die om hulp vragen, omdat ze ontwikkelings- en opvoedingsbelemmeringen ervaren? En welke factoren dragen daartoe bij? Het antwoord op die vraag moet zijn dat die factoren samen een even grote als bonte familie vormen, waarvan we sommige leden eigenlijk nog moeten leren kennen. De komende jaren wordt daarom grote inzet gevraagd van alle partijen die een rol spelen in de jeugdzorg, om meer zicht te krijgen op de hele werkzame factoren-familie, en zo door aandacht voor diversiteit de effectiviteit van de zorg voor jeugd te vergroten. Ieder zal daarvoor uit zijn of haar comfort zone moeten komen. Dat geldt voor professionals, maar net zo voor instellingen, koepels, opleidingen, financiers, onderzoekers en beleidsmakers.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 69-80)Deze bijdrage geeft een korte tussenstand van een promotieonderzoek naar veldwerk aardrijkskunde in het vmbo. Na een beknopte bespreking van belangrijke literatuur over veldwerk worden enkele resultaten van een vragenlijst over veldwerk onder aardrijkskundedocenten gepresenteerd. De focus ligt echter op een van de eerste stappen van een ontwerponderzoek waarbij samen met vmbo docenten aardrijkskunde getracht is veldwerk zo op te zetten dat er meer diepgang in het leren van leerlingen plaats vindt.
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 1, (2014), pp. 71-84)Praktijkgericht onderzoek uitgevoerd door leraren en docenten speelt een steeds belangrijkere rol binnen het onderwijs, onder andere als instrument voor professionele ontwikkeling en onderwijsontwikkeling. De verwachting is dat het leren doen van praktijkgericht onderzoek ervoor kan zorgen dat leraren en docenten onderzoek kunnen inzetten als professionele leerstrategie in hun dagelijkse praktijk om te blijven leren en als basis voor hun handelen in de klas. Er zijn echter aanwijzingen dat het leraren en docenten niet lukt om dat wat ze geleerd hebben over onderzoek doen vanzelfsprekend in te zetten in hun dagelijkse praktijk. In deze studie hebben we onderzocht wat onderzoekend handelen in de praktijk van leraren en docenten zou kunnen zijn en hoe praktijkgerichte onderzoeksprojecten een bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoekend handelen in het onderwijs. De belangrijkste uitkomst is dat specifieke aandacht voor dagelijks onderzoekend handelen tijdens professionalisering- en opleidingstrajecten van belang is voor leraren en docenten om praktijkonderzoek bewust in te kunnen zetten als strategie in hun dagelijks handelen.
2016, Article / Letter to editor (Opleiding en Ontwikkeling, vol. 2016, iss. 1, (2016), pp. 18-21)Je hebt complexe IT-systemen nodig om alle big data te analyseren.’ ‘Learning analytics is alleen interessant voor grote, internationale organisaties.’ De realiteit? Doorgaans kun je direct al beginnen, door je nieuwsgierigheid te volgen en te werken met gegevens die al voorhanden zijn
2016, Article / Letter to editor (O&O - Opleiding en ontwikkeling, vol. 2016, iss. 2, (2016), pp. 12-16)In de reeks Online leren en werken belichten we de wijze waarop de leerpraktijk van professionals verandert door sociaal technologische invloeden. Een van die veranderingen is leren in verbinding met anderen. Een MOOC is een leerinterventie die dit type leren expliciet ondersteunt.
