2018, Article / Letter to editor (VELON, vol. 39, iss. 2, (2018), pp. 31-46)Aandacht voor diversiteit in teams van scholen en dus op de lerarenopleiding is een belangrijk speerpunt voor zowel de PO-raad (de raad waarin werkgevers in het primair onderwijs zich verenigd hebben) als de landelijke Vereniging Hogescholen in Nederland. Er worden drie groepen genoemd die in verband worden gebracht met een ervaren tekort aan diversiteit in onderwijsteams, namelijk een tekort aan mannelijke leraren, leraren met een niet-westers allochtone achtergrond en leraren die als voorafgaand aan de lerarenopleiding een middelbare beroepsopleiding hebben gevolgd (mbo). Dit zijn minderheidsgroepen binnen teams in basisscholen, maar ook binnen de studentenpopulatie op de lerarenopleiding. Bij deze studenten is de instroom relatief laag, de doorstroom moeizamer en vaker dan gemiddeld vallen zij uit zonder diploma. Het voorliggend onderzoek wil meer helderheid verschaffen over voor de opleiding relevante verschillen tussen de doorsnee pabostudent en studenten uit de minderheidsgroepen. Er is gezocht naar kenmerken en factoren waarop studenten kunnen worden onderscheiden en die relevant zijn voor hun professionele identiteit. Door middel van een vragenlijst is geprobeerd een beschrijving te geven van de studentenpopulatie van de pedagogische academie voor basisonderwijs (pabo) in Nederland. In totaal hebben 551 studenten van één opleiding - de HAN Pabo - de vragenlijst volledig ingevuld. De genoemde minderheidsgroepen verschillen op een aantal onderdelen significant van elkaar en van de meerderheidsgroep. Met deze vragenlijst is de diversiteit van de HAN Pabo beter in kaart gebracht; gegevens die de opleiding kan gebruiken om het opleidingsprogramma meer op maat van de diverse studenten te maken.
2015, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 36, iss. 3, (2015), pp. 79-92)De Onderwijsraad (2014) schrijft dat er in de dagelijkse onderwijspraktijk behoefte is aan een nieuw soort leraar. Scholen hebben innovatieve professionals nodig; leraren die beschikken over een onderzoekende houding en onderzoeksvaardig zijn. Daartoe wordt op alle lerarenopleidingen een leerlijn onderzoek opgezet, zo ook op de Arnhemse locatie van de HAN Pabo. Als onderdeel van de leerlijn voeren studenten in het tweede jaar van de opleiding een deel van een onderzoek uit. Onderzocht is of het uitvoeren van deze onderzoeksopdracht bijdraagt aan de ontwikkeling van een onderzoekende houding van studenten. Om de ontwikkeling in onderzoekende houding in kaart te brengen is vóór en na het werken aan de opdracht gemeten of studenten zich kritisch opstellen ten opzichte van gegeven informatie. Uit dit onderzoek blijkt dat de studenten in de tussenliggende periode amper groeien in hun onderzoekende houding: slechts 11 van de 60 studenten zijn in de nameting meer kritisch ten opzichte van gegeven informatie dan in de voormeting. Een meer expliciete benadering lijkt nodig om te stimuleren dat studenten groeien in hun onderzoekende houding.
2014, Article in monograph or in proceedings ()Paper in symposium: ‘International Perspectives on the Professional Development of Teacher Educators in Contemporary University Contexts’. Presented at the Annual meeting of the American Educational Research Association, Philadelphia, USA. In this paper we examine the development of the professional identity of teacher educators who combine studying for a doctoral degree with working as teacher educators. While working on their doctoral thesis, teacher educators move temporarily from the semi-academic world of teacher education into the academic world of universities. Semi-structured interviews were held with ten teacher educators. Although the research topics, their experiences in conducting research and their professional life after obtaining the PhD degree differ in many ways, they all stated that they had developed a research identity as part of their former identity. Nevertheless none of the teacher educators, except one temporarily, made a job shift towards the academic world after finishing the doctoral thesis. They preferred the semi-academic world of teacher education where the focus is on education and practice-based research – if they are engaged in it at all - is a minor part of the work of teacher educators.
