2014, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 23, iss. 2, (2014), pp. 4-20)De afgelopen jaren hebben zich enkele maatschappelijke veranderingen voorgedaan, die wellicht tot schaarste op de Nederlandse vrijwilligersmarkt zouden kunnen leiden. Enerzijds neemt de vraag naar vrijwilligers toe doordat subsidieregelingen versoberen (bijvoorbeeld in zorg en welzijn) en de begeleidingsintensiteit in bepaalde organisaties stijgt (bijvoorbeeld in sport). Anderzijds neemt het aanbod van vrijwilligers af doordat vrouwen en ouderen meer en langer op de arbeidsmarkt actief zijn, waardoor minder tijd beschikbaar is voor vrijwilligerswerk. In dit artikel wordt aan de hand van de role overload theorie nagegaan of het al dan niet deelnemen aan vrijwilligerswerk van diverse categorieën werknemers samenhangt met de belasting door betaalde arbeid. Uit de secundaire data-analyse blijkt dat verschillen in belasting samenhangen met verschillen in deelname aan vrijwilligerswerk. Terwijl hogere arbeidsbelasting negatief samenhangt met het verrichten van vrijwilligerswerk, hangt zorg voor kinderen thuis positief samen met vrijwilligerswerk. Hierdoor is de steun voor de role overload theorie beperkt.
2013, Article / Letter to editor (FMI: facility management informatie, vol. 2013, iss. 5, (2013), pp. 24-25)Bij een learning environment kijkt men door een integrale bril naar onderwijs en fysieke leeromgeving, zodat het schoolgebouw optimal aansluit bij leerbehoeften. Dit kan leiden tot verhoogde studieprestaties, -rendenment, studentaantallen en wellicht ook een financiële spin-off.
2011, Book (monograph) Intreerede, in verkorte vorm uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van lector ‘Duurzaam beoordelen in vraaggestuurd leren’ aan de Faculteit Educatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen op 6 juni 2008
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 5, iss. 2, (2012), pp. 15-25)Achtergrond: Het doel van deze studie is het evalueren van de aspecten van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van het PRPP-systeem (Perceive, Recall, Plan en Perform) van Taakanalyse voor het beoordelen van het dagelijks functioneren van thuiswonende patiënten met dementie. Methode: Video-opnames van 30 Duitse patiënten met dementie die een betekenisvolle dagelijkse taak uitvoeren in hun eigen woning werden onafhankelijk beoordeeld door 10 Nederlandse ergotherapeuten opgeleid in PRPP, willekeurig geselecteerd uit een groep van 25. Intra-class correlaties (ICC) (one-way single measure) werden berekend voor PRPP Stage One- onafhankelijkheidsscore, en PRPP Stage Two informatieverwerkingsschaal, kwadrantschalen en subkwadrantschalen van in totaal 300 PRPP-scores. Conclusies: De PRPP is een betrouwbare meting om de individuele prestaties van routines en taken bij patiënten met dementie die in de gemeenschap leven te beoordelen door meerdere beoordelaars. Verder onderzoek is nodig om de kenmerken van betrouwbaarheid en validiteit van de PRPP voor patiënten met dementie na te gaan, met inbegrip van criterion-referenced testkarakteristieken.
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie, vol. 2012, iss. 5, (2012), pp. 5-14)Het doel van deze studie, die in 2007-2008 werd uitgevoerd, was het vaststellen van bevorderende en belemmerende factoren voor implementatie van dit EDOMAH-programma. Met een kwalitatieve onderzoeksmethode werden data verzameld: focusgroepen met 17 ergotherapeuten en telefonische interviews met 10 verwijzers en 4 managers. De analyses werden uitgevoerd op basis van de constante vergelijkingsmethode waarbij codes, categorieën en thema’s werden vastgesteld. De belangrijkste thema’s bij de belemmerende factoren waren het gebrek aan zelfvertrouwen bij ergotherapeuten om de doelgroep volgens het programma te behandelen, moeite met prioriteiten stellen binnen deze intensieve behandelwijze en het gebrek aan gerichte verwijzingen. Voor verwijzers en managers waren gebrek aan kennis over (deze vorm) van ergotherapie, over de vergoedingsmogelijkheden en gebrek aan beschikbare ergotherapeuten belemmerende factoren. Bevorderend waren de inhoud en doel van het programma, bewezen effectiviteit en externe ondersteuning. Op basis van deze resultaten kunnen gerichte implementatiestrategieën ontwikkeld worden.