2016, Article / Letter to editor (JMIR Research Protocols, vol. 5, iss. 1, (2016))Background: The care for children with a chronic kidney disease (CKD) is complex. Parents of these children may experience high levels of stress in managing their child's disease, potentially leading to negative effects on their child's health outcomes. Although the experienced problems are well known, adequate (online) support for these parents is lacking. Objective: The objective of the study is to describe the systematic development of an online support program for parents of children with CKD, and how this program will be evaluated. Methods: Intervention Mapping (IM) was used for the development of the program. After conducting a needs assessment, defining program objectives, searching for theories, and selecting practical applications, the online program e-Powered Parents was developed. e-Powered Parents consist of three parts: (1) an informative part with information about CKD and treatments, (2) an interactive part where parents can communicate with other parents and health care professionals by chat, private messages, and a forum, and (3) a training platform consisting of four modules: Managing stress, Setting limits, Communication, and Coping with emotions. In a feasibility study, the potential effectiveness and effect size of e-Powered Parents will be evaluated using an explorative randomized controlled trial with parents of 120 families. The outcomes will be the child's quality of life, parental stress and fatigue, self-efficacy in the communication with health care professionals, and family management. A process evaluation will provide insight in parents' experiences, including their experienced level of support. Results: Study results are expected to be published in the summer of 2016. Conclusions: Although the development of e-Powered Parents using IM was time-consuming, IM has been a useful protocol. IM provided us with a systematic framework for structuring the development process. The participatory planning group was valuable as well; knowledge, experiences, and visions were shared, ensuring us that parents and health care professionals support the program.
2016, Article / Letter to editor (iss. 4, (2016), pp. 10-13)De opleiding Bedrijfskunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is vorig jaar gestart met het innovatieprogramma ‘Ontdek het beroep. Leren in 3 werelden’. Dit programma, kortweg ‘3 W-leren’, richt zich op de samensmelting van beroepspraktijk, toegepast onderzoek en onderwijs. De focus daarbij is identiteitsontwikkeling en de ontwikkeling van een beroepsgerelateerde kennisbasis, gesteund door werk- en leeromgevingen.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 39-50)Praktijkgericht onderzoek krijgt meer en meer aandacht binnen het hbo. Maar wat moeten hbo-studenten kennen en kunnen op het gebied van onderzoek doen? En hoe kan dat in het onderwijs worden geborgd? In het licht van dit vraagstuk is binnen de Faculteit Economie en Management van de HAN besloten om in alle bacheloropleidingen een leerlijn onderzoek doen op te nemen. In deze bijdrage staat beschreven waarop het ontwerp voor de faculteitsbrede leerlijn is gebaseerd en hoe de implementatie in de praktijk tot nu toe verloopt.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 105-112)Het eerste Praktijkboek ROM in de ggz, een leidraad voor gebruik en implementatie van meetinstrumenten (Buwalda, Nugter, Swinkels en Mulder, 2011), gaat over de achtergronden van ROM en het gebruik en de implementatie in de dagelijkse praktijk. Centraal in dat boek staat de toepassing van ROM in de behandeling van patiënten. Sinds het verschijnen van het eerste boek is de belangstelling voor ROM in Nederland enorm gegroeid. Belangrijke reden voor deze toegenomen belangstelling wordt gevormd door de eisen die externe partijen, met name zorgverzekeraars, hebben gesteld aan de implementatie van ROM. Hoewel deze eisen, die bij onvoldoende resultaat resulteren in financiële kortingen, mogelijk hebben geleid tot een versnelde implementatie van ROM in instellingen, heeft deze ontwikkeling tegelijkertijd het gebruik van ROM in het kader van de behandeling naar de achtergrond verdrongen. Met dit boek, Praktijkboek ROM in de ggz II, implementatie en gebruik bij verschillende doelgroepen, vragen we daarom hernieuwd aandacht voor de toepassing van ROM voor de behandeling van patiënten. In het eerste hoofdstuk wordt in samenwerking met de overkoepelende patiëntenorganisatie (LPGGz) aandacht besteed aan de beleving van patiënten over ROM. Aansluitend gaat het om uiteenlopende patiëntengroepen: ouderen, kinderen, patiënten in de verslavingszorg, de ziekenhuispsychiatrie en de forensische psychiatrie en om speciale doelgroepen zoals patiënten met autisme, een auditieve of een verstandelijke beperking. Ook komen enkele nieuwe ontwikkelingen aan de orde: de Vlaamse methode met procesmetingen; nieuwe inzichten bij het meten van veranderingen bij ROM. Het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk over verandermanagement. Dit boek is bestemd voor alle professionals in de ggz die patiënten behandelen en begeleiden, zoals psychiaters, psychologen en verpleegkundigen. Tegelijkertijd kunnen ook managers en projectleiders ROM hun voordeel doen met dit tweede praktijkboek over ROM in de ggz.
