2011, Part of book or chapter of book (, pp. 91-95)Het bestuur van de NVOR heeft als thema voor het jaarlijks symposium gekozen voor ‘bekostiging van het hoger onderwijs’. Het gaat dan om bekostiging van het onderwijs aan hogescholen en bekostiging van het onderwijs en het onderzoek aan universiteiten. Technisch gezien lijkt er niet veel aan de hand: de bekostiging geschiedt uit de rijksbijdrage die jaarlijks in overeenstemming met de rijksbegroting wordt vastgesteld. Belangrijke voorwaarde voor bekostiging van opleidingen is registratie in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO): zonder registratie geen bekostiging. Het Bekostigingsbesluit WHW regelt de berekening van de rijksbijdrage. Toch is het onderwerp niet zo simpel en overzichtelijk als het lijkt. In deze uitgave wordt Bekostiging van het hoger onderwijs uitgebreid besproken.
2009, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, iss. 1, (2009), pp. 29-39)Door de opkomst van competentiegericht leren is het thema beoordelen sinds enkele jaren nadrukkelijker op de innovatieagenda gezet. Gezien de sturende kracht die beoordelen heeft op het studeergedrag van studenten, hebben opleidingen leren en beoordelen dichter bij elkaar gebracht. Dit heeft geresulteerd in een generieke toepassing van portfolios en andere proeven van bekwaamheid, met het doel studenten actief te betrekken bij het aantonen van hun competentieontwikkeling. De implementatie van deze nieuwe benadering van beoordelen verloopt echter niet zonder slag of stoot. Wanneer we kijken naar de dagelijkse onderwijspraktijk, is nog niet echt sprake van een volledige integratie van leren en beoordelen. Sterker nog, studenten zien toch nog steeds beoordelen – zelfs het portfolio – als het sluitstuk van onderwijs, in plaats van een rijke bron voor verder leren. Als gevolg van de redenering De voldoende is binnen, dus het leren is klaar is het beklijven van kennis en kunde op lange termijn een illusie. In dit artikel betoog ik dat het roer om moet als het gaat om de functie van beoordelen. Ik introduceer duurzaam beoordelen als dé wijze van beoordelen die past bij leren voor de toekomst. Een goed ontwerp van beoordelen, een heldere communicatie over beoordelen en een zelfsturende rol van de student in beoordelen zie ik daarbij als de drie belangrijkste speerpunten. Met deze bijdrage hoop ik bij opleidingen een herbezinning op het waarom van beoordelen te stimuleren.
2011, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Gezondheidswetenschap, vol. 2011, iss. 89, (2011), pp. 114-121)Overgewicht is momenteel het snelst groeiende volksgezondheidsprobleem in Nederland. Uit eerder onderzoek blijkt dat werknemers met overgewicht twee maal zo vaak verzuimen en minder productief zijn dan collegas zonder overgewicht. Om overgewicht bij werknemers aan te pakken, of liever nog te voorkómen, is van belang om te weten hoe leidinggevenden, medewerkers en professionals aankijken tegen het bespreekbaar maken en aanpakken van overgewicht en eventuele andere leefstijlfactoren op de werkplek. Het in dit artikel beschreven onderzoek richt zich op de verantwoordelijkheden en mogelijkheden van werkgever en werknemer rondom de preventie van overgewicht. Methoden: Met leidinggevenden en werknemers van een groot ziekenhuis, diëtisten, bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen werden semigestructureerde interviews gehouden om te inventariseren hoe men denkt over ‘het bespreken van leefstijl op de werkplek’, met name van overgewicht. Resultaten: Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is een schema ontworpen met de belangrijkste uitspraken uit de interviews met de genoemde groepen. Er bleek een redelijke consensus over het feit dat de leidinggevende werknemers mag aanspreken op hun leefstijl. Een faciliterende en motiverende aanpak is dan aan te bevelen, dwang wordt afgeraden. Geadviseerd wordt om behalve aan overgewicht en obesitas ook aandacht te besteden aan andere leefstijlaspecten en aan de balans tussen werk en privé. Conclusie: Er is zeker een draagvlak om ‘op de werkvloer’ aandacht te besteden aan een gezonde leefstijl. Leidinggevenden moeten bijvoorbeeld door training geholpen worden om hun rol hierbij vorm te geven. Het bespreekbaar maken van leefstijlthemas wordt als lastig ervaren. Voorlopig is een optie hier een onafhankelijke leefstijlcoach of diëtist voor in te schakelen.