2009, Article / Letter to editor (De Lichamelijke Opvoeding, iss. 10, (2009), pp. 6-7)Overgewicht, beweegachterstanden, terugloop bij sportverenigingen, kinderen die nauwelijks in aanraking komen met de veelzijdigheid en
mogelijkheden die sport en bewegen ze kan bieden. Dit zijn de bekende geluiden en signalen die de laatste jaren helaas maar al te vaak worden gehoord. In dit artikel de visie van de HAN.
2013, Article / Letter to editor (Work & Stress: An International Journal of Work, Health & Organisations, vol. 27, iss. 1, (2013), pp. 88-105)Since workforces across the world are aging, researchers and organizations need more insight into how and why occupational well-being, together with work-related attitudes and motivations, change with age. Lifespan theories point to subjective health and future time perspective (i.e. an individuals perceptions of his or her remaining time to live) as potentially relevant age-related variables. Using two Dutch samples, a health care company (N=448) and university employees (N=1271), we examined whether subjective health and future time, perceived as open-ended or limited, mediate the relation between age and work-related motivations (growth, security, esteem and generativity), and whether those motivations in turn influence work engagement. In line with lifespan theories, the study demonstrated that the relations of chronological age with work-related growth, esteem and security motivations were mediated by an open-ended future time perspective and a good subjective general health. The association between age and generativity motivations was not mediated by a limited future time perspective. Furthermore, growth, esteem and generativity motivations had a positive association with work engagement. These findings imply that the future time perspective and subjective health of older workers should be taken into account, and not just chronological age, when examining or managing their occupational well-being.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 221-235)Vijfentachtig procent van de leraren op de basisschool is vrouw en het percentage mannelijke leraren daalt nog steeds. Projecten om meer jongens te interesseren voor een baan als leraar basisonderwijs leiden niet tot grote veranderingen in de samenstelling van teams en vaak tot onjuiste en suggestieve berichten in de publieksmedia. Het lijkt tijd voor een blikwisseling. We zouden moeten streven naar meer diversiteit en ons niet moeten beperken tot seksediversiteit. In deze bijdrage geven we eerst een getalsmatig beeld van de naar sekse homogeen samengestelde teams in het basisonderwijs, de oorzaken daarvan en de zorgen die daarover worden geuit. In het tweede deel van dit essay betogen we dat teams in het basisonderwijs en studentenpopulaties op de lerarenopleidingen in veel meer opzichten heterogeen van samenstelling zouden moeten en kunnen zijn. We sluiten af met enkele eerste ideeën om de diversiteit die wij graag zouden zien in het basisonderwijs en op de lerarenopleiding te bewerkstelligen.
2018, Article in monograph or in proceedings (6th International Conference on Contemporary Marketing Issues ICCMI 2018, June 25-27, 2018, Athens, Greece)
2019, Article in monograph or in proceedings (Proceedings of the 4th International Conference on Internet of Things, Big Data and Security - Volume 1: IoTBDS, 2019 , Heraklion, Crete, Greece, pp. 207-2014)
2011, Article / Letter to editor (Journal Orthopaedic Sports and Physical Therapy, vol. 42, iss. 4, (2011), pp. 371-378)To investigate whether oxygen consumption and blood flow at rest and after exercise are lower in the affected arm of patients with repetitive strain injury (RSI) compared to controls, and lower in the healthy nonaffected forearm within patients with unilateral RSI. RSI is considered an upper extremity overuse injury. Despite the local presentation of complaints, RSI may be represented by systemic adaptations. Insight into the pathophysiology of RSI is important to better understand the development of RSI complaints and to develop effective treatment and prevention strategies. Twenty patients with unilateral RSI and 20 gender-matched control subjects participated in this study. Forearm muscle blood flow and oxygen consumption were measured using near-infrared spectroscopy at baseline and immediately after isometric handgrip exercises at 10%, 20%, and 40% of the individual maximal voluntary contraction. Unilateral RSI resulted in a lower oxygen consumption and blood flow in the affected forearm at baseline and lower oxygen consumption after incremental handgrip exercises compared to controls (P<.05). In addition, exercise-induced blood flow and oxygen consumption in the nonaffected forearm in patients with RSI were similarly reduced. Blood flow and oxygen consumption after exercise are similarly attenuated in the affected and nonaffected arms of patients with unilateral RSI. Our findings suggest that, despite the unilateral character in clinical symptoms, RSI demonstrates systemic adaptations in forearm blood flow and oxygen consumption at rest and after exercise.
