2017, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme, vol. 16, iss. 1, (2017), pp. 2-21)Kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond zijn ondervertegenwoordigd bij instellingen die gespecialiseerd zijn in het diagnosticeren en behandelen van autismespectrumstoornissen. Blijkbaar zorgen cultuurverschillen er voor dat zij niet in behandeling komen. Om hier meer over te weten te komen zijn diverse groepen betrokkenen (ouders, school-zorgcoördinatoren, huisartsen en behandelaars) gevraagd naar praktijkkennis over het diagnosticeren en behandelen van autisme bij kinderen met een andere culturele achtergrond. Op basis van deze informatie is een toolkit samengesteld die aan de hand van de praktische adviezen professionals kunnen helpen de culturele kloof te overbruggen en zo de diagnostiek en behandeling aan deze groep te verbeteren.
2017, Part of book or chapter of book (, pp. 505-519)Hoofdstuk uit de de klassieker Klinische neuropsychologie. Het boek is nu vertaald in het Engels. Het handboek laat je kennismaken met de wereld van de klinische neuropsychologie en geeft een compleet overzicht van de belangrijkste theorieën, methoden en empirische gegevens. In het eerste deel komen de historie, praktijk, wetenschappelijke aanpak en beeldvormende technieken aan bod. In het tweede deel worden de functiedomeinen besproken, gevolgd door ziektebeelden in het laatste deel.
2017, Article / Letter to editor (Praxis Sprache, iss. 3, (2017), pp. 133)Das Ziel dieser Studie ist es, das SSPA auf Menschen mit hochfunktionellem Autismus, dem AS, in Deutschland zu übertragen. Dazu wird das SSPA erst kritisch in Bezug auf die Erfassung von pragmatischen Fähigkeiten diskutiert um danach in einer vergleichenden Studie die pragmatischen Fähigkeiten von 20 deutschen Jugendlichen und Erwachsenen mit und ohne AS zu erfassen. Auch könnten die Daten als erste Grundlage zur kritischen Beurteilung des SSPAs dienen, dieses als potenzielles Coaching- und erapieinstrument einzusetzen, um Menschen mit AS auf die für sie schwierig empfundenen kommunikativen Situationen im Alltag (z. B. Familie, Freunde, Studium oder Arbeit) vorzubereiten, zu begleiten oder dies im Nachhinein zu evaluieren. Methode
2017, Article / Letter to editor (Autism Spectrum Disorders in Adults, (2017), pp. 235-246)In the Netherlands, like in many countries worldwide, organizing the best possible care and support and guidance for individuals with autism is a matter of concern to which much thinking has been devoted. The dissemination and implementation of new concepts of care and support for individuals with autism through the life-span from the perspective of the capability approach and the positive health stance open windows of opportunity to empowerment and self-esteem in a society that moves from a welfare state to a participation society. The central question is how care and support for adults with autism can contribute to enhancing the capability of living the life they want. This asks for major shifts, not only in the approach to care and support, but also in the field of research into effective and meaningful treatment and guidance approaches.
2015, Article / Letter to editor (Stem-, Spraak- en Taalpathologie, vol. 2015, iss. 20, (2015), pp. 120-134)Het aantal beschikbare ICT middelen (oftewel eHealth) ter ondersteuning van de begeleiding of behandeling van mensen met een autisme spectrum stoornis (ASS) is de laatste jaren drastisch toegenomen. Parallel hieraan laat ook het aantal onderzoeken op dit gebied een sterke stijging zien. De manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd, met de Randomized Controlled Trial traditioneel gezien als hoogst haalbare standaard, is in dit geval echter vaak niet geschikt voor deze snel veranderende middelen. Alternatieve standaarden van eHealth onderzoek zijn echter vooralsnog niet voorhanden. In het huidige artikel worden adviezen aangedragen hoe deze alternatieven vorm kunnen krijgen. Het wordt duidelijk dat er een sterke wisselwerking is tussen het ontwerpproces, de uitvoering en de evaluatie van eHealth, waardoor het onmogelijk blijkt de effectiviteit van het product los te zien van de context waarin de technologische interventie wordt uitgevoerd. Om te komen tot een succesvolle invoering van eHealth in de zorg van mensen met ASS, is het belangrijk richtlijnen voor onderzoek te ontwikkelen die zich toespitsen op de dagelijkse praktijk.
