2010, Article / Letter to editor (TVZ : verpleegkunde in praktijk en wetenschap, vol. 2010, (2010), pp. 38-39)Verstoringen tijdens het uitvoeren van een taak hebben een negatieve invloed op het geheugen. Dit geldt ook voor medicatie klaarmaken en toedienen.
2011, Article / Letter to editor (Netwerk voor Lerarenopleidingen Natuurwetenschappen en Techniek, vol. 2011, (2011))Er kiezen te weinig jongeren en vooral te weinig meisjes voor een bètastudie en als een van de oorzaken wordt het gebrek aan aandacht daarvoor in het primair onderwijs genoemd (King, Shumow, & Lietz, 2001); leraren primair onderwijs ervaren een tekort aan natuurwetenschappelijke kennis en missen de specifieke interesse missen die nodig is om kinderen te inspireren en uit te dagen (Davies, 2003; Mulholland & Wallace, 2005; Roychoudhury, Tippins, & Nichols, 1995). Het Platform Bèta Techniek heeft als onderdeel van de oplossing van het tekortenprobleem het programma Verbreding Techniek in het Basisonderwijs -Professionalisering geïnitieerd met als belangrijkste doel: door scholing van (toekomstige) leraren meer aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Geschoolde leraren zullen op hun beurt het enthousiasme bij kinderen vergroten. Aandacht voor sekseverschillen is daarbij een belangrijk thema maar het is nog de vraag of er voldoende kennis is over de wijze waarop dat zou moeten. In de literatuur is gezocht naar knelpunten en aanknopingspunten voor gender-inclusief (professionaliseren voor) onderwijs in wetenschap en techniek.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 77-86)Studenten hebben vaak moeite met het aspect onderzoek. Binnenkort verschijnt er een boek waarin studenten een handreiking gegeven wordt waarmee ze gestructureerd onderzoek kunnen opzetten. In dit artikel worden de verschillende van dit te verschijnen boek nader uitgelegd.
2011, Article / Letter to editor (Supervisie en Coaching, vol. 28, iss. 1, (2011), pp. 39-41)Een van de speerpunten van de Landelijke Vereniging voor Supervisie en Coaching (lvsc) is onderzoek en kennisontwikkeling met betrekking tot coaching en supervisie, en daartoe is een Commissie Kennis en Onderzoek in het leven geroepen. Op initiatief van deze commissie werd op 29 november 2010 in Utrecht met vijftien deelnemers en onder voorzitterschap van Mieke Voogd een kennisbijeenkomst gehouden over onderzoek naar supervisie en coaching. De bedoeling daarvan was drieledig: a bevindingen uitwisselen, b de basis leggen voor een kennisnetwerk, en c komen tot uitgangspunten en inhouden van een agenda voor onderzoek van coaching en supervisie. De discussie werd voorafgegaan door inleidingen van achtereenvolgens Alexander Waringa en Louis van Kessel.
2012, Part of book or chapter of book (, pp. 104-112)Dementie is een verzamelnaam voor verschillende hersenziekten, die gekenmerkt worden door stoornissen in cognitie, stemming en gedrag (1). Dementie heeft daarmee verregaande consequenties voor de kwaliteit van leven van de persoon met dementie en zijn of haar omgeving. Met de toenemende vergrijzing in Nederland groeit ook het aantal mensen met dementie in hoog tempo. Er zijn nu al meer dan 200.000 mensen met dementie en verwacht wordt dat dit aantal in 2050 gestegen is tot 500.000 (2). De meeste mensen met dementie worden thuis verzorgd. Wanneer dat echter niet meer mogelijk is - meestal vanwege uitputting van de mantelzorger, volgt een opname in een verpleeghuis. In Nederland zijn momenteel zo’n 350 verpleeghuizen. Dat zijn er bij lange na niet genoeg om de komende decennia alle mensen met dementie een plaats te kunnen bieden. De Gezondheidsraad heeft berekend dat er tot 2050 elk jaar zes verpleeghuizen moeten worden gebouwd om deze toename het hoofd te kunnen bieden (2).
2010, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 19, iss. 4, (2010), pp. 123-128)Hoe goed slaagt de intersectorale zorg voor jeugd er in om het gewone leven van cliënten te helpen herstellen? Om de motor van de positieve ontwikkeling weer op gang te helpen brengen in het leven van ouders en jeugdigen (0–23) die om hulp vragen, omdat ze ontwikkelings- en opvoedingsbelemmeringen ervaren? En welke factoren dragen daartoe bij? Het antwoord op die vraag moet zijn dat die factoren samen een even grote als bonte familie vormen, waarvan we sommige leden eigenlijk nog moeten leren kennen. De komende jaren wordt daarom grote inzet gevraagd van alle partijen die een rol spelen in de jeugdzorg, om meer zicht te krijgen op de hele werkzame factoren-familie, en zo door aandacht voor diversiteit de effectiviteit van de zorg voor jeugd te vergroten. Ieder zal daarvoor uit zijn of haar comfort zone moeten komen. Dat geldt voor professionals, maar net zo voor instellingen, koepels, opleidingen, financiers, onderzoekers en beleidsmakers.
