2012, External research report In het beroepsonderwijs zijn grote onderwijsvernieuwingen gaande. De heterogene leerlingengroep, de kwalificatiedossiers, de examenprofielen en het opnieuw benadrukken van de kwaliteit van de beroepspraktijkvorming (BPV) vragen elk voor zich mbo-docenten waar hoge eisen aan gesteld worden. Mbo-docenten werken in een complexe omgeving. In die omgeving gaat het zeker niet alleen om de docent en zijn klas, maar ook om de docent en de individuele leerling, de docent en het bedrijfsleven, de docent en ouders en vooral de docent die samen met collega’s het onderwijs maakt en verzorgt. ILS-HAN wil studenten óók voorbereiden op een loopbaan als docent in het mbo. Als we ons daarbij realiseren dat zo’n 25% van de studietijd van de lerarenopleiding in de beroepspraktijk, c.q. het ROC of AOC wordt doorgebracht, dan is de relevantie van het onderzoek dat u nu voor zich hebt liggen, zonder meer duidelijk.
2016, Book (monograph) In deze dubbelpublicatie beschrijven we de doorontwikkeling van een hybride leeromgeving bij de Middelbare Horeca School (MHS) van het Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch. De Middelbare Horeca School ontwikkelde zich van een praktijkgerichte onderwijsafdeling tot een hybride leeromgeving, waar schoolse leerprocessen zich verweven met leerprocessen in de beroepspraktijk. Gedurende vier jaar (2010-2013) hebben we de ontwikkelingen binnen de Middelbare Horeca School gevolgd, expliciet gemaakt en vastgelegd om lessen te kunnen trekken over het ontwerpen van hybride leeromgevingen. Deze lessen hebben een dubbel karakter. Aan de ene kant gaan ze over de ontwerpprincipes op basis waarvan ook in andere contexten een hybride leeromgeving kan worden ontworpen. Deze ontwerpprincipes bieden handvatten om het concept ‘hybride leeromgevingen’ in de eigen praktijk inhoudelijk vorm te geven. Met inhoud alleen kom je er niet. Aan de andere kant is ook aandacht nodig voor het proces: het proces van ontwerpen en veranderen. De geleerde lessen hebben dus ook betrekking op het ontwerpproces en het sturing geven aan de bijbehorende verandering. Deze dubbelpublicatie beschrijft de Middelbare Horeca School als een casestudy die interessante inzichten biedt voor een breed publiek: beleidsmakers werkzaam in instituutsgebonden en landelijke beleidsprocessen, (praktijkgerichte) onderzoekers, onderwijsmanagers of projectleiders in besluitvormings- en innovatieprocessen, onderwijsontwikkelaars die leeromgevingen met een hybride karakter aan het vormgeven zijn. En last but certainly not least, opleiders die werkzaam zijn in leeromgevingen met een hybride karakter. Deze kant van de publicatie beschrijft het praktijkgerichte onderzoek naar de achterliggende ontwerpprincipes. Draait u het boek om, dan heeft u de publicatie voor u waarin we ingaan op het proces van ontwerpen en veranderen.
2010, Article / Letter to editor (Critical Care, vol. 13, iss. 6, (2010), pp. 341)Predictive models, such as acute physiology and chronic health evaluation II (APACHE-II), are widely used in intensive care units (ICUs) to estimate mortality. Although the presence of delirium is associated with a higher mortality in ICU patients, delirium is not part of the APACHE-II model. The aim of the current study was to evaluate whether delirium, present within 24 hours after ICU admission, improves the predictive value of the APACHE-II score. Delirium in ICU patients present within 24 hours after ICU admission, is associated with increased in-hospital mortality. Adding delirium to the APACHE-II score does not improve its accuracy in predicting in-hospital mortality.
2021, Part of book or chapter of book (Joosten-Hagye, D.; Khalili, H. (ed.), Interprofessional Education and Collaborative Practice- micro, meso, and macro approaches across the lifespan)
2017, Part of book or chapter of book (Bruijn, E. de; Billett, S.; Onstenk, J (ed.), Enhancing Teaching and Learning in the Dutch Vocational Education System: Reforms Enacted)
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 31-40)This article describes a flexibility program for plateaued professionals in a technical Dutch firm operating in the consultancy sector we will refer to with the pseudonym Greentree Corp. First, we will discuss the impact reorganization had on job-requirements and career opportunities for technical employees. Secondly, we will discuss the program the company developed in close cooperation with external consultants to make the plateaued workforce more flexible and the outcomes of the flexibility program. Important components of the development policy were a three-day workshop designed for team managers to stimulate effective career discussions with their professionals, regular progress reviews within the organizational hierarchy and for the plateaued employees the use of Personal Development plans. Interviews with both managers and participants one year after the start of the program were carried out to measure the outcomes of the program in terms of the employability of the technical employees and satisfaction with the program.
2016, Part of book or chapter of book (Bakker, A; Zitter, I; Beausaert, S (ed.), Tussen opleiding en beroepspraktijk: Het potentieel van boundary crossing)
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 1, (2014), pp. 71-84)Praktijkgericht onderzoek uitgevoerd door leraren en docenten speelt een steeds belangrijkere rol binnen het onderwijs, onder andere als instrument voor professionele ontwikkeling en onderwijsontwikkeling. De verwachting is dat het leren doen van praktijkgericht onderzoek ervoor kan zorgen dat leraren en docenten onderzoek kunnen inzetten als professionele leerstrategie in hun dagelijkse praktijk om te blijven leren en als basis voor hun handelen in de klas. Er zijn echter aanwijzingen dat het leraren en docenten niet lukt om dat wat ze geleerd hebben over onderzoek doen vanzelfsprekend in te zetten in hun dagelijkse praktijk. In deze studie hebben we onderzocht wat onderzoekend handelen in de praktijk van leraren en docenten zou kunnen zijn en hoe praktijkgerichte onderzoeksprojecten een bijdrage kunnen leveren aan dit onderzoekend handelen in het onderwijs. De belangrijkste uitkomst is dat specifieke aandacht voor dagelijks onderzoekend handelen tijdens professionalisering- en opleidingstrajecten van belang is voor leraren en docenten om praktijkonderzoek bewust in te kunnen zetten als strategie in hun dagelijks handelen.