2014, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 35, iss. 2, (2014), pp. 35-44)Onderzoek doen en leraren opleiden die hun eigen beroepspraktijk onderzoekend kunnen vernieuwen is een relatief nieuwe taak voor lerarenopleiders binnen de hogescholen in Nederland en Vlaanderen. Internationaal hebben zich eerder vergelijkbare ontwikkelingen voortgedaan. Hieruit zijn drie thema’s te destilleren die ook voor de Nederlandse en Vlaamse context relevant zijn, namelijk de positionering van de lerarenopleidingen in het bestel van het hoger onderwijs, de veranderende rol en taken van de lerarenopleider en de verschuivingen in de onderzoeksopvatting. In dit artikel schetsen we kort het waarom van de nieuwe ontwikkelingen en zullen we verder ingaan op de drie thema’s. Op basis hiervan zal een aantal gemeenschappelijke aandachtspunten bij de implementatie van de onderzoeksfunctie worden beschreven. Deze aandachtspunten zijn: (1) aandacht voor discussie over de definitie van onderzoek en de rolopvatting van de opleiders, (2) aandacht voor de professionele ontwikkeling en de ruimte om onderzoek uit te proberen en (3) het creëren van de juiste randvoorwaarden.
2013, Book (monograph) In het boek wordt ingegaan op de wijze waarop binnen de Pabo van de Hogeschool van Arnhem is gewerkt aan verhoging van de uitstroom van gekwalificeerde mannelijke leraren basisonderwijs. Het onderzoek- en ontwikkelproject is uitgevoerd door onderzoekers van het Kenniscentrum Kwaliteit van Leren, lerarenopleiders van de HAN-Pabo en leraren basisonderwijs die als stagebegeleiders betrokken. Naast een aantal inleidende hoofdstukken waarin de achterliggende theorie en werkwijze wordt beschreven, worden in afzonderlijke hoofdstukken de verschillende deelprojecten beschreven. Deelprojecten zijn onder andere: ‘Reflecteren moet je leren’; Van sturing tot zelfsturing’ en ‘Op mannelijke maat begeleiden’.
2013, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 34, iss. 4, (2013), pp. 57-73)Binnen de Nederlandse lerarenopleidingen wordt op verschillende manieren gewerkt aan de professionalisering van de docenten met betrekking tot hun onderzoeksvaardigheden. In dit artikel presenteren en bediscussiëren we vier verschillende vormen van docentenprofessionalisering en de opbrengsten daarvan binnen drie Nederlandse hogescholen, de Fontys Hogeschool, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Hogeschool Windesheim. De voorlopige uitkomsten van dit exploratieve onderzoek laten zien dat de opbrengsten tussen de verschillende vormen van professionaliseringstrajecten niet van elkaar lijken te verschillen. Deelnemers noemen vooral opbrengsten die direct hun eigen professionaliteit beïnvloeden, zoals toegenomen kennis en een aangescherpte visie over (praktijk)onderzoek. Daarnaast blijkt de uitwisseling van ervaringen voor de deelnemers belangrijk te zijn.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 221-235)Vijfentachtig procent van de leraren op de basisschool is vrouw en het percentage mannelijke leraren daalt nog steeds. Projecten om meer jongens te interesseren voor een baan als leraar basisonderwijs leiden niet tot grote veranderingen in de samenstelling van teams en vaak tot onjuiste en suggestieve berichten in de publieksmedia. Het lijkt tijd voor een blikwisseling. We zouden moeten streven naar meer diversiteit en ons niet moeten beperken tot seksediversiteit. In deze bijdrage geven we eerst een getalsmatig beeld van de naar sekse homogeen samengestelde teams in het basisonderwijs, de oorzaken daarvan en de zorgen die daarover worden geuit. In het tweede deel van dit essay betogen we dat teams in het basisonderwijs en studentenpopulaties op de lerarenopleidingen in veel meer opzichten heterogeen van samenstelling zouden moeten en kunnen zijn. We sluiten af met enkele eerste ideeën om de diversiteit die wij graag zouden zien in het basisonderwijs en op de lerarenopleiding te bewerkstelligen.
2012, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 33, iss. 4, (2012), pp. 15-23)Er kiezen in verhouding maar weinig jongens voor de opleiding tot leraar primair onderwijs (pabo)1 en van die kleine groep haalt nog niet de helft de eindstreep. Daarnaast wordt er vaker geklaagd over de kwaliteit van mannelijke afgestudeerden. Het geringe aantal mannelijke leraren primair onderwijs wordt als problematisch gezien omdat dit leidt tot te homogeen samengestelde teams. Met het door de Nederlandse overheid gesubsidieerde project ‘Meer Mans’ pogen we op de twee pabo’s van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)2 te bewerkstelligen dat meer mannelijke studenten goed opgeleid de eindstreep halen. In dit artikel schetsen we de aanleiding en vervolgens de theorie die heeft geleid tot de specifieke opzet en werkwijze van het project3 waarin onderzoek en onderwijsontwikkeling in de praktijk van de lerarenopleiding gecombineerd wordt. Naast die algemene projectbeschrijving rapporteren we over de dataverzameling, -analyse en resultaten van de herhaalde metingen naar sekseverschillen in prestaties zoals ze gedurende de looptijd van het project (2,5 jaar) uitgevoerd zijn. Na twee jaar kunnen we constateren dat de sekseverschillen in prestaties kleiner zijn geworden.