2016, Article / Letter to editor (Opleiding en Ontwikkeling, vol. 2016, iss. 1, (2016), pp. 18-21)Je hebt complexe IT-systemen nodig om alle big data te analyseren.’ ‘Learning analytics is alleen interessant voor grote, internationale organisaties.’ De realiteit? Doorgaans kun je direct al beginnen, door je nieuwsgierigheid te volgen en te werken met gegevens die al voorhanden zijn
2016, Article / Letter to editor (O&O - Opleiding en ontwikkeling, vol. 2016, iss. 2, (2016), pp. 12-16)In de reeks Online leren en werken belichten we de wijze waarop de leerpraktijk van professionals verandert door sociaal technologische invloeden. Een van die veranderingen is leren in verbinding met anderen. Een MOOC is een leerinterventie die dit type leren expliciet ondersteunt.
2016, Article / Letter to editor (iss. 4, (2016), pp. 10-13)De opleiding Bedrijfskunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is vorig jaar gestart met het innovatieprogramma ‘Ontdek het beroep. Leren in 3 werelden’. Dit programma, kortweg ‘3 W-leren’, richt zich op de samensmelting van beroepspraktijk, toegepast onderzoek en onderwijs. De focus daarbij is identiteitsontwikkeling en de ontwikkeling van een beroepsgerelateerde kennisbasis, gesteund door werk- en leeromgevingen.
2011, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Lerarenopleiders, vol. 32, iss. 1, (2011), pp. 21-30)Op Pabo Arnhem (lerarenopleiding primair onderwijs) konden studenten tot 2009 kiezen tussen een regulier studietraject waarin ze naast de theorieverwerving op de opleiding stage lopen op een basisschool. Een alternatieve keuze betreft het traject ‘opleiden in de school’ (oids) waarin het leren vooral praktijkgestuurd is en de basisschool medeverantwoordelijk is voor het opleiden van de toekomstige collega. De ontwikkelaars van het traject ‘opleiden in de school’ wilden graag een instrument (een checklist) om het kiezen te vergemakkelijken en om -zoveel als mogelijk- daarvoor ‘geschikte’ studenten op de opleidingsscholen te kunnen plaatsen. De tweedeling in studietrajecten bestaat nog steeds, maar de keuze wordt minder aan studenten overgelaten en meer door opleiders bepaald. De opleiders van Pabo Arnhem hebben ervoor gekozen de checklist voorlopig niet te gebruiken omdat de toewijzing aan een van de twee studietrajecten niet altijd samenvalt met meer of minder geschikt zijn. Het instrument blijft desondanks waardevol, omdat het uitspraken doet over de mate waarin studenten in staat zijn hun leerproces zelf te sturen. Een competentie die voor opleiden in de school van belang is maar evenzeer binnen het reguliere traject.
2009, Article in monograph or in proceedings ()Als gevolg van de verwachte groei in goederenoverslag in de Rotterdamse haven en de daarmee verbonden groeiende congestie- en milieuproblemen staat het transport naar het achterland de laatste jaren wederom in het middelpunt van de belangstelling. Een van de mogelijkheden om de te verwachten problemen te voorkomen is, om meer break bulk goederen van en naar het achterland op het spoor te vervoeren in plaats van transport over de weg. In de paper inventariseren we omvang van de break bulk goederenstroom, gaan we in op de betrokken marktpartijen in de haven, hun motivatie wel of niet voor spoortransport te kiezen en de bevorderende en belemmerende factoren voor meer spoortransport uit het oogpunt van de partijen in het haven. Conclusies uit het onderzoek zijn dat zonder maatregelen van de betrokken marktpartijen in de Rotterdamse haven de doelstelling om in 2035 15 % van de break bulk transporten van en naar het achterland via het spoor te realiseren niet haalbaar is. Het blijkt dat er onvoldoende markt is, tenzij partijen met elkaar samenwerken. Betere informatievoorzieningen voor en communicatie tussen alle marktpartijen, bereidheid tot samenwerking bij consolidatie van de goederenstroom en investeringen in bottleneck capaciteit zijn voorwaarden om de doelstelling te kunnen realiseren. Hierbij kan het Havenbedrijf een ondersteunende rol spelen als bemiddelaar tussen overheid en bedrijfsleven, coördinator van een betere samenwerking tussen de verschillende marktpartijen, in de bevordering van projecten voor de uitbreiding van de havenfaciliteiten en in het verzamelen en beschikbaar stellen van betere informatie over de transportstromen en betrokken marktpartijen bij break bulk transporten van en naar de Rotterdamse haven.