2015, Article / Letter to editor (Forschung Sprache, vol. 3, iss. 2, (2015), pp. 4-20)Hintergrund und Fragestellung: Erwachsene mit einer Autismus-Spektrum-Storung (ASS) ohne intellektuelle Beeintrachtigung (d. h. eine normale Sprachentwicklung und ein Intelligenzquotient von =85 liegen vor), weisen haufig Einschrankungen in der sozialen Interaktion und Kommunikation auf (American Psychiatric Association, 2013). Laut dem deutschen Bundesverband fur Logopadie (dbl, 2013a) behandeln auch Logopaden und andere sprachtherapeutische Berufsgruppen diese Einschrankungen. Allerdings wird die Rolle der sprachtherapeutischen Berufsgruppen bei der Intervention von kommunikativ-pragmatischen Einschrankungen bei Erwachsenen mit ASS nur unzulanglich in der Literatur beschrieben. Um diese Wissenslucke zu schliesen, befasst sich die hier vorgestellte Studie mit der Frage, welche therapeutischen Berufsgruppen in Deutschland Intervention in Bezug auf kommunikativ-pragmatische Probleme bei ASS ohne intellektuelle Beeintrachtigungen durchfuhren und welchen Stellenwert die sprachtherapeutischen Berufe darin einnehmen. Methoden: Fur diese Studie wurden ein standardisierter Fragebogen und ein Experteninterview erstellt. Der Fragebogen behandelte relevante Aspekte der (para)medizinischen Intervention: Anamnese, Diagnostik, Beratung (von Patienten und deren Angehorigen), Therapie und Training von Erwachsenen mit kommunikativpragmatischen Einschrankungen. Er wurde als Onlineformat an 459 Einrichtungen in Deutschland verschickt, in denen verschiedene Berufsgruppen mit der Zielgruppe arbeiten. Des Weiteren wurden sechs Experten gebeten, ihre Einschatzung zu den Kompetenzen der verschiedenen Berufsgruppen zu geben, die an der Umfrage teilgenommen haben. So sollte eine professionelle Wertung der Umfrageergebnisse erreicht werden. Ergebnisse: Insgesamt konnten die Umfrageergebnisse von 67 Teilnehmern aus 14 Bundeslandern in Deutschland betrachtet werden. Es konnte herausgestellt werden, dass 17 verschiedene Berufsgruppen an der Intervention von kommunikativ-pragmatischen Storungen bei Erwachsenen mit ASS beteiligt sind. Sprachtherapeutische Berufsgruppen fallen auch darunter, allerdings ist zu erwahnen, dass sie zu einer der kleineren Gruppen der befragten Teilnehmer gehorten. Die Intervention wird vor allem von psychotherapeutischen und padagogischen Berufsgruppen durchgefuhrt. Doch spielen auch die sprachtherapeutischen Berufe, laut Umfrage, vor allem in den Bereichen Therapie und Training eine wichtige Rolle. Die sechs Experteninterviews bestarkten dieses Ergebnis nicht: Funf der sechs Experten teilten der sprachtherapeutischen Berufsgruppe eine geringe Rolle in der Intervention Erwachsener mit ASS zu. Einerseits, aufgrund der Annahme, dass die Probleme keinen sprachlichen Ursprung haben. Andererseits wurden die Kompetenzen der sprachtherapeutischen Berufsgruppe in der Arbeit mit Erwachsenen mit ASS – im Gegensatz zu denen bei Kindern mit ASS – als nicht ausreichend beschrieben. Schlussfolgerung: Die Studie weist auf, dass verschiedene Berufsgruppen in Deutschland an der Intervention kommunikativ-pragmatischer Storungen bei Erwachsenen mit ASS beteiligt sind. Die sprachtherapeutische Berufsgruppe ist dabei untergeordnet, obwohl nationale (dbl, 2013a) und internationale Richtlinien (American Psychiatric Association, 2013) den Sprachtherapeuten, gerade im Bereich der kommunikativ-pragmatischen Fahigkeiten, verschiedene Kompetenzen in der Intervention bei Kindern, Jugendlichen und Erwachsenen mit ASS zuteilen. Es stellt sich aufgrund der geringen Teilnehmerzahl sprachtherapeutischer Berufsgruppen allerdings die Frage, ob sie sich ihrer Kompetenzen bewusst sind. Aufklarungsarbeit ist hier gefragt, wobei die folgenden Aspekte zentral stehen: sich der eigenen Kompetenzen bewusst zu sein und diese eindeutig zu definieren, und eine naturliche Neugierde fur die Kompetenzen der anderen Professionen zu wahren, sodass interdisziplinare und professionelle Teamarbeit im Themengebiet ASS bei Erwachsenen garantiert ist. Flankierende Masnahmen seitens der Berufsverbande sind dabei gefragt, z. B. in Form interdisziplinarer Fortbildungen und der Entwicklung gemeinsamer Leitlinien. Schlüsselwörter Autismus-Spektrum-Storung (ASS), kommunikativ-pragmatische Storung, Intervention, Fragebogen, Experteninterview, sprachtherapeutische Berufsgruppen
2015, Article / Letter to editor (Journal of Autism and Developmental Disorders, iss. 45, (2015), pp. 1191-1203)The aim of this study was to determine the similarities and differences in social network characteristics, satisfaction and wishes with respect to the social network between people with mild or borderline intellectual disabilities (ID), people with autism spectrum disorders (ASD) and a reference group. Data were gathered from 105 young adults living independently in the community. The social networks of people with ID and ASD are more restricted than those of the reference group. Compared with the other groups, people with ASD are less often satisfied with their networks. Each group has its own characteristics, issues and wishes with respect to their social network. Practical measures to enable professionals to adapt to these issues are discussed.