2011, Article / Letter to editor (Critical Care, vol. 15, iss. 6, (2011), pp. R297)Delirium occurs frequently in critically ill patients and is associated with disease severity and infection. Although several pathways for delirium have been described, biomarkers associated with delirium in intensive care unit (ICU) patients is not well studied. We examined plasma biomarkers in delirious and nondelirious patients and the role of these biomarkers on long-term cognitive function.
2010, Article / Letter to editor (Intensive Care Medicine, vol. 2010, iss. 36, (2010), pp. suppl.-2 s221)Delirium occurs frequently in critically ill patients, and especially in severely ill and in infectious patients. Although several causal pathways for delirium have been described, the role of biomarkers in ICU patients is unknown. We investigated potential differences in various serum biomarkers between delirious and non-delirious ICU patients with and without an infection.
2021, Article / Letter to editor (Ifip Advances in Information and Communication Technology, vol. 610, (2021), pp. 213-224)Network Action Learning has emerged as an innovative development of Action Learning and has been described as a lean approach to collaborative strategic improvement with problem-solving at its core, be it either within- or across organizational boundaries. Virtual Action Learning is also presented as an emergent variety of Action Learning, bringing together geographically dispersed individuals within and across organizations in an online, virtual environment. Given the onset of new, innovative digital technologies – particularly in response of the Covid-19 pandemic – Blended Learning has also emerged as an educational platform that represents some combination of face-to-face and online learning using mobile technologies and cloud-based resources. Though Virtual Action Learning has been discussed as neither better than nor second best to face-to-face Action Learning, in this paper, we suggest that a blended approach may be the most effective method. Thus, the purpose of this paper is to construct a Blended approach to Network Action Learning, where intra- and inter-firm Network Action Learning can take place using a hybrid, physical-virtual approach to promoting collaborative strategic improvement and gemba-based problem-solving.
2019, Article in monograph or in proceedings (HTTF 2019: Proceedings of the Halfway to the Future Symposium 2019)Mixed reality applications can enrich museum exhibits and make them more attractive to an audience of adolescents. However, in the design of such applications, we face a myriad of possibilities and little guidance on how to choose between (early) alternatives. In this paper, we explore the notion of experience blend -which could act as an aesthetic governing the design of mixed reality experiences. We present an effort to operationalize experience blend and illustrate its use in the design and evaluation of an application for an art museum. Stakeholders in the project assumed that in order to reach out to adolescents an exciting experience was needed, deviating from education and breaking with the hidden rules of the art-museum, our user study showed that adolescents favored a blended experience. This suggests experience blend may be a helpful aesthetic in the design of other mixed reality experiences.
2021, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, vol. 37, iss. 2, (2021), pp. 205-232)In dit artikel onderzoeken we de relatie tussen sociaaleconomische status (SES), psychische gezondheid en arbeid. Via een systematische literatuurreview hebben we onderzocht in hoeverre er een verband is tussen enerzijds SES, en anderzijds blijven werken en werkfunctioneren bij veelvoorkomende psychische klachten. Ook hebben we middels een kwalitatieve studie onder arboprofessionals, leidinggevenden en werknemers onderzocht welke factoren het blijven werken met psychische klachten voor werknemers met een lage SES belemmeren dan wel bevorderen. Op basis van de literatuurreview blijken SES-groepen niet te verschillen in hun werkfunctioneren bij psychische klachten. Wel vinden we enig bewijs dat een hoog inkomen en hoge beroepsklasse het blijven werken bevorderen. Daarnaast blijken uit de kwalitatieve studie factoren om te blijven werken met psychische klachten en een lage SES een samenspel te zijn van kenmerken van de werknemer, het werk en de leidinggevende. Waar financiële stress het blijven werken van werknemers met een lage SES belemmert, zijn potentiële bevorderende factoren: zelfinzicht, regelmogelijkheden in arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden, en een steunende leidinggevende. In de praktijk zijn er bij medewerkers met een lage SES echter minder mogelijkheden om deze gunstige voorwaarden te realiseren.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 161-170)Sinds 2008 bestaat er een landelijke Body of Knowledge & Skills voor vijf domeinen binnen het hoger onderwijs, te weten Business Administration, Commerce, Communications, Economics en Laws (Hbo-raad 2008). De term Body of Knowledge & Skills (BoKS) staat voor het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes van de beroepsbeoefenaar en geeft aan wat studenten moeten kennen en kunnen aan het eind van hun studie om als professional succesvol te opereren in de beroepspraktijk. In de landelijke BoKS is dit per domein verwoord in termen van domeincompetenties. Bij een aantal onderdelen van de BoKS wordt impliciet dan wel expliciet het belang van effectief kunnen communiceren genoemd. Communiceren is dan ook één van de generieke hbo-competenties.