2012, Book (monograph) Deze trainershandleiding van de training "Ouders centraal: (er) ken mij en mijn kind" maakt deel uit van het trainingspakket: Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking: 4 trainingen in werken met sociale netwerken en aansluiten bij clienten en hun ouders. Dit trainingspakket is ontwikkeld door het lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Deze handleiding heeft tot doel om (aankomende) professionals bewust te maken van de rol van ouders in de professionele relatie en om hen handvatten te geven om in gesprek te gaan en blijven met ouders. Bijbehorende materialen: Bestand 1: Handleiding trainer Bestand 2: Powerpoint Bestand 3: Deelnemersinformatie Bestand 4: Werkmaterialen Zie ook het onderzoeksrapport: Wat vinden ouders van mensen met een ernstige verstandelijke beperking en ernstige gedragsproblemen belangrijk in de begeleiding van hun kind? Sohier, J., Meer, J. van der, Unger, H., Embregts, P., Hendriks, L & Bongaerts, W. (2011).
2008, Article / Letter to editor (Opleiding en Ontwikkeling, (2008))In Nederland bestaan organisaties die opleidingsprocessen uit handen nemen. Algemeen bekend is dat nog niet bij Nederlandse bedrijven, zo blijkt uit onderzoek (Baan, 2007). In deze reportage wordt op onderzoek gedaan naar de actuele praktijk en de mogelijkheden van het outsourcen van HRD-activiteiten.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 65-79)In dit artikel gaan we in op de zin van praktijkgericht onderzoek voor hbo’ers. Daarvoor beschrijven we eerst maatschappelijke en economische veranderingen die maken dat de nog steeds bestaande kloof tussen (academische) theorie en praktijkkennis moet worden overbrugd en er nieuwe professionals nodig zijn. Vervolgens wordt beschreven wat er binnen het hbo gebeurt en nog moet gebeuren opdat onderwijs en onderzoek verbonden worden: Lectoren (lectoraten) in het hbo; aanpassing van curricula van de (bachelor- en master)opleidingen; en personeel dat zorgt voor de uitvoering. Het artikel wordt afgesloten met het soort onderzoek dat we willen binnen het hbo en een aantal good practices. De eindparagraaf betreft de leeropbrengst van onderzoek binnen de bacheloropleidingen van de FEM. Onderzoek leidt tot betere professionals. Daarmee is vanuit de opleidingspraktijk aangetoond dat het ‘zin’ heeft.
2016, Article / Letter to editor (P&O actueel, vol. 14, iss. 11, (2016), pp. 34-35)Duurzame inzetbaarheid van medewerkers is – terecht – een belangrijk vraagstuk binnen veel organisaties. Willen we fijn de eindstreep halen met z’n allen, een eindstreep die ook nog eens steeds verder weg komt te liggen, dan moeten we op onze gezondheid letten. En de vraag is: in hoeverre past overwerken eigenlijk nog binnen dat streven?
2015, Article / Letter to editor (Pain Medicine, vol. 16, iss. 5, (2015), pp. 970-984)ObjectiveWhile acute musculoskeletal pain is a frequent complaint in emergency care, its management is often neglected, placing patients at risk for insufficient pain relief. Our aim is to investigate how often pain management is provided in the prehospital phase and emergency department (ED) and how this affects pain relief. A secondary goal is to identify prognostic factors for clinically relevant pain relief. DesignThis prospective study (PROTACT) includes 697 patients admitted to ED with musculoskeletal extremity injury. Data regarding pain, injury, and pain management were collected using questionnaires and registries. ResultsAlthough 39.9% of the patients used analgesics in the prehospital phase, most patients arrived at the ED with severe pain. Despite the high pain prevalence in the ED, only 35.7% of the patients received analgesics and 12.5% received adequate analgesic pain management. More than two-third of the patients still had moderate to severe pain at discharge. Clinically relevant pain relief was achieved in only 19.7% of the patients. Pain relief in the ED was higher in patients who received analgesics compared with those who did not. Besides analgesics, the type of injury and pain intensity on admission were associated with pain relief. ConclusionsThere is still room for improvement of musculoskeletal pain management in the chain of emergency care. A high percentage of patients were discharged with unacceptable pain levels. The use of multimodal pain management or the implementation of a pain management protocol might be useful methods to optimize pain relief. Additional research in these areas is needed.