2013, Article / Letter to editor (Engagement met Autisme, vol. 2013, iss. 2, (2013), pp. 12-13)In opdracht van de NVA heeft het lectoraat "Levensloopbegeleiding bij Autisme" van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen onderzoek gedaan naar de ondersteuningsbehoeften van mantelzorgers van een of meerdere kinderen met autisme. In dit artikel vindt u een verslag van de resulaten van dit onderzoek.
2013, Article / Letter to editor (Engagement met Autisme, vol. 2013, iss. 1, (2013), pp. 24-25)Dit onderzoek is gedaan in opdracht van het Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme. Het Lectoraat heeft van de Nederlandse Vereniging voor Autisme de vraag gekregen om onderzoek te doen naar de woonwensen van mensen met ASS. Deze vraag is ontstaan naar aanleiding van een kennistekort op dit gebied. Voor zover bekend is voorafgaand aan het huidige onderzoek niet eerder aan mensen met ASS in de leeftijd van 25 tot 55 gevraagd wat zij zouden willen in hun ideale woonsituatie. Het doel van dit onderzoek was om een eerste inventarisatie naar deze woonwensen te doen. De hoofdvraag van het onderzoek was als volgt: Welke wensen hebben normaal- tot hoogbegaafde mensen met een autismespectrumstoornis in de leeftijd van 25 tot 55 jaar als zij het voor het zeggen zouden hebben met betrekking tot wonen? De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat er rust aanwezig is op alle gebieden die te maken hebben met het wonen. Dit houdt in dat zowel de woonomgeving rustig is qua geluid, als dat de woning qua indeling rust uitstraalt. Verder is het erg belangrijk dat men zelf de regie heeft en dus bijvoorbeeld zelf kan kiezen hoe het huis wordt ingericht en om wel of geen contact met anderen aan te gaan.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 105-112)Het eerste Praktijkboek ROM in de ggz, een leidraad voor gebruik en implementatie van meetinstrumenten (Buwalda, Nugter, Swinkels en Mulder, 2011), gaat over de achtergronden van ROM en het gebruik en de implementatie in de dagelijkse praktijk. Centraal in dat boek staat de toepassing van ROM in de behandeling van patiënten. Sinds het verschijnen van het eerste boek is de belangstelling voor ROM in Nederland enorm gegroeid. Belangrijke reden voor deze toegenomen belangstelling wordt gevormd door de eisen die externe partijen, met name zorgverzekeraars, hebben gesteld aan de implementatie van ROM. Hoewel deze eisen, die bij onvoldoende resultaat resulteren in financiële kortingen, mogelijk hebben geleid tot een versnelde implementatie van ROM in instellingen, heeft deze ontwikkeling tegelijkertijd het gebruik van ROM in het kader van de behandeling naar de achtergrond verdrongen. Met dit boek, Praktijkboek ROM in de ggz II, implementatie en gebruik bij verschillende doelgroepen, vragen we daarom hernieuwd aandacht voor de toepassing van ROM voor de behandeling van patiënten. In het eerste hoofdstuk wordt in samenwerking met de overkoepelende patiëntenorganisatie (LPGGz) aandacht besteed aan de beleving van patiënten over ROM. Aansluitend gaat het om uiteenlopende patiëntengroepen: ouderen, kinderen, patiënten in de verslavingszorg, de ziekenhuispsychiatrie en de forensische psychiatrie en om speciale doelgroepen zoals patiënten met autisme, een auditieve of een verstandelijke beperking. Ook komen enkele nieuwe ontwikkelingen aan de orde: de Vlaamse methode met procesmetingen; nieuwe inzichten bij het meten van veranderingen bij ROM. Het boek wordt afgesloten met een hoofdstuk over verandermanagement. Dit boek is bestemd voor alle professionals in de ggz die patiënten behandelen en begeleiden, zoals psychiaters, psychologen en verpleegkundigen. Tegelijkertijd kunnen ook managers en projectleiders ROM hun voordeel doen met dit tweede praktijkboek over ROM in de ggz.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 79-103)Het werkveld van de SPH’er is boeiend en divers. De cliënten komen uit elke leeftijdscategorie, wonen thuis of in een instelling en hebben zeer uiteenlopende problemen met hun functioneren in de samenleving. In elk van de settings kan de SPH’er te maken krijgen met cliënten met psychiatrische problematiek. Kennis hiervan behoort daarom tot de basiskennis van een SPH’er. In Psychiatrie voor SPH worden de meest voorkomende psychiatrische stoornissen beschreven. Bij elke stoornis wordt ook ingegaan op de bejegening en begeleiding van de cliënt en zijn naaste omgeving, geïllustreerd met levendige casuïstiek. Het boek biedt daarmee zowel een theoretische basis als een praktische handreiking voor de hbo-professional. Psychiatrie voor SPH is geschreven door experts uit het vakgebied: psychiaters, psychologen, sociaal psychiatrisch verpleegkundigen en SPH’ers. Het kan gebruikt worden tijdens de studie SPH en als naslagwerk.