2012, Article / Letter to editor (Journal of Clinical Epidemiology, vol. 65, iss. 2, (2012), pp. 132-137)Objective: Balance of prognostic factors between treatment groups is desirable because it improves the accuracy, precision, and credibility of the results. In cluster-controlled trials, imbalance can easily occur by chance when the number of cluster is small. If all clusters are known at the start of the study, the "best balance" allocation method (BB) can be used to obtain optimal balance. This method will be compared with other allocation methods. Study Design and Setting: We carried out a simulation study to compare the balance obtained with BB, minimization, unrestricted randomization, and matching for four to 20 clusters and one to five categorical prognostic factors at cluster level. Results: BB resulted in a better balance than randomization in 13-100% of the situations, in 0-61% for minimization, and in 0-88% for matching. The superior performance of BB increased as the number of clusters and/or the number of factors increased. Conclusion: BB results in a better balance of prognostic factors than randomization, minimization, stratification, and matching in most situations. Furthermore, BB cannot result in a worse balance of prognostic factors than the other methods. (C) 2012 Elsevier Inc. All rights reserved.
2014, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 23, iss. 2, (2014), pp. 4-20)De afgelopen jaren hebben zich enkele maatschappelijke veranderingen voorgedaan, die wellicht tot schaarste op de Nederlandse vrijwilligersmarkt zouden kunnen leiden. Enerzijds neemt de vraag naar vrijwilligers toe doordat subsidieregelingen versoberen (bijvoorbeeld in zorg en welzijn) en de begeleidingsintensiteit in bepaalde organisaties stijgt (bijvoorbeeld in sport). Anderzijds neemt het aanbod van vrijwilligers af doordat vrouwen en ouderen meer en langer op de arbeidsmarkt actief zijn, waardoor minder tijd beschikbaar is voor vrijwilligerswerk. In dit artikel wordt aan de hand van de role overload theorie nagegaan of het al dan niet deelnemen aan vrijwilligerswerk van diverse categorieën werknemers samenhangt met de belasting door betaalde arbeid. Uit de secundaire data-analyse blijkt dat verschillen in belasting samenhangen met verschillen in deelname aan vrijwilligerswerk. Terwijl hogere arbeidsbelasting negatief samenhangt met het verrichten van vrijwilligerswerk, hangt zorg voor kinderen thuis positief samen met vrijwilligerswerk. Hierdoor is de steun voor de role overload theorie beperkt.
2013, Article / Letter to editor (FMI: facility management informatie, vol. 2013, iss. 5, (2013), pp. 24-25)Bij een learning environment kijkt men door een integrale bril naar onderwijs en fysieke leeromgeving, zodat het schoolgebouw optimal aansluit bij leerbehoeften. Dit kan leiden tot verhoogde studieprestaties, -rendenment, studentaantallen en wellicht ook een financiële spin-off.
