2012, Part of book or chapter of book (, pp. 200-203)Vanuit het lectoraat ZorgGericht Bouwen dat wordt aangestuurd door Tom Vroon en Jarno Nillesen heeft men de visie dat het onderzoek de sleutel is voor succes op de langere termijn. Vanuit dit onderzoek wordt nieuwe kennis ontwikkeld en worden inzichten vergaard die als basis dienen voor de positie attractiviteit en verdere ontwikkeling van het Lectorraad.
2009, Article / Letter to editor (Fenedexpress, vol. 2009, iss. Februari, (2009), pp. 9-11)Het laatste artikel van de algemene voorwaarden van het merendeel van de Nederlandse bedrijven luidt vaak hetzelfde. Het bevat een rechtskeuze voor het Nederlands recht met uitsluiting van het Weens Koopverdrag. Waarom wordt het Weens Koopverdrag eigenlijk zo veel uitgesloten? Zijn Nederlandse bedrijven terecht bang voor het Weens Koopverdrag? Wellicht heeft de uitsluiting te maken met de verschillen tussen het internationale kooprecht in het Weens Koopverdrag (WKV) enerzijds en het Nederlands recht anderzijds. Daarom de belangrijkste verschillen tussen het Weens Koopverdrag en het Nederlandse kooprecht op een rijtje gezet.
2009, Article / Letter to editor (FenedexExpress, vol. 2009, iss. maart, (2009), pp. 23-25)In deel 1 van het artikel dat in Fenedexpress februari 2009 heeft gestaan, werd door de auteur ingegaan op de belangrijkste verschillen tussen het internationale kooprecht in het Weens Koopverdrag (WKV) enerzijds en het Nederlands recht anderzijds. In deel 2 wordt onderzocht of in de algemene voorwaarden in onze buurlanden het Weens Koopverdrag in dezelfde mate wordt uitgesloten als door Nederlandse bedrijven. Bovendien wordt er een klein onderzoek gedaan naar een aantal rechtszaken in Nederland waarin melding wordt gemaakt van het Weens Koopverdrag Tot slot wordt op basis van het onderzoek op bovenstaande aspecten een conclusie getrokken en wordt bezien of we inderdaad terecht bang zijn voor de toepassing van het Weens Koopverdrag in onze internationale koopovereenkomsten.
2014, Article / Letter to editor (FMI: facility management informatie, vol. 2014, iss. 5, (2014), pp. 14-16)Net als bij het nieuwe werken, vergt ook het nieuwe leren een integrale aanpak om de ontwikkelingen in het onderwijs en verwachtingen van leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen met een fysieke en virtuele leeromgeving. Wat betekent dit voor de FMer?
2007, Article / Letter to editor (Hanblad, (2007))Duurzaam zijn is hot. Menig onderneming wil dolgraag zo’n imago. Maar dan moet het bedrijf dat ook zíjn, want je beter voordoen dan je bent, is koren op de molen van de concurrent. Sterker nog, aan niet-duurzaam zijn kan een onderneming zelfs ten onder gaan. De HAN heeft een methode ontwikkeld waarmee een bedrijf kan checken of het duurzaam is. En waarmee het zijn ambitie kan vertalen in een strategie.
2009, Article / Letter to editor (Mensen-Kinderen, vol. 2009, iss. september, (2009))Dominique Sluijsmans gaat in op de verhouding tussen de uniciteit van een kind en beoordeling van vorderingen met behulp van toetsen. Staan die noodzakelijk met elkaar op gespannen voet?
2010, Article / Letter to editor (Holland Management Review & Belgium Management Review, vol. 2010, iss. 132, (2010), pp. 68-70)Boekbespreking van "Uit het harnas! Vier wegen naar authentiek en verantwoord leiderschap." van Paulien Assink. Uitgeverij Business Contact / Het Financieele Dagblad, Amsterdam, 2006. ISBN: 9047001214.
2012, Article / Letter to editor (Pijnperiodiek, vol. 3, iss. 6, (2012), pp. 12-15)In de toekomst zal pijnbehandeling in ziekenhuizen steeds meer op de voorgrond komen te staan. Daarmee groeit ook de behoefte aan gespecialiseerd en gekwalificeerd personeel. Voor de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen was dit aanleiding om een post-HBO-opleiding tot pijnconsulent te ontwikkelen.
2012, Article / Letter to editor (Organza News, vol. 2012, iss. 7, (2012), pp. 2-3)In the Netherlands the creative sector has been selected as one of the nine top sectors of the economy which the country wants to prioritise for development. In this framework the Dutch government has recently compiled a policy document, ambitiously stating that the Netherlands should become the most creative economy in Europe by 2020. I must say that I am not always happy with this typical habit of policy makers nowadays to translate every ambition in sports terms. However, if it must be done, it is crucial to use the right yardstick. So I posed the question: “which economy is the most creative now, and what can we learn from it?”