2011, Article / Letter to editor (Fysiotherapie en Ouderenzorg, vol. 25, iss. 3, (2011), pp. 5-16)Er bestaat een grote variatie in het percentage bewoners per verpleeghuis dat wel of geen fysiotherapeutische zorg ontvangt. Hierdoor is het onduidelijk of de juiste groep wel fysiotherapie ontvangt. Er is dan ook behoefte aan meer transparantie en standaardisatie van de indicatiestelling fysiotherapie in verpleeghuizen. Het doel van deze studie is om criteria te ontwikkelen voor de indicatiestelling fysiotherapie in verpleeghuizen en deze te toetsen in de praktijk.
2011, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 32, iss. 1, (2011), pp. 21-30)Op Pabo Arnhem (lerarenopleiding primair onderwijs) konden studenten tot 2009 kiezen tussen een regulier studietraject waarin ze naast de theorieverwerving op de opleiding stage lopen op een basisschool. Een alternatieve keuze betreft het traject ‘opleiden in de school’ (oids) waarin het leren vooral praktijkgestuurd is en de basisschool medeverantwoordelijk is voor het opleiden van de toekomstige collega. De ontwikkelaars van het traject ‘opleiden in de school’ wilden graag een instrument (een checklist) om het kiezen te vergemakkelijken en om -zoveel als mogelijk- daarvoor ‘geschikte’ studenten op de opleidingsscholen te kunnen plaatsen. De tweedeling in studietrajecten bestaat nog steeds, maar de keuze wordt minder aan studenten overgelaten en meer door opleiders bepaald. De opleiders van Pabo Arnhem hebben ervoor gekozen de checklist voorlopig niet te gebruiken omdat de toewijzing aan een van de twee studietrajecten niet altijd samenvalt met meer of minder geschikt zijn. Het instrument blijft desondanks waardevol, omdat het uitspraken doet over de mate waarin studenten in staat zijn hun leerproces zelf te sturen. Een competentie die voor opleiden in de school van belang is maar evenzeer binnen het reguliere traject.
2014, Article / Letter to editor (De Nieuwe Meso, vol. 2014, iss. 2, (2014), pp. 7-11)In de afgelopen jaren zijn steeds meer leraren betrokken geraakt bij onderzoek in de school: als docentonderzoeker, als medebegeleider van het praktijkonderzoek van leraren-in-opleiding of als critical friend. Daarnaast zien we ook verschillende vormen van onderzoek in de school, bijvoorbeeld in projectvorm bij leraren en schoolleiders die in het kader van bijvoorbeeld een opleiding een onderzoek uitvoeren. Onderzoek in de school kan ook onderdeel zijn van het dagelijks werk van leraren, in de vorm van een onderzoekende houding en/of onderzoekend handelen (Cochran- Smith & Lytle 2009; Van der Steen & Peters 2014). Daarnaast kan onderzoek op verschillende niveaus plaatsvinden, individueel of gezamenlijk worden uitgevoerd en verschillende doelen dienen. Kortom: waarover hebben we het als we het hebben over onderzoek in de school?
2022, Article / Letter to editor (Bestuurswetenschappen, vol. 76, iss. 2, (2022), pp. 59)As soon as uncertainty rears its head, mistrust increases and people seek interpretation and clarity. Both reactions strongly appeal to the ability of public organisations to make contact precisely then, at the critical moments. That’s no mean feat. What makes establishing and perpetuating contact in a unique context such as the corona crisis so complex? That question is central to this contribution. The authors set up their consideration from the philosophy of appreciative communication. The complexity lies in several things, first of all, the necessary customisation. Management is communication and communication is people’s work and that makes it custom work. In a crisis, you cannot simply fall back on protocols, existing policies, etc. The situation requires constant reassessment, coordination and making choices. In addition, you have to make those choices in an ever-changing context that is characterised by factors such as the initial invisibility of the problem, the unprecedented scale, the uncertain course, the indivisibility of the government, and the unease with the government. In combination with a number of faltering communicative levers, various tensions arise that complicate the contact and thus the administrative task. The authors identify seven contact keys from the philosophy of appreciative communication that can be helpful in practice and conclude with a review of these ideas based on the communicative tasks identified by the Dutch Safety Board in its first evaluation. What takes place in a crisis is not an isolated communicative task that can be outsourced, but reveals a quality that is the guiding principle in everyone’s – managerial – actions.