2011, Book (monograph) Intreerede, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector ‘Duurzaam beoordelen in vraaggestuurd leren’ aan de Faculteit Educatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen op 6 juni 2008
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 5, iss. 2, (2012), pp. 15-25)Achtergrond: Het doel van deze studie is het evalueren van de aspecten van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het PRPP-systeem (Perceive, Recall, Plan en Perform) van Taakanalyse voor het beoordelen van het dagelijks functioneren van thuiswonende patiënten met dementie. Methode: Video-opnames van 30 Duitse patiënten met dementie die een betekenisvolle dagelijkse taak uitvoeren in hun eigen woning werden onafhankelijk beoordeeld door 10 Nederlandse ergotherapeuten opgeleid in PRPP, willekeurig geselecteerd uit een groep van 25. Intra-class correlaties (ICC) (one-way single measure) werden berekend voor PRPP Stage One- onafhankelijkheidsscore, en PRPP Stage Two informatieverwerkingsschaal, kwadrantschalen en subkwadrantschalen van in totaal 300 PRPP-scores. Conclusies: De PRPP is een betrouwbare meting om de individuele prestaties van routines en taken bij patiënten met dementie die in de gemeenschap leven te beoordelen door meerdere beoordelaars. Verder onderzoek is nodig om de kenmerken van betrouwbaarheid en validiteit van de PRPP voor patiënten met dementie na te gaan, met inbegrip van criterion-referenced testkarakteristieken.
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 2012, iss. 5, (2012), pp. 5-14)Het doel van deze studie, die in 2007-2008 werd uitgevoerd, was het vaststellen van bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie van dit EDOMAH-programma. Met een kwalitatieve onderzoeksmethode werden data verzameld: focusgroepen met 17 ergotherapeuten en telefonische interviews met 10 verwijzers en 4 managers. De analyses werden uitgevoerd op basis van de constante vergelijkingsmethode waarbij codes, categorieën en thema’s werden vastgesteld. De belangrijkste thema’s bij de belemmerende factoren waren het gebrek aan zelfvertrouwen bij ergotherapeuten om de doelgroep volgens het programma te behandelen, moeite met prioriteiten stellen binnen deze intensieve behandelwijze en het gebrek aan gerichte verwijzingen. Voor verwijzers en managers waren gebrek aan kennis over (deze vorm) van ergotherapie, over de vergoedingsmogelijkheden en gebrek aan beschikbare ergotherapeuten belemmerende factoren. Bevorderend waren de inhoud en doel van het programma, bewezen effectiviteit en externe ondersteuning. Op basis van deze resultaten kunnen gerichte implementatiestrategieën ontwikkeld worden.
2009, Article / Letter to editor (De Lichamelijke Opvoeding, iss. 10, (2009), pp. 6-7)Overgewicht, beweegachterstanden, terugloop bij sportverenigingen, kinderen die nauwelijks in aanraking komen met de veelzijdigheid en
mogelijkheden die sport en bewegen ze kan bieden. Dit zijn de bekende geluiden en signalen die de laatste jaren helaas maar al te vaak worden gehoord. In dit artikel de visie van de HAN.
2013, Article / Letter to editor (Work & Stress: An International Journal of Work, Health & Organisations, vol. 27, iss. 1, (2013), pp. 88-105)Since workforces across the world are aging, researchers and organizations need more insight into how and why occupational well-being, together with work-related attitudes and motivations, change with age. Lifespan theories point to subjective health and future time perspective (i.e. an individuals perceptions of his or her remaining time to live) as potentially relevant age-related variables. Using two Dutch samples, a health care company (N=448) and university employees (N=1271), we examined whether subjective health and future time, perceived as open-ended or limited, mediate the relation between age and work-related motivations (growth, security, esteem and generativity), and whether those motivations in turn influence work engagement. In line with lifespan theories, the study demonstrated that the relations of chronological age with work-related growth, esteem and security motivations were mediated by an open-ended future time perspective and a good subjective general health. The association between age and generativity motivations was not mediated by a limited future time perspective. Furthermore, growth, esteem and generativity motivations had a positive association with work engagement. These findings imply that the future time perspective and subjective health of older workers should be taken into account, and not just chronological age, when examining or managing their occupational well-being.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 221-235)Vijfentachtig procent van de leraren op de basisschool is vrouw en het percentage mannelijke leraren daalt nog steeds. Projecten om meer jongens te interesseren voor een baan als leraar basisonderwijs leiden niet tot grote veranderingen in de samenstelling van teams en vaak tot onjuiste en suggestieve berichten in de publieksmedia. Het lijkt tijd voor een blikwisseling. We zouden moeten streven naar meer diversiteit en ons niet moeten beperken tot seksediversiteit. In deze bijdrage geven we eerst een getalsmatig beeld van de naar sekse homogeen samengestelde teams in het basisonderwijs, de oorzaken daarvan en de zorgen die daarover worden geuit. In het tweede deel van dit essay betogen we dat teams in het basisonderwijs en studentenpopulaties op de lerarenopleidingen in veel meer opzichten heterogeen van samenstelling zouden moeten en kunnen zijn. We sluiten af met enkele eerste ideeën om de diversiteit die wij graag zouden zien in het basisonderwijs en op de lerarenopleiding te bewerkstelligen.