2016, Article / Letter to editor (Professions & Professionalism, vol. 6, iss. 2, (2016), pp. 1-19)Patient participation is an important development in Dutch mental health care. Notwithstanding a generally positive attitude towards patient participation, mental health professionals show ambivalent responses to it due to tensions that may occur between professional values and societal values like (more) patient participa-tion. Professionals vary in their degree of professionalization which is translated to their formal professional frameworks like professional profiles and codes of conduct. To explore how formal professional frameworks of mental health professionals mirror how and to what degree they accommodate patient participation the professional frameworks of four types of mental health care professionals were studied: psychiatrists, psychologists, nurses, and social workers. We hypothesized that the higher professionalized professions were less open to patient participation. The results partly support this hypothesis. Professional frameworks of social workers and nurses indeed show more openness to patient participation, but the picture for psychiatrists and psychologists is ambiguous—more professionalized psychiatrists being more inclined to incorporate patient participation than less professionalized psychologists.
2011, Article / Letter to editor (BMC Musculoskeletal Disorders, vol. 2011, iss. 12, (2011), pp. 117)Hip arthroscopies are often used in the treatment of intra-articular hip injuries. Patient-reported outcomes (PRO) are an important parameter in evaluating treatment. It is unclear which PRO questionnaires are specifically available for hip arthroscopy patients. The aim of this systematic review was to investigate which PRO questionnaires are valid and reliable in the evaluation of patients undergoing hip arthroscopy.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 25-29)Fouten maken is menselijk. Zelfs in de zorg. Veel hulpverleners zijn bang om fouten te maken omdat fouten kunnen leiden tot incidenten met soms ernstige gevolgen voor de patiënt. Elk incident is een drama, zowel voor de patiënt als voor de betrokken hulpverleners. Met Patiëntveiligheid, Systematische Incident Reconstructie en Evaluatie (SIRE) kunnen incidenten worden onderzocht en geanalyseerd, en kunnen maatregelen worden bedacht die de kans op soortgelijke incidenten in de toekomst verkleinen. Voor medici, verpleegkundigen, paramedici en leidinggevenden hét middel om op gestructureerde wijze te leren van ongewenste gebeurtenissen in de gezondheidszorg.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 23-38)Deze bijdrage is een verkorte versie van de intreerede die dr. R.M. Verburg op 24 oktober heeft gehouden bij de aanvaarding van zijn ambt als lector HRM aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het ontwikkelen van een effectief personeelsbestand is geen eenvoudige taak. Personeelsmanagers worden steeds vaker geconfronteerd met vragen om het personeelsbeleid te herzien om meer toegevoegde waarde te creëren. Ook worden lijnmanagers steeds meer betrokken bij personeelsbeslissingen, zoals werving, selectie en ontwikkeling van nieuw personeel. In dit artikel worden de eerste ideeën met betrekking tot Human Resource Management (HRM) op het gebied van wetenschappelijk onderzoek behandeld, vervolgens wordt ingegaan op de recente uitdagingen in het veld zoals de link met kennismanagement en innovatie en de daarmee verbonden betekenis hiervan op de huidige praktijk van personeelsmanagement.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 52-53)Liber amicorum voor Peter Koopman: ter gelegenheid van zijn afscheid van Dimence uitgereikt op 12 april 2010
2010, Article in monograph or in proceedings ()In this introductory paper we will successively describe:
1.The difficulties of innovation in the field of education.
2.The role of the education professionals.
3.Two different perspectives on innovation; an ‘external’ approach and an ‘internal’ approach.
4.Why education needs the internal approach and the professional as co-innovator.
5.The experiment: Pioneers of Innovation in primary education, an example of the internal approach.
6.Five concepts as guiding principles for the experiment.
7.A short description of the action research with the aim to improve this intervention and explore and sustain the effects of it.
2009, Article / Letter to editor (TVZ : verpleegkunde in praktijk en wetenschap, vol. 2009, (2009), pp. 38)Vlak na een operatie of bij sommige ziektes kunnen patiënten problemen hebben met de opname van voedsel doordat hun maag of slokdarm niet goed werkt. Het kan dan nodig zijn hen te voeden via een nasojejunum voedingssonde. De indicaties hiervoor zijn opgenomen in richtlijnen. De onderzoekers gingen na of de richtlijnen in de praktijk ook gevolgd werden.