2011, Article / Letter to editor (Teachers and Teaching: Theory and Practice, vol. 17, iss. 5, (2011), pp. 575-596)In the Netherlands only a small number of male students opt for primary school teaching and a relatively large percentage of them leave without graduating. A small-scale research project was set up to explore the question: Can gender-specific student factors be identified in relation to the initial teacher education curriculum that leads to the differences in the dropout rate? Data were collected among a group of 15 female and 15 male students from one teacher training college (or college of education). Concepts with regard to student factors are: motivation for the profession and expectations as to the curriculum. As for the initial teacher education curriculum, the focus is on the way in which the students perceive the content, the didactic approach, the organisation and the evaluation of the curriculum. In addition, data are collected about student performance. We found meaningful gender-specific differences in students’ motives for the profession and expectations as to the curriculum, and gender differences in the way students experience and assess the curriculum offered. These gender differences may explain the gender-specific performance. In order to prevent that especially male students drop out or are not educated well, it is necessary that colleges of education pay attention to the needs and desires of this relatively small group of students.
2009, Article / Letter to editor (Pedagogische Studiën, vol. 86, iss. 4, (2009), pp. 263-281)Na vijf jaar opleiding heeft 47 procent van de mannelijke pabostudenten tegenover 70,6 procent van de vrouwelijke pabostudenten het diploma gehaald. Het hier gerapporteerde onderzoek is opgezet om verklaringen te vinden voor dit verschil in studierendement. Aansluitend bij bestaande verklaringsmodellen voor seksespecifieke studierendementen (Dekkers, 1998; Eccles, 1984) veronderstellen we dat het rendement van deze minderheidsgroep op de pabo beïnvloed wordt door sekseverschillen in studentfactoren in samenhang met sekseverschillen in curriculumperceptie. Bij een onderzoeksgroep bestaande uit vijftien mannelijke en vijftien vrouwelijke pabostudenten is gedurende de eerste tweeënhalf jaar van hun opleiding nagegaan of er seksespecifieke verschillen zijn in beroepsmotivatie en opleidingsverwachtingen, of pabostudenten het geboden curriculum seksespecifiek percipiëren, en of de samenhang daartussen het seksespecifieke studierendement kan verklaren. We concluderen dat het curriculum van de pabo minder goed aansluit bij de beroepsmotieven en opleidingsverwachtingen van mannelijke pabostudenten waardoor het verklaarbaar is dat zij vaker dan vrouwelijke studenten afhaken voordat de eindstreep behaald is.
2008, Article / Letter to editor (Onderwijsinnovatie, vol. 10, iss. 2, (2008), pp. 10-13)Met de komst van lecoraten zijn hogescholen zich ook gaan richten op ‘toegepast onderzoek’. Maar past dat wel in het hbo? En zo ja, hoe implementeer je dat? Dit artikel beschrijft hoe binnen de HAN de competentie ‘Onderzoek doen’ hogeschoolbreed is ingekaderd.
2008, Article / Letter to editor (Thema: Tijdschrift voor Hoger Onderwijs en Management, vol. 15, iss. 1, (2008), pp. 56-61)Onderzoek in het hoger beroepsonderwijs krijgt zowel in de media als binnen de opleidingen zelf steeds meer aandacht. En hoewel we er eigenlijk niet meer omheen kunnen, zijn er op de opleidingen nog veel tegenstanders. De tegenzin lijkt vooral gevoed door de overtuiging dat onderzoek binnen het hbo niet haalbaar en nodig is, en door onduidelijkheid over het hoe dat onderzoek er dan uitziet. ‘Hogescholen moeten geen universiteit willen spelen’, zo wordt gezegd. Vooral dat laatste maakt duidelijk dat onderzoek binnen het hoger beroepsonderwijs nog geen opzichzelfstaand gegeven is, nog geen eigen identiteit heeft. Aan het identificeren van het onderzoek in het hoger beroepsonderwijs willen we een bijdrage leveren. Niet om het af te bakenen of een bepaalde richting uit te sturen, maar om de beroepsbeoefenaren in het hbo handvatten te geven bij het nadenken over en doen van onderzoek. Dit artikel gaat over onderzoek in het hbo waarbij we vanwege de vertrouwdheid daarmee de lerarenopleiding primair onderwijs als case nemen. Achtereenvolgens wordt beschreven waarom onderzoek in het hbo en op de lerarenopleiding nodig is, hoe dat onderzoek omschreven kan worden en eruitziet en tot slot gaan we in op de winst voor studenten, de opleiding en beroepspraktijk.