2018, Article in monograph or in proceedings (6th International Conference on Contemporary Marketing Issues ICCMI 2018, June 25-27, 2018, Athens, Greece)
2019, Article in monograph or in proceedings (Proceedings of the 4th International Conference on Internet of Things, Big Data and Security - Volume 1: IoTBDS, 2019 , Heraklion, Crete, Greece, pp. 207-2014)
2011, Article / Letter to editor (Journal Orthopaedic Sports and Physical Therapy, vol. 42, iss. 4, (2011), pp. 371-378)To investigate whether oxygen consumption and blood flow at rest and after exercise are lower in the affected arm of patients with repetitive strain injury (RSI) compared to controls, and lower in the healthy nonaffected forearm within patients with unilateral RSI. RSI is considered an upper extremity overuse injury. Despite the local presentation of complaints, RSI may be represented by systemic adaptations. Insight into the pathophysiology of RSI is important to better understand the development of RSI complaints and to develop effective treatment and prevention strategies. Twenty patients with unilateral RSI and 20 gender-matched control subjects participated in this study. Forearm muscle blood flow and oxygen consumption were measured using near-infrared spectroscopy at baseline and immediately after isometric handgrip exercises at 10%, 20%, and 40% of the individual maximal voluntary contraction. Unilateral RSI resulted in a lower oxygen consumption and blood flow in the affected forearm at baseline and lower oxygen consumption after incremental handgrip exercises compared to controls (P<.05). In addition, exercise-induced blood flow and oxygen consumption in the nonaffected forearm in patients with RSI were similarly reduced. Blood flow and oxygen consumption after exercise are similarly attenuated in the affected and nonaffected arms of patients with unilateral RSI. Our findings suggest that, despite the unilateral character in clinical symptoms, RSI demonstrates systemic adaptations in forearm blood flow and oxygen consumption at rest and after exercise.
2011, Article / Letter to editor (Critical Care, vol. 15, iss. 6, (2011), pp. R297)Delirium occurs frequently in critically ill patients and is associated with disease severity and infection. Although several pathways for delirium have been described, biomarkers associated with delirium in intensive care unit (ICU) patients is not well studied. We examined plasma biomarkers in delirious and nondelirious patients and the role of these biomarkers on long-term cognitive function.
2010, Article / Letter to editor (Intensive Care Medicine, vol. 2010, iss. 36, (2010), pp. suppl.-2 s221)Delirium occurs frequently in critically ill patients, and especially in severely ill and in infectious patients. Although several causal pathways for delirium have been described, the role of biomarkers in ICU patients is unknown. We investigated potential differences in various serum biomarkers between delirious and non-delirious ICU patients with and without an infection.
2019, Article in monograph or in proceedings (HTTF 2019: Proceedings of the Halfway to the Future Symposium 2019)Mixed reality applications can enrich museum exhibits and make them more attractive to an audience of adolescents. However, in the design of such applications, we face a myriad of possibilities and little guidance on how to choose between (early) alternatives. In this paper, we explore the notion of experience blend -which could act as an aesthetic governing the design of mixed reality experiences. We present an effort to operationalize experience blend and illustrate its use in the design and evaluation of an application for an art museum. Stakeholders in the project assumed that in order to reach out to adolescents an exciting experience was needed, deviating from education and breaking with the hidden rules of the art-museum, our user study showed that adolescents favored a blended experience. This suggests experience blend may be a helpful aesthetic in the design of other mixed reality experiences.