2015, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Orthopedagogiek, vol. 54, iss. 11, (2015), pp. 488-502)Het streven naar empowerment van cliënten is niet meer weg te denken uit de hulpverlening aan gezinnen. Het heeft de opvatting verdrongen dat hulpverleners de opvoedingsverentwoordelijkheid zouden moeten overnemen van ouders. Ondanks deze beweging blijft het aantal pleegzorgplaatsingen groeien. Is hier sprake is van een onverzoenbare tegenstelling ofvan een paradox? Deze vraag staat in dit artikel centraal. Achtereenvolgens komen aan bod: pleegzorg als hulpverleningsvorm, kenmerken van empowerment-bevorderende hulp, en de vraag naar de verzoenbaarheid van empowerment met pleegzorg. Geconcludeerd wordt dat pleegzorg onder welbepaalde voorwaarden empowerment-bevorderend is voor pleegkinderen en hun ouders.Pleegzorg is dus niet sceeds empowerend. Is sprake van een tegenstelling tussen pleegzorg en empowerment dan kan die echter wel worden verkleind of opgeheven, al gaat dit niet vanzelf. Het vraagt veel inspanning van alle betrokkenen om zo samen te werken dat iedereen het gevoel krijgt gedurende het hulpverleningsproces te groeien.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 79-94)The argument for many innovations in higher education provided by the Ministry of Education is the realization of a knowledge economy in the Netherlands (Ministerie van OC&W, 1999). A significant example of such an innovation to support the knowledge economy is the installation of professors (lectoren) at Universities of Applied Sciences (U.A.S.) (hogescholen) in 2001. The objectives of their research groups (kenniskringen) are: (1) development of knowledge to improve professional practice, (2) professional development of lecturers1 (hogeschooldocenten), (3) improvement of the curriculum based on practice-based research and professional experience, and (4) circulation of knowledge between society and U.A.S. Until recently U.A.S. in the Netherlands were teaching-only institutions. Since 2001 research has become part of their corporate identity (Ministerie van OC&W and HBO-raad, 2001).
2010, Article / Letter to editor (Netherlands Journal of Critical Care, vol. 2010, iss. 14, (2010), pp. suppl-1 s167)While delirium is a serious and frequent disorder in intensive care patients, a prediction model is currently not available. We developed and validated a delirium prediction model for adult intensive care patients and determined its additional value compared to the prediction of the caregivers.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 75-80)Verantwoordelijkheid nemen is cruciaal voor projectsucces. Daarover gaat dit artikel. Projectsucces is gedefinieerd als de waardering van de diverse belanghebbenden voor de projectresultaten (IPMA, 2007). Belanghebbenden bij projecten hebben allen hun eigen verantwoordelijkheden. Deze kunnen scherp worden geformuleerd door consequent te denken in termen van resultaten. Daardoor ontstaat een concrete basis waarop belanghebbenden elkaar aan kunnen spreken, zonder dat ze zich met de verantwoordelijkheid van de ander bemoeien. Echter: onder invloed van het Anglo-Amerikaanse managementdenken zijn onze opvattingen over verantwoordelijkheid verschoven. Persoonlijke verantwoordelijkheid vanuit vakmanschap, het Rijnlands/Europese managementdenken, is juridische verantwoordelijkheid geworden op basis van regels en contracten.
2009, Article / Letter to editor (Studies in Continuing Education, vol. 31, iss. 1, (2009), pp. 61-76)Formal diplomas and certificates have been accepted as proof that students may receive exemption for parts of their educational programme. Nowadays, though, it is socially desirable that informal and non-formal learning experiences are also recognised. Assessment of prior learning (APL) addresses this issue. In APL, the candidates knowledge, skills or competences required in informal and non-formal learning are measured against a standard to determine whether they match the learning objectives. Although APL is frequently used in workplaces and vocational education, it is practised less in universities, and research is lacking in this context. This study aims to evaluate the first APL procedure in an academic computer science programme, and an adjusted APL procedure in an educational science masters programme. This is done from the perspective of the APL candidates, tutors and assessors, using the theoretical framework by Baartman et al. (2006). The computer science participants comprised 23 candidates from a police software company, four tutors and four assessors. From educational science, nine candidates, two tutors and two assessors participated. The results show that the APL procedure in educational science is viewed significantly more positively than that in computer science; further, the computer science assessors differ considerably from the other participants in their perceptions relating to the quality criterion ‘cognitive complexity’. Explanations for the difference between the two programmes are discussed in this article and assessor and tutor training highly recommended.