2016, Article / Letter to editor (Disability and Rehabilitation, vol. 38, iss. 3, (2016), pp. 211-217)PURPOSE: To explore rehabilitation professionals' opinions about the influence and the pathways of injury compensation (IC) on health and disability in patients with whiplash associated disorder (WAD). METHODS: Semi-structured interviews were performed among a purposeful selected sample of Dutch expert-professionals in the field of rehabilitation of patients with WAD. Inclusion continued until saturation was reached. Inductive and deductive thematic analyses were performed. RESULTS: Ten rehabilitation expert-professionals (five females), working as physician, psychologist or physiotherapist, were interviewed. All expert-professionals acknowledged that IC can influence rehabilitation, health and disability. The expert-professionals provided three causal pathways; a pathway through prolonged distress, a behavioral pathway, and patient characteristics that may either attenuate or worsen their response. They assess the influence of IC mainly with interview techniques. Most professionals discuss the potential influence of IC with their patients, because they want to give clear information to the patient. Some emphasize that their role is neutral in relation with the IC. Others mention that financial consequences can accompany functional improvement. CONCLUSIONS: Rehabilitation expert-professionals believe that IC may affect rehabilitation, health and disability in patients with WAD. Three pathways are mentioned by the experts-professionals. IMPLICATIONS FOR REHABILITATION: According to rehabilitation expert-professionals, an injury compensation (IC) can lead to distress, by creating a (conscious or unconscious) conflict of interests within a patient between striving for compensation on one hand, and recovery on the other hand. Patient characteristics can either attenuate or worsen IC-related distress. Reliable and valid tools need to be developed to assess the influence of IC on health, disability and rehabilitation, and to limit the negative effects. Rehabilitation professionals can discuss the possible unintended effects of IC with their patients to clarify their current situation.
2011, Article / Letter to editor (International Journal of Older People Nursing, vol. 6, iss. 2, (2011), pp. 102-109)In cases of cognitive decline not due to delirium, the daily observation of cognitive function by nurses has not been standardised in hospital wards specialised in the care of older people. A qualitative study with purposive sampling and semi-structured interviews. Methods. Data were obtained by interviewing 10 Dutch nursing experts in the field of cognitive function in older patients. The interviews were recorded, transcribed and analysed by two independent researchers. All the respondents stated that daily observation of cognitive function yields valuable information. The concept of cognitive function was operationalised differently by institute and by nurse. Observation and reporting methods varied, as did the goals set by the nurses. Nurses reported using many days of observation to reach final judgements. Observations of cognitive functioning should include several cognitive domains, be restricted to a few days of observation and aim to both contribute to medical diagnoses and guide nursing interventions.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 19-34)There is a difference between enterprise and management. Enterprise is about creation and management is the rational continuation of enterprise. Being rational comes natural to entrepreneurs, but a good entrepreneur has to develop both aspects. To achieve this is an important aspect of management for business and educational institutions.
2011, Book (monograph) De toepassing van ict in het onderwijs komt pas sinds kort en nog enigszins traag op gang. Zowel in het vo als mbo, zijn opvallende voortrekkers, interessante pilots en veelbelovende voorbeeldprojecten te zien, maar het grootste deel van de scholen benut nog maar een gering deel van de voordelen die ict kunnen bieden voor het onderwijs. Zijn er kansen die worden gemist? En vooral, zijn er ervaringen waarvan geleerd kan worden?
2017, Article / Letter to editor ((2017), pp. 1-17)This study explores how academics who expanded their teaching-only positions to include research view their (re)constructed academic identity. Participants worked in a higher professional education institution of applied research and teaching, comparable with so-called new universities. The aim is to increase our understanding of variations in academic identity and to be better able to support academics’ ‘role making’ within and across different worlds of practice. Data from semi-structured interviews with 18 academics at a Dutch new university were analysed using a grounded theory approach. This revealed six well-rounded academic identities reflecting participants’ personal scholarly objectives: the ‘continuous learner’, ‘disciplinary expert’, ‘skilled researcher’, ‘evidence-based teacher’, ‘guardian of the research work process’ and ‘liaison officer’. The researcher role served to promote the overall development of participants’ identities. The ‘disciplinary expert’ matured through participation in the academic world and research activities. Participants discovered what ‘being’ and ‘becoming’ a researcher in the new university might entail, and contributed to the professions’ knowledge base. Participants learned to apply various research-based teaching approaches. As brokers, they linked research projects to practices in meaningful ways. The six identities embodied an emergent power in creating and preserving a complete academic profession. Participants’ accounts showed tensions inherent in an extended role portfolio and constraints in ‘role making’ given inconsistencies between the university’s espoused research mission and the one in use. These imply challenges for university managers in aligning policies and practices, and scaffolding academics’ attempts to integrate their academic roles in different worlds of practice.
2010, Article / Letter to editor (Examens. Tijdschrift voor de Toetspraktijk, vol. 8, iss. 2, (2010), pp. 5-8)In de zomer van 2010 bracht de HEMA een site in de lucht waarop spiektips konden worden geplaatst. De site kreeg veel aandacht in de media en leidde tot ophef. Docenten werden door de Onderwijsraad opgeroepen kennis te nemen van alle spiektips. Moet spieken als fraude worden gezien of als iets onschuldigs? Want wie heeft nog nooit gespiekt? En welke gevolgen heeft spieken?
