2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 1, (2014), pp. 71-84)Praktijkgericht onderzoek uitgevoerd door leraren en docenten speelt een steeds belangrijkere rol binnen het onderwijs, onder andere als instrument voor professionele ontwikkeling en onderwijsontwikkeling. De verwachting is dat het leren doen van praktijkgericht onderzoek ervoor kan zorgen dat leraren en docenten onderzoek kunnen inzetten als professionele leerstrategie in hun dagelijkse praktijk om te blijven leren en als basis voor hun handelen in de klas. Er zijn echter aanwijzingen dat het leraren en docenten niet lukt om dat wat ze geleerd hebben over onderzoek doen vanzelfsprekend in te zetten in hun dagelijkse praktijk. In deze studie hebben we onderzocht wat onderzoekend handelen in de praktijk van leraren en docenten zou kunnen zijn en hoe praktijkgerichte onderzoeksprojecten een bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoekend handelen in het onderwijs. De belangrijkste uitkomst is dat specifieke aandacht voor dagelijks onderzoekend handelen tijdens professionalisering- en opleidingstrajecten van belang is voor leraren en docenten om praktijkonderzoek bewust in te kunnen zetten als strategie in hun dagelijks handelen.
2012, External research report Deze rapportage beschrijft de resultaten van een onderzoek naar kennisgemeenschappen in het Nederlandse primair onderwijs uitgevoerd in opdracht van de PO-Raad. In 2009 heeft de PO-Raad zeggenschap gekregen over de besteding van een deel van de middelen bestemd voor onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten in de sector primair onderwijs, de SLOA-middelen. De PO-Raad wil de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de sector versterken.1 Een van de manieren waarop scholen invulling geven aan de onderzoeks- en ontwikkelfunctie is door de inrichting van kennisgemeenschappen. Deze zouden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan duurzame organisatieontwikkeling (Onderwijsraad, 2003). Ook de PO-Raad ziet kennisgemeenschappen als een veelbelovende praktijk om de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de scholen te versterken en op deze manier het eigenaarschap voor structurele verbetering van onderwijskwaliteit op de juiste plaats te beleggen. De PO-Raad vraagt zich af in hoeverre kennisgemeenschappen daadwerkelijk bijdragen aan het versterken van de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de school en welke rol zij spelen bij spelen bij het bevorderen van organisa-tiebreed leren en innoveren. De inzichten verkregen uit dit onderzoek pogen bij te dragen aan het formuleren van een antwoord op deze vragen.
2012, External research report In het beroepsonderwijs zijn grote onderwijsvernieuwingen gaande. De heterogene leerlingengroep, de kwalificatiedossiers, de examenprofielen en het opnieuw benadrukken van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (BPV) vragen elk voor zich mbo-docenten waar hoge eisen aan gesteld worden. Mbo-docenten werken in een complexe omgeving. In die omgeving gaat het zeker niet alleen om de docent en zijn klas, maar ook om de docent en de individuele leerling, de docent en het bedrijfsleven, de docent en ouders en vooral de docent die samen met collega’s het onderwijs maakt en verzorgt. ILS-HAN wil studenten óók voorbereiden op een loopbaan als docent in het mbo. Als we ons daarbij realiseren dat zo’n 25% van de studietijd van de lerarenopleiding in de beroepspraktijk, c.q. het ROC of AOC wordt doorgebracht, dan is de relevantie van het onderzoek dat u nu voor zich hebt liggen, zonder meer duidelijk.
2012, External research report Mindmapping is een manier om relaties tussen begrippen grafisch zichtbaar te maken. De maker van een mindmap tekent vanuit een centraal begrip vertakkingen waarop sleutelbegrippen staan. Ondergeschikte begrippen krijgen een plaats op de subtakken. Kleuren accentueren de samenhang tussen de begrippen op takken. Afbeeldingen verhelderen de betekenis van de begrippen. Mindmaps kunnen op papier of op de computer worden gemaakt. In het laatste geval spreken we van digitaal mindmappen (DMM). De waarde van digitaal mindmappen voor leren en motivatie van leerlingen en leerkrachten is nog onbekend. Dit onderzoek is gericht op het vaststellen van deze waarde door te kiezen voor een onderzoeksopzet waarbij effecten van papieren mindmapping worden vergeleken met effecten van DMM binnen een vraaggestuurd leerarrangement. De verwachting is dat DMM door flexibiliteit in gebruik, positieve effecten heeft op leerlingen in termen van motivatie, dieper leren en leerstofbeheersing.