2011, Book review (vol. 28, (2011), pp. 146-148)De traditionele visie op ‘wellness’ gaat uit van de individuele dimensie van welzijn. Siebens en Van Den Berghe leggen in hun boek een verband met voeding, want dat is waar lichaam en geest op bouwen. Volgens de auteurs heeft coaching van welzijn daarom te maken met voedingscoaching. In een gezonde gastronomie, met zowel aandacht voor hoogstaande voeding als ruimte voor sociaal contact, zien zij een belangrijke bijdrage zijn tot welzijn. Hoewel welzijn een individuele zaak is, is er toch ook steeds een duidelijke organisatorische dimensie. Zo kan stress ook het resultaat zijn van de wijze waarop een organisatie functioneert en wordt geleid, en bepleiten de auteurs een duurzame aanpak waarin ook altijd aandacht moet worden geschonken aan management en organisatie. Kortom, in de wereld van coaching stellen de auteurs een aanpak voor die nieuw is en daardoor nieuwsgierig maakt naar de methodische uitwerking ervan
2011, Book review (vol. 28, (2011), pp. 211-213)Coaching als begeleidingsvorm heeft de afgelopen tien jaar een grote vlucht genomen. Het coachingsmethodenboek onder redactie van Susan van Ass tracht de methodische aspecten van het brede en groeiende vakgebied in kaart te brengen met een compact overzicht van maar liefst 51 traditionele en nieuwere coachingsmethoden. Het boek is vooral bedoeld als naslagwerk en om ideeën op te doen, opdat coaches in korte tijd hun blikveld kunnen vergroten. Ook aankomende coachees kunnen wat aan het boek hebben, in hun zoektocht naar een vorm van coaching die bij hen past en naar een methode waarin zij zich kunnen vinden. Een derde doelgroep bestaat uithr-functionarissen, leidinggeven en andere verwijzers die baat hebben bij een dergelijk overzicht. Een vierde doelgroep wordt gevormd door de opleidingen, die met het boek een prima inleiding zouden hebben om in het vakgebied van coaching te kunnen fungeren (p. 10).
2011, Book review (vol. 28, (2011), pp. 209-211)Hoe komt het dat het zo moeilijk is om ongezonde gewoonten te veranderen? Waar ligt het aan dat zoveel mensen blijvend kampen met psychische en relationele problemen? In Het gelaagde brein probeert Martin Appelo antwoord te geven op de vraag welke consequenties kennis over onze hersenen heeft voor het werken aan gedragsverandering. Het boek biedt een stappenplan voor reflectie en discipline, waarmee op nuchtere wijze de balans opgemaakt kan worden en vervolgens besloten kan worden om gedrag al dan niet te veranderen. Het boek is vooral bedoeld als zelfhulpboek, maar is ook gericht op hulpverleners die kortdurend werken of eens een andere invulling aan de therapie willen geven.
2010, Book review ((2010))In de begeleidingswereld worden volop kaartspelen van allerlei soort en met allerlei oogmerken aangeboden. Het lijkt welhaast een hype, met positieve en negatieve kanten. Het verhaal van de held (bestaande uit een boekje en veertig kaarten) biedt een werkwijze aan coaches om hun klanten op weg te helpen naar succes bij vragen over carrière en loopbaan, persoonlijke ontwikkeling, functioneren in het werk en de balans tussen werk- en privéleven. Met de beeldtaal van de veertig jungiaanse archetypen kan in coachgesprekken creatief te werk worden gegaan. Door de vele nuances en het aanboren van het onbewuste denken, heeft de gecoachte grote kans door het ‘toeval’ echt nieuwe wegen te vinden en los te komen uit diens comfortabele denkwereld. Het is volgens de auteurs vooral een handig hulpmiddel voor adviseurs, trainers, leidinggevenden, intervisiebegeleiders, hr-professionals en (vooral) allerlei soorten coaches die werken met ‘aardse’ en rationele mensen.
2010, Book review (vol. 28, (2010), pp. 97-99)Uitgangspunt van Psychologie van de levenskunst is dat het een kunst is om het leed van het leven te accepteren en daarbij aandacht te hebben voor het positieve. Spijt, mislukking en verlies hoeven niet te
betekenen dat de kwaliteit van leven achteruitgaat. Met deze leidende gedachte is het boek bedoeld als
tegengeluid bij twee gangbare stromingen binnen de psychologie die beide beogen negatieve ervaringen
onder controle te brengen. Aan de negatieve kant zijn er psychologen die zich bezighouden met het oplossen van negatieve aspecten van het menselijk functioneren, zoals depressie en angst. Daarop volgde de ‘positieve psychologie’ die zich richt op het bevorderen van welzijn en geluk, waarbij het negatieve nadrukkelijk wordt vermeden. In Psychologie van de levenskunst wordt een derde weg verkend:
die van de levenskunst. Het is geen omvattend handboek, maar biedt een beredeneerd perspectief dat zoveel mogelijk wetenschappelijk is onderbouwd.