2004, Inaugural lecture Inaugurele rede voor het Lectoraat Total Quality Management in Organisatienetwerken aan de Faculteit Economie en Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen verkort uitgesproken op vrijdag 14 mei 2004
2022, Article in monograph or in proceedings (Bone turnover following high-impact exercise is not modified by collagen supplementation in young men: a randomized cross-over trial)
2014, Article / Letter to editor (Communicatie Magazine, vol. 2014, iss. juli, (2014), pp. 38-41)Als de Leidse burgemeester dit voorjaar besluit om een vrijkomende exzedendelinquent huis vesting te bieden, zijn de rapen gaar. Bewoners vernemen het nieuws eerst via de media en zien zich vervolgens geconfronteerd met de beslissingen over hun leefomgeving. De woede wordt vanzelfsprekend soepel versterkt door de media en een zoveelste crisis tussen bestuur en burgers lijkt zich af te tekenen. Totdat de burgervader op de fiets stapt, in gesprek gaat met de bewoners over zijn afwegingen en aan tafel zit met wie ertoe doet. Dan kantelt het discours. Onder het gemor kruipt een dominant vertoog door: iedereen spreekt eigenlijk over veiligheid. Er is een gedeelde waarde, weliswaar met verschillende betekenissen die schuren en over elkaar buitelen, net als respect, vrijheid, betrouwbaarheid en gerechtigheid. Ondertussen tekent zich door de gesprekken iets af van een verbindend perspectief. Door luisteren en doorvragen voelt men zich gezien. En kan het gesprek kantelen naar voorwaarden waaronder van huisvesting sprake zou kunnen zijn. Boter bij de vis.
2005, Article / Letter to editor (Hanblad, iss. 2, (2005), pp. 26-27)Het ketendenken staat in de bouwwereld nog in de kinderschoenen. In de automotive industrie bijvoorbeeld is het al jaren gebruik de klant niet met voorraad op te zadelen en daarom elke paar minuten onderdelen direct aan de band af te leveren. Hoe je het de volgende schakels gemakkelijker kunt maken is in de bouw echter nog geen vraag die architecten of aannemers uit hun slaap houdt. Vloer- en muurpanelenbouwer VBI gaat daar verandering in brengen. HANstudenten helpen in kaart te brengen wat de wensen zijn.
2022, External research report Alle moderne auto’s zitten er vol mee en voor de meeste chauffeurs zijn ze een essentieel onderdeel van zijn dagelijks autorijden geworden, de zogeheten ‘Advanced Driver Assistance Systems’ of afgekort ADAS. Deze rijhulpsystemen ondersteunen de autobestuurder actief of passief tijdens het autorijden. Waarom? Om de verkeersveiligheid verhogen! Niet voor niets is de afgelopen decennia zwaar geïnvesteerd in ADAS én heeft de Europese Unie 30 rijhulpsystemen verplicht gesteld voor alle nieuw ontwikkelde voertuigen vanaf 2022 en alle nieuw verkochte auto’s vanaf 2024. Helaas lijken deze systemen ontwikkeld te worden voor de universele gebruiker en ze sluiten daarom niet aan bij de wensen, behoeften en capaciteiten van specifieke doelgroepen, in dit geval bestuurders op leeftijd De potentie van ADAS wordt dus niet optimaal benut voor deze doelgroep. Juist deze bestuurders op leeftijd blijken extra baat te hebben bij een doelgroepgerichte ADAS Uit ongevallenstatistieken komt namelijk naar voren dat deze doelgroep, de oudere automobilist, verhoudingsgewijs vaker betrokken is bij verkeersongevallen Erger nog, de doelgroep blijkt zelfs relatief vaker de veroorzaker van ongevallen. Van de 20 500 zwaargewonden in 2017 was ongeveer 40 ouder dan 65 jaar. Van de verkeersdoden is 45 ouder dan 65 jaar. Bestuurders op leeftijd worden daarom als risicogroep in het verkeer aangeduid. Met
de vergrijzing van Nederland, is de verwachting dat deze percentages de komende jaren zullen stijgen Het aantal ouderen groeit. Het aandeel ouderen op de weg neemt toe Ouderen reizen steeds vaker over langere afstanden. En ouderen bereiken een hogere leeftijd. Veel ouderen zien automobiliteit als een belangrijk element van hun onafhankelijkheid. Hun persoonlijke mobiliteit draagt bij aan het voorkomen van eenzaamheid op hogere leeftijd. Waarom zijn er ( geen doelgroepgerichte ADAS voor de bestuurder op leeftijd? Wanneer, waar of in welke situatie(s), heeft een doelgroepgerichte ADAS de meeste potentie? Wat is de behoefte bij de doelgroep? Eerder uitgevoerde onderzoeken tonen aan dat specifieke rijhulpsystemen het verhoogde ongevalsrisico van de oudere automobilist kunnen verlagen! Tijd voor een onderzoek dus! HAN Automotive Research heeft samen met haar partners V-tron en Max Mobiel de marktmogelijkheden en de businesscase onderzocht BRAVO zet hiermee een eerste stap naar doelgroepgerichte ADAS die kunnen
bijdragen aan de verkeersveiligheid en het zelfstandige mobiliteitsbelang van de bestuurder op leeftijd.