2016, Part of book or chapter of book (Bakker, A; Zitter, I; Beausaert, S (ed.), Tussen opleiding en beroepspraktijk: Het potentieel van boundary crossing)
2017, Article / Letter to editor (Stator, vol. 18, iss. 4, (2017), pp. 8-11)Om het voor bewoners van verpleeg- of verzorgingshuizen mogelijk te maken om hun leven te leiden zoals zij dat willen, is het cruciaal dat de benodigde zorg zoveel mogelijk op het door hen gewenste tijdstip wordt geleverd. In de praktijk blijkt dit soms lastig. Het is namelijk een uitdaging om de personele capaciteit aan te laten sluiten bij de zorgvraag. In dit artikel wordt ingegaan zien op hoe data-gedreven capaciteitsplanning een bijdrage kan leveren aan dit vraagstuk.
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift Vervoerswetenschap, vol. 50, iss. 2, (2014), pp. 52-70)Dit artikel behandelt de vraag wat een organisatie praktisch, maar ook verantwoord kan doen als zij duurzamer wil worden op het gebied van personenmobiliteit. De huidige academische literatuur biedt inzicht als het gaat om attributen die een rol spelen bij de modaliteitskeuzes van individuen, al of niet geformaliseerd in een (logit) model. Ook psychologische mechanismes zoals de relatie tussen attitudes en gedrag, en het ontstaan van percepties die afwijken van de werkelijkheid worden uitgebreid beschreven, net als de invloed van die mechanismes op de acceptatie door individuen van mobiliteitsbeleid. Tevens zijn er veel praktijkgerichte publicaties over de invoering van verschillende maatregelen voorhanden. Tenslotte zijn er op wetenschappelijke inzichten gebaseerde publicaties voor overheden over hoe beleid moet aansluiten bij de aard van de mens, zodat het overheidsbeleid een grotere kans van slagen heeft. Een praktische en tegelijk goed onderbouwde stap voor stap methode voor een organisatie om haar bereikbaarheid te verduurzamen, hebben wij echter maar beperkt kunnen vinden. Dit artikel beschrijft aan de hand van de case Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, hoe een dergelijke aanpak vorm gegeven kan worden.
2009, Article in monograph or in proceedings ()Als gevolg van de verwachte groei in goederenoverslag in de Rotterdamse haven en de daarmee verbonden groeiende congestie- en milieuproblemen staat het transport naar het achterland de laatste jaren wederom in het middelpunt van de belangstelling. Een van de mogelijkheden om de te verwachten problemen te voorkomen is, om meer break bulk goederen van en naar het achterland op het spoor te vervoeren in plaats van transport over de weg. In de paper inventariseren we omvang van de break bulk goederenstroom, gaan we in op de betrokken marktpartijen in de haven, hun motivatie wel of niet voor spoortransport te kiezen en de bevorderende en belemmerende factoren voor meer spoortransport uit het oogpunt van de partijen in het haven. Conclusies uit het onderzoek zijn dat zonder maatregelen van de betrokken marktpartijen in de Rotterdamse haven de doelstelling om in 2035 15 % van de break bulk transporten van en naar het achterland via het spoor te realiseren niet haalbaar is. Het blijkt dat er onvoldoende markt is, tenzij partijen met elkaar samenwerken. Betere informatievoorzieningen voor en communicatie tussen alle marktpartijen, bereidheid tot samenwerking bij consolidatie van de goederenstroom en investeringen in bottleneck capaciteit zijn voorwaarden om de doelstelling te kunnen realiseren. Hierbij kan het Havenbedrijf een ondersteunende rol spelen als bemiddelaar tussen overheid en bedrijfsleven, coördinator van een betere samenwerking tussen de verschillende marktpartijen, in de bevordering van projecten voor de uitbreiding van de havenfaciliteiten en in het verzamelen en beschikbaar stellen van betere informatie over de transportstromen en betrokken marktpartijen bij break bulk transporten van en naar de Rotterdamse haven.