2010, Book review (Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, vol. 2010, (2010), pp. 22-25)Like the Great Depression and the Long Depression before it, experts have viewed prolonged economic downturns as crises. In The Great Reset , bestselling author Richard Florida argues that we should instead see the recent recession as an opportunity to create entirely new ways of working and living - and new economic practices that are more sustainable than current systems. Studying successful examples from the past, Florida surmises that for a reset to work, it must move beyond the limited realm of companies, business models, innovations, even public policies. It must be a rethinking of our very way of life in which we recreate and redefine the geography of capitalism. Combining academic research, real life vignettes, and historical examples, Florida identifies the four major pillars of the reset, explaining how each will lead to transformation, opportunity, and new prosperity, including: flexible housing; new and faster public transportation; more affordable consumption bundles such as food and energy; and, new jobs, industries, and sources of innovation. Going beyond economics and social geography, The Great Reset provides a new framework for understanding the roots of new growth, details the essential actions for recovery; shows the often-overlooked importance of place; and, paints a picture of what our new lives could soon look like.
2010, Book review (vol. 28, (2010), pp. 145-146)In Wat als mijn cliënt een ui is! spreken Rudy Vandamme en Jikke de Ruiter lezers aan op hun gebruik van metaforen als ze bezig zijn met coachen. Metaforen verruimen het denken en perken het tegelijkertijd in, voor zover door de keuze van een metafoor een richting wordt uitgezet voor denken en handelen. Is die metafoor een bewuste keuze, op basis van een levensvisie? Of wordt aangesloten bij trends en modieus taalgebruik zoals nu eenmaal gebruikt wordt in de psychosociale en spirituele hulpverlening? Worden clichés gebruikt of is kritisch nagedacht over metafoorkeuze?
2010, Book review (vol. 28, (2010), pp. 45-48)Denkadviseren is niet de zoveelste variant van organisatieadvisering, maar een wezenlijk andere benadering van adviseren, begeleiden en coachen. De denkadviseur is niet de inhoudsdeskundige die een oplossing weet of bedenkt, zoals organisatieadviseurs dat doen. In plaats daarvan stimuleert de denkadviseur vanuit een gastvaardige, belangeloze, ondeskundig verwonderde, zoekende, mijmerende en aandachtige maar soms ook laconieke houding de adviesvrager om diens denken te ‘ontstroeven’ en (weer) regisseur te laten zijn van diens eigen denken en gemoedstoestand. Door het veranderen van vanzelfsprekend bestaande interpretaties van en gedachten over de werkelijkheid, en door ideaalbeelden kritisch tegen het licht te houden, maakt de adviesvrager als het ware zelf de oplossing van diens probleem. Dit wordt mogelijk door het ontstaan van denkruimte waarin nieuwe waarnemingen, belevingen, interpretaties en waarderingen mogelijk, aantrekkelijk en acceptabel worden.
2013, Part of book or chapter of book (, pp. 113-122)Purpose: The article shows the relevance of an insider’s perspective on workers in the cleaning industry (cleaners). It explains how the ways in which cleaners create meaning in their work can be explored. These findings help to create added value for FM. Theory: Organisational theory describes a paradigm shift towards positivity. This shift implies an insider’s perspective. Self-determination theory and the theory of lived spirituality help to understand this reconstruction of the image of the cleaner. Method: Literature review. The findings lead to the conclusion that qualitative research contributes to the create added value. Findings: In the cleaning industry the focus on Taylor’s organising imperatives is no longer desirable. The industry lacks flexibility and risks crossing moral borders. Focus on meaning in work may contribute to better performance and help the industry adapt to new trends like flexible workspaces, hospitality and sustainability. Originality: The focus on cleaners and the use of self-determination theory and spirituality theory.
2017, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Psychiatrie, vol. 59, iss. april, (2017), pp. 242-244)In het recent verschenen rapport over de bekostiging van de curatieve ggz concludeert de Algemene Rekenkamer (2017): ‘informatie die met rom [routine outcome monitoring] wordt verkregen, heeft beperkingen en is van onvoldoende kwaliteit om te dienen als sturingsinformatie bij de zorginkoop’ (p. 14). Dit rapport is door een groep psychiaters en psychologen aangegrepen om de petitie ‘Stop benchmark met rom ’ (www.stoprom.com) in het leven te roepen, die inmiddels door ruim 6000 mensen getekend is. In dit artikel reageren wij op deze petitie. Wij onderschrijven dat rom geen basis mag zijn voor zorginkoop, maar vinden dat rom en benchmarking van grote waarde kunnen zijn voor het verbeteren van de kwaliteit van de behandeling en pleiten daarom voor inhoudelijke doorontwikkeling van benchmarking in plaats van deze te stoppen.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 9-18)In het regionale innovatieproject van het lectoraat Innovatie in de Publieke Sector zijn vijf Europese regio’s onderzocht die succesvol een regionale innovatiestrategie hebben ontwikkeld en uitgevoerd. De centrale conclusie is dat hun succes geen toeval is. De onderzochte clusters zijn alle het resultaat van een goede en actiegerichte samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Die samenwerking is langdurig. Het lectoraat destilleerde vijf voorwaarden voor een succesvol innovatiesysteem uit het onderzoek.