2012, Dissertation In the twentieth century, the religious landscape of the Netherlands has changed quickly from one of the most Christian countries of Europe to one of the most secularized countries. In 1909, 57% of the population were Protestant, 35% were Catholic and only 5% were not religiously affiliated (Knippenberg 1992). This image is in great contrast to the data from one century later. In 2006, 16% of the Dutch were Catholic, 14% were Protestant, 9% belonged to other denominations or religions and the biggest group of 61% was religiously unaffiliated (Bernts, et al. 2007). Until the 1960s, in the Netherlands most people were born as either Catholic, Protestant or Socialist and eventually went to school, made friends, married and died as such (Van Eijnatten and Van Lieburg 2006). This structure that divided society and in fact the whole of daily life into certain pillars of denomination is called ‘pillarization’. In the past sixty years, the all-encompassing influence of religious institutions decreased, crumbling the pillars of denomination, a process called ‘depillarization’. As a result, not only church attendance diminished, in fact the pillarized character of the whole of public life, varying from sports clubs to schools unsettled.
2021, Article / Letter to editor (International Journal of Care Coordination, (2021))Task shifting in healthcare has mainly been initiated and studied as a way to react to/or mitigate workforce shortages. Here, we define task shifting as the structural redistribution of tasks, usually including responsibilities and competencies between different professions. As such, task shifting is commonly focused on highly specialised and trained professionals who hand-over specific, standardised tasks to professionals with lower levels of education. It is expected that this type of task shifting will lead to efficiency and cost savings to healthcare organisations. Yet, there are more benefits to task shifting, in particular its contribution to integrated patient-centred quality of care and a tailored system that meets the changing care demands in society. Hence the importance to broaden the scope of task shifting, its goals, manifestations and how task shifting plays a role in addressing both the strengths and weaknesses in the healthcare system. In this focus piece, trends and conditions for task shifting and its (un)anticipated effects are discussed. We argue that, only when designed to face specific complexities at the workplace and taking into account the balance between specialists and generalists, task shifting may substantially contribute to enhanced quality of care that meets the changing needs of society.
2022, Part of book or chapter of book (Lange, A.H. de; Heijden, B.I.J.M. van der (ed.), Een leven lang inzetbaar? Duurzame inzetbaarheid., pp. 203-212)
2012, Dissertation Eén op de drie Nederlanders heeft ten minste één chronische aandoening. Sarah Detaille onderzocht knelpunten die zij op het werk tegenkomen, en evalueerde een zelfmanagementtraining bedoeld om hen te ondersteunen. Die training bestaat uit zes groepsbijeenkomsten waarin deelnemers advies krijgen over leefstijl, arbeid en belastbaarheid, communicatietechnieken en de omgang met symptomen van de aandoening. Daarnaast moeten zij thuis of op hun werk opdrachten uitvoeren. Oudere en vrouwelijke deelnemers ontwikkelden door de training een positieve houding tegenover zelfmanagement op het werk. Bij laagopgeleide werknemers verbeterde de gezondheid. Dit proefschrift beschrijft wat voor werknemers met een chronische lichamelijke aandoening belangrijk is om zich te kunnen handhaven in het werk, de ontwikkeling van een programma van zelfmanagement en de toets op de effectiviteit daarvan.