2012, External research report Mindmapping is een manier om relaties tussen begrippen grafisch zichtbaar te maken. De maker van een mindmap tekent vanuit een centraal begrip vertakkingen waarop sleutelbegrippen staan. Ondergeschikte begrippen krijgen een plaats op de subtakken. Kleuren accentueren de samenhang tussen de begrippen op takken. Afbeeldingen verhelderen de betekenis van de begrippen. Mindmaps kunnen op papier of op de computer worden gemaakt. In het laatste geval spreken we van digitaal mindmappen (DMM). De waarde van digitaal mindmappen voor leren en motivatie van leerlingen en leerkrachten is nog onbekend. Dit onderzoek is gericht op het vaststellen van deze waarde door te kiezen voor een onderzoeksopzet waarbij effecten van papieren mindmapping worden vergeleken met effecten van DMM binnen een vraaggestuurd leerarrangement. De verwachting is dat DMM door flexibiliteit in gebruik, positieve effecten heeft op leerlingen in termen van motivatie, dieper leren en leerstofbeheersing.
2016, Book (monograph) Een klassiek probleem van beroepsopleidingen is de kloof tussen het schoolse leren en het leren op de werkplek. Het bestaande wettelijk kader is gebaseerd op een keuze: of vooral leren in de school, of vooral leren in de beroepspraktijk, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het leerproces in beroepsopleiding. Gelukkig heeft minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) vorig jaar mboscholen ruimte gegeven om beide leerwegen te combineren. In deze publicatie beschrijven de auteurs een mooi voorbeeld van een initiatief dat daarop vooruit loopt: de TechniekFabriek.
2011, External research report De lerarenopleidingen vervullen een scharnierfunctie in ons onderwijsbestel. In de lerarenopleidingen worden jonge mensen voorbereid op de vervulling van een belangrijke publieke taak, namelijk het verzorgen van onderwijs aan leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs. ‘Leren voor morgen’ betekent daarom dat de lerarenopleidingen een spilfunctie moeten vervullen in de innovatie van het onderwijs, moeten voorbereiden op zich ontluikende innovaties in dat onderwijs én actie moeten bijdragen aan die innovaties door middel van onderzoek. Wie leraar is, draagt een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dus wat betekent dat voor degenen die leraren opleiden en professionaliseren?
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 34, iss. 4, (2013), pp. 57-73)Binnen de Nederlandse lerarenopleidingen wordt op verschillende manieren gewerkt aan de professionalisering van de docenten met betrekking tot hun onderzoeksvaardigheden. In dit artikel presenteren en bediscussiëren we vier verschillende vormen van docentenprofessionalisering en de opbrengsten daarvan binnen drie Nederlandse hogescholen, de Fontys Hogeschool, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Hogeschool Windesheim. De voorlopige uitkomsten van dit exploratieve onderzoek laten zien dat de opbrengsten tussen de verschillende vormen van professionaliseringstrajecten niet van elkaar lijken te verschillen. Deelnemers noemen vooral opbrengsten die direct hun eigen professionaliteit beïnvloeden, zoals toegenomen kennis en een aangescherpte visie over (praktijk)onderzoek. Daarnaast blijkt de uitwisseling van ervaringen voor de deelnemers belangrijk te zijn.
2012, External research report In het kader van het project Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB), dat is gefinancierd door het ministerie van OC&W, heeft de werkgroep Doorstroom mbo/hbo/arbeidsmarkt een kijkkader ontwikkeld voor docenten, opleidingsmanagers en beleidsmedewerkers. Dit kijkkader moet hen helpen om zicht te krijgen op wat er binnen hun opleidingen gebeurt aan loopbaanoriëntatie- en begeleiding, gericht op doorstroom naar het hbo of de arbeidsmarkt.
2012, External research report Deze rapportage beschrijft de resultaten van een onderzoek naar kennisgemeenschappen in het Nederlandse primair onderwijs uitgevoerd in opdracht van de PO-Raad. In 2009 heeft de PO-Raad zeggenschap gekregen over de besteding van een deel van de middelen bestemd voor onderzoeks- en ontwikkelactiviteiten in de sector primair onderwijs, de SLOA-middelen. De PO-Raad wil de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de sector versterken.1 Een van de manieren waarop scholen invulling geven aan de onderzoeks- en ontwikkelfunctie is door de inrichting van kennisgemeenschappen. Deze zouden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan duurzame organisatieontwikkeling (Onderwijsraad, 2003). Ook de PO-Raad ziet kennisgemeenschappen als een veelbelovende praktijk om de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de scholen te versterken en op deze manier het eigenaarschap voor structurele verbetering van onderwijskwaliteit op de juiste plaats te beleggen. De PO-Raad vraagt zich af in hoeverre kennisgemeenschappen daadwerkelijk bijdragen aan het versterken van de onderzoeks- en ontwikkelfunctie in de school en welke rol zij spelen bij spelen bij het bevorderen van organisa-tiebreed leren en innoveren. De inzichten verkregen uit dit onderzoek pogen bij te dragen aan het formuleren van een antwoord op deze vragen.