2014, Article / Letter to editor (Journal of Occupational Rehabilitation, vol. 24, iss. 3, (2014), pp. 419-424)PURPOSE: Patients with chronic Whiplash Associated Disorders (WAD) report symptoms and disability. Neither the relationship between self-reported disability and functional capacity, nor its predictors have been investigated in patients with WAD. This was the purpose of this study. METHOD: This was a cross-sectional study. Participants were patients with WAD on sick leave. Self-reported disability was assessed with the Neck Disability Index (NDI). Functional capacity was assessed with a six-item neck functional capacity evaluation (FCE). Correlation coefficients were used to express the relationship between NDI (total and items) and FCE. Multivariate linear regression analyses were performed to identify independent predictors of NDI and FCE. RESULTS: Forty patients were measured, of whom 18 (45 %) were male. Mean age was 33 years, median duration of complaints was 12 months, and 75 % had a pending insurance claim. Correlations between NDI and FCE tests varied from -0.39 to -0.70. Independent predictors of NDI were pain intensity and a pending claim, explaining 43 % of the variance. independent predictors of fce were ndi, gender, and pain intensity, explaining 20-55 % of the variance. CONCLUSIONS: Self-reported disability and functional capacity are related but different. Both can part be predicted by pain intensity. A pending claim can predict higher self-reported disability. Both constructs are complementary and are recommended to determine disability in patients with WAD comprehensively.
2022, Article / Letter to editor (INTERNATIONAL JOURNAL OF TOXICOLOGY, vol. 41, iss. 4, (2022), pp. 263-275)Respiratory syncytial virus (RSV) is a leading cause of acute lower respiratory tract infections (LRTI) in infants, and toddlers and vaccines are not yet available. A pediatric RSV vaccine (ChAd155-RSV) is being developed to protect infants against RSV disease. The ChAd155-RSV vaccine consists of a recombinant replication-deficient chimpanzee-derived adenovirus (ChAd) group C vector engineered to express the RSV antigens F, N, and M2-1. The local and systemic effects of three bi-weekly intramuscular injections of the ChAd155-RSV vaccine was tested in a repeated-dose toxicity study in rabbits. After three intramuscular doses, the ChAd155-RSV vaccine was considered well-tolerated. Changes due to the vaccine-elicited inflammatory reaction/immune response were observed along with transient decreases in platelet count without physiological consequences, already reported for other adenovirus-based vaccines. In addition, the biodistribution and shedding of ChAd155-RSV were also characterized in two studies in rats. The distribution and persistence of the ChAd155-RSV vaccine candidate was consistent with other similar adenovector-based vaccines, with quantifiable levels of ChAd155-RSV observed at the injection site (muscle) and the draining lymph nodes up to 69 days post administration. The shedding results demonstrated that ChAd155-RSV was generally not detectable in any secretions or excreta samples. In conclusion, the ChAd155-RSV vaccine was well-tolerated locally and systemically.
2012, Dissertation Patiënten met RSI hebben niet alleen problemen in de aangedane arm. Ook in de arm zonder klachten zijn spierdoorbloeding, zuurstofopname en vaatfunctie sterk verminderd. Dat concludeert promovendus Jaap Brunnekreef. Verder blijkt dat de spierkarakteristieken van patiënten met RSI-klachten anders zijn dan van gezonde vrijwilligers. Zo kenmerkt het spierweefsel van RSI-patiënten zich door een snellere vermoeidheid. De behandeling van RSI moet hierdoor breder van opzet zijn dan alleen het lokaal behandelen van de klachten, stelt Brunnekreef.
2022, Article / Letter to editor (International Review of Sport and Exercise Psychology, (2022))Athletes are exposed to various psychological and physiological stressors, such as losing matches and high training loads. Understanding and improving the resilience of athletes is therefore crucial to prevent performance decrements and psychological or physical problems. In this review, resilience is conceptualized as a dynamic process of bouncing back to normal functioning following stressors. This process has been of wide interest in psychology, but also in the physiology and sports science literature (e.g. load and recovery). To improve our understanding of the process of resilience, we argue for a collaborative synthesis of knowledge from the domains of psychology, physiology, sports science, and data science. Accordingly, we propose a multidisciplinary, dynamic, and personalized research agenda on resilience. We explain how new technologies and data science applications are important future trends (1) to detect warning signals for resilience losses in (combinations of) psychological and physiological changes, and (2) to provide athletes and their coaches with personalized feedback about athletes' resilience.