2009, Article / Letter to editor (Netherlands Journal of Critical Care, vol. 13, iss. 4, (2009), pp. R131)In critically ill patients, delirium is a serious and frequent disorder that is associated with a prolonged intensive care and hospital stay and an increased morbidity and mortality. Without the use of a delirium screening instrument, delirium is often missed by ICU nurses and physicians. The effects of implementation of a screening method on haloperidol use is not known. The purpose of this study was to evaluate the implementation of the confusion assessment method-ICU (CAM-ICU) and the effect of its use on frequency and duration of haloperidol use.
2012, Article / Letter to editor (Annals of Research in Sport and Physical Activity, vol. 2012, iss. 3, (2012), pp. 64-79)This study gained more insight into the relation between improvements on sprinting with and without the ball in a group of national youth soccer players. The sprinting and dribbling performances, measured by time scoring, (n=14) were tested before and after a twelve week intensive training period. Performance changes were analyzed by means of t-tests for paired data. A correlation matrix described the relation between the changes from T1 to T2 on sprinting and dribbling. Sprinting and dribbling improvements are not directly related to each other, future training programs should contain more specificity and should also be individualized to increase performance improvements.
2016, Article / Letter to editor (BMJ Open, vol. 6, iss. 1, (2016))Objectives: To systematically review interventions that aim to improve the governance of patient safety within emergency care on effectiveness, reliability, validity and feasibility. Design: A systematic review of the literature. Methods: PubMed, EMBASE, Cumulative Index to Nursing and Allied Health Literature, the Cochrane Database of Systematic Reviews and PsychInfo were searched for studies published between January 1990 and July 2014. We included studies evaluating interventions relevant for higher management to oversee and manage patient safety, in prehospital emergency medical service (EMS) organisations and hospital-based emergency departments (EDs). Two reviewers independently selected candidate studies, extracted data and assessed study quality. Studies were categorised according to study quality, setting, sample, intervention characteristics and findings. Results: Of the 18 included studies, 13 (72%) were non-experimental. Nine studies (50%) reported data on the reliability and/or validity of the intervention. Eight studies (44%) reported on the feasibility of the intervention. Only 4 studies (22%) reported statistically significant effects. The use of a simulation-based training programme and well-designed incident reporting systems led to a statistically significant improvement of safety knowledge and attitudes by ED staff and an increase of incident reports within EDs, respectively. Conclusions: Characteristics of the interventions included in this review (eg, anonymous incident reporting and validation of incident reports by an independent party) could provide useful input for the design of an effective tool to govern patient safety in EMS organisations and EDs. However, executives cannot rely on a robust set of evidence-based and feasible tools to govern patient safety within their emergency care organisation and in the chain of emergency care. Established strategies from other high-risk sectors need to be evaluated in emergency care settings, using an experimental design with valid outcome measures to strengthen the evidence base.
2011, Article / Letter to editor (International Journal of Nursing Studies, vol. 49, iss. 7, (2011), pp. 775-783)Delirium is a serious and frequent psycho-organic disorder in critically ill patients. Reported incidence rates vary to a large extent and there is a paucity of data concerning delirium incidence rates for the different subgroups of intensive care unit (ICU) patients and their short-term health consequences. The delirium incidence in a mixed ICU population is high and differs importantly between ICU admission diagnoses and the subtypes of delirium. Patients with delirium had a significantly higher incidence of short-term health problems, independent from their severity of illness and this was most pronounced in the mixed subtype of delirium. Delirium is significantly associated with worse short-term outcome.
2012, Article / Letter to editor (Annals of Intensive Care, vol. 2, iss. 1, (2012))Rapid response systems (RRSs) are considered an important tool for improving patient safety. We studied the effect of an RRS on the incidence of cardiac arrests and unexpected deaths. Retrospective before- after study in a university medical centre. We included 1376 surgical patients before (period 1) and 2410 patients after introduction of the RRS (period 2). Outcome measures were corrected for the baseline covariates age, gender and ASA.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 31-48)Op 1 januari 2011 zijn de nieuwe Incoterms 2010 in werking getreden. De benaming Incoterms is een acroniem voor International Commercial Terms, een set handelstermen die wordt beschreven en uitgegeven door de Internationale Kamer van Koophandel te Parijs. Het opstellen van een nieuwe set Incoterms betekent dat ondernemers en juristen zich aan het verdiepen zijn in deze nieuwe handelstermen. Dit artikel heeft als doelstelling een bijdrage te leveren aan de studie van de Incoterms 2000 en 2010.
2014, Article in monograph or in proceedings (RENT XXVIII Entrepreneurship Conference)In the context of a globalizing world, as we experience today, organizations put emphasis on self-employment and more entrepreneurial behavior of individuals/employees, as ways to cope with this globalizing and to achieve competitive advantages. Next to venture creation, the element of "entrepreneurial behaviour" also begins to gain