2021, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, vol. 37, iss. 2, (2021), pp. 205-232)In dit artikel onderzoeken we de relatie tussen sociaaleconomische status (SES), psychische gezondheid en arbeid. Via een systematische literatuurreview hebben we onderzocht in hoeverre er een verband is tussen enerzijds SES, en anderzijds blijven werken en werkfunctioneren bij veelvoorkomende psychische klachten. Ook hebben we middels een kwalitatieve studie onder arboprofessionals, leidinggevenden en werknemers onderzocht welke factoren het blijven werken met psychische klachten voor werknemers met een lage SES belemmeren dan wel bevorderen. Op basis van de literatuurreview blijken SES-groepen niet te verschillen in hun werkfunctioneren bij psychische klachten. Wel vinden we enig bewijs dat een hoog inkomen en hoge beroepsklasse het blijven werken bevorderen. Daarnaast blijken uit de kwalitatieve studie factoren om te blijven werken met psychische klachten en een lage SES een samenspel te zijn van kenmerken van de werknemer, het werk en de leidinggevende. Waar financiële stress het blijven werken van werknemers met een lage SES belemmert, zijn potentiële bevorderende factoren: zelfinzicht, regelmogelijkheden in arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden, en een steunende leidinggevende. In de praktijk zijn er bij medewerkers met een lage SES echter minder mogelijkheden om deze gunstige voorwaarden te realiseren.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 161-170)Sinds 2008 bestaat er een landelijke Body of Knowledge & Skills voor vijf domeinen binnen het hoger onderwijs, te weten Business Administration, Commerce, Communications, Economics en Laws (Hbo-raad 2008). De term Body of Knowledge & Skills (BoKS) staat voor het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes van de beroepsbeoefenaar en geeft aan wat studenten moeten kennen en kunnen aan het eind van hun studie om als professional succesvol te opereren in de beroepspraktijk. In de landelijke BoKS is dit per domein verwoord in termen van domeincompetenties. Bij een aantal onderdelen van de BoKS wordt impliciet dan wel expliciet het belang van effectief kunnen communiceren genoemd. Communiceren is dan ook één van de generieke hbo-competenties.
2004, Inaugural lecture Inaugurele rede voor het Lectoraat Total Quality Management in Organisatienetwerken aan de Faculteit Economie en Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen verkort uitgesproken op vrijdag 14 mei 2004
2022, Article in monograph or in proceedings (Bone turnover following high-impact exercise is not modified by collagen supplementation in young men: a randomized cross-over trial)
2014, Article / Letter to editor (Communicatie Magazine, vol. 2014, iss. juli, (2014), pp. 38-41)Als de Leidse burgemeester dit voorjaar besluit om een vrijkomende exzedendelinquent huis vesting te bieden, zijn de rapen gaar. Bewoners vernemen het nieuws eerst via de media en zien zich vervolgens geconfronteerd met de beslissingen over hun leefomgeving. De woede wordt vanzelfsprekend soepel versterkt door de media en een zoveelste crisis tussen bestuur en burgers lijkt zich af te tekenen. Totdat de burgervader op de fiets stapt, in gesprek gaat met de bewoners over zijn afwegingen en aan tafel zit met wie ertoe doet. Dan kantelt het discours. Onder het gemor kruipt een dominant vertoog door: iedereen spreekt eigenlijk over veiligheid. Er is een gedeelde waarde, weliswaar met verschillende betekenissen die schuren en over elkaar buitelen, net als respect, vrijheid, betrouwbaarheid en gerechtigheid. Ondertussen tekent zich door de gesprekken iets af van een verbindend perspectief. Door luisteren en doorvragen voelt men zich gezien. En kan het gesprek kantelen naar voorwaarden waaronder van huisvesting sprake zou kunnen zijn. Boter bij de vis.