2012, Article / Letter to editor (Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme, vol. 11, iss. 3, (2012), pp. 101-106)Verslag van een workshop over levensloopbegeleiding bij autisme, die dr. Jan-Pieter Teunisse hield ter gelegenheid van het 12e Nationaal Autisme Congres op 16 maart 2012 te Rotterdam. Autisme ziet er in elke levensfase anders uit. Wat betekent autisme voor school, voor werk, voor wonen, voor vrije tijd, voor vreindschap en voor relaties door de jaren heen? Wat is nodig voor mensen met autisme om zelf steeds meer de regie te kunnen voeren over hun eigen leven en welke ondersteuning is hierbij nodig? Levensloopbegeleiding wordt belicht vanuit het perspectief van de persoon met autisme, het perspectief van de zorginstelling en het maatschappelijk perspectief.
2012, Article / Letter to editor (HAN blad, vol. 2012, iss. 19, (2012), pp. 13)Mensen met autisme kunnen in de toekomst zelfstandiger wonen, werken en studeren met behulp van `digitale coaches op hun mobieltje, iPad of iPod. Bij het testen van deze apps en andere nieuwe technologische hulpmiddelen, is ook de HAN betrokken. `ICT-oplossingen kunnen iemand helpen om meer regie te voeren over zijn leven, aldus HAN-lector Jan-Pieter Teunisse. Grotere zelfredzaamheid biedt bovendien uitkomst bij personeelskrapte in de zorg.
2011, Article / Letter to editor (Kanner, vol. 2011, (2011), pp. 8-11)De best denkbare hulp voor mensen met autisme… Dat vergt praktijkgericht onderzoek naar nieuwe behandelmethoden en -instrumenten. Daarom was het Dr. Leo Kannerhuis in 2008 nauw betrokken bij de opzet van het Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Wat is er sindsdien bereikt? En welke plannen zijn er? Een terug- en vooruitblik door lector Jan-Pieter Teunisse.
2011, Article / Letter to editor (Autisme Centraal - Sterk! in Autisme, vol. 2011, iss. 03, (2011), pp. 9-13)Roos is negentien jaar jong en heeft autisme. Zoals elke jonge vrouw droomt ze over haar toekomst. Die dromen zijn niet veel anders dan de dromen van haar leeftijdsgenoten zonder autisme. Maar waar voor ieder van hen daarbij de dichtregel van Willem Elsschot opgaat: ‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren’, moet dit voor mensen met autisme worden aangevuld met: ‘en ook symptomen die niemand kan verklaren’. Voor Roos is de weg naar het gedroomde leven vanwege haar autisme immers net een stukje moeilijker dan voor haar leeftijdsgenoten. Ook Roos heeft recht op een toekomst in de maatschappij. Daar is wel een bepaalde visie op autisme voor nodig. Een visie waarin autisme niet alleen maar wordt gezien als een stoornis die behandeld moet worden, maar waarin het levensplan als uitgangspunt wordt genomen en het autisme vanuit een levensloopperspectief wordt bezien. In elke levensfase ziet het autisme er immers anders uit en zijn de vragen waarmee je te maken krijgt anders. Wat betekent het autisme voor school, voor werk, voor wonen, voor vrije tijd, voor vriendschap en voor relaties door de jaren heen? Hoe voorkom je dat je een leven lang afhankelijk blijft van professionele hulp? Wat heb je nodig om steeds meer zelf de regie te kunnen voeren over je eigen leven? Dat zijn de vragen die belangrijk zijn voor Roos. Er is behoefte aan een vorm van ondersteuning die er op gericht is met Roos naar antwoorden te zoeken op deze vragen. Een ondersteuning die zich voegt naar het leven van Roos, die rekening houdt met haar voorkeuren, bewust is van haar beperkingen en gebruik maakt van haar talenten. Omdat daarnaast het levensloopperspectief centraal staat in deze visie wordt dit wel levensloopbegeleiding genoemd.