2012, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 33, iss. 4, (2012), pp. 15-23)Er kiezen in verhouding maar weinig jongens voor de opleiding tot leraar primair onderwijs (pabo)1 en van die kleine groep haalt nog niet de helft de eindstreep. Daarnaast wordt er vaker geklaagd over de kwaliteit van mannelijke afgestudeerden. Het geringe aantal mannelijke leraren primair onderwijs wordt als problematisch gezien omdat dit leidt tot te homogeen samengestelde teams. Met het door de Nederlandse overheid gesubsidieerde project ‘Meer Mans’ pogen we op de twee pabo’s van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)2 te bewerkstelligen dat meer mannelijke studenten goed opgeleid de eindstreep halen. In dit artikel schetsen we de aanleiding en vervolgens de theorie die heeft geleid tot de specifieke opzet en werkwijze van het project3 waarin onderzoek en onderwijsontwikkeling in de praktijk van de lerarenopleiding gecombineerd wordt. Naast die algemene projectbeschrijving rapporteren we over de dataverzameling, -analyse en resultaten van de herhaalde metingen naar sekseverschillen in prestaties zoals ze gedurende de looptijd van het project (2,5 jaar) uitgevoerd zijn. Na twee jaar kunnen we constateren dat de sekseverschillen in prestaties kleiner zijn geworden.
2011, Article / Letter to editor (De Kwestie, vol. mei, iss. 5, (2011), pp. 1-72)Dit rapport geeft een kijkje in de keuken van onderwijsinstellingen. Welke overwegingen worden er zoal genoemd over het al dan niet invoeren van ict in het onderwijs? Welke opvattingen worden door docenten gehuldigd wanneer ze kijken naar de kwaliteit van digitale leermiddelen? Op grond waarvan zijn scholen al dan niet bezig met ontwikkeling of uitvoering van beleidsplannen voor leermiddelen en professionalisering van docenten? Welke strategieën worden er in de praktijk gebruikt om digitale leermiddelen een plek in het onderwijs te geven? Deze en veel andere vragen komen in het rapport op een intrigerende manier aan de orde en daarbij blijkt dat het onderwijs niet altijd bediend wordt vanuit een en dezelfde keuken. Er is variatie en er zijn mogelijkheden en er kan dus door scholen worden gekozen. De respondenten in het onderzoek verwachten een verdubbeling van de inzet van digitale leermiddelen in slechts enkele jaren en zij verwachten daarvan een positief effect op de motivatie van de docenten, de samenwerking in de school en de variatie in de leeractiviteiten. Deze positieve verwachting is hoopvol voor de toekomst. Bovendien wordt uit het rapport duidelijk dat een en ander niet noodzakelijkerwijze op een en dezelfde manier hoeft te worden bereikt: “Er kunnen verschillende wegen worden bewandeld, de ene is niet persé minder dan de andere, maar uiteindelijk dient er zowel aandacht te zijn voor breedte en draagvlak als voor onderwijsvisie en verbinding.”
2011, External research report De lerarenopleidingen vervullen een scharnierfunctie in ons onderwijsbestel. In de lerarenopleidingen worden jonge mensen voorbereid op de vervulling van een belangrijke publieke taak, namelijk het verzorgen van onderwijs aan leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs. ‘Leren voor morgen’ betekent daarom dat de lerarenopleidingen een spilfunctie moeten vervullen in de innovatie van het onderwijs, moeten voorbereiden op zich ontluikende innovaties in dat onderwijs én actie moeten bijdragen aan die innovaties door middel van onderzoek. Wie leraar is, draagt een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dus wat betekent dat voor degenen die leraren opleiden en professionaliseren?
2010, Article / Letter to editor (Critical Care, vol. 13, iss. 6, (2010), pp. 341)Predictive models, such as acute physiology and chronic health evaluation II (APACHE-II), are widely used in intensive care units (ICUs) to estimate mortality. Although the presence of delirium is associated with a higher mortality in ICU patients, delirium is not part of the APACHE-II model. The aim of the current study was to evaluate whether delirium, present within 24 hours after ICU admission, improves the predictive value of the APACHE-II score. Delirium in ICU patients present within 24 hours after ICU admission, is associated with increased in-hospital mortality. Adding delirium to the APACHE-II score does not improve its accuracy in predicting in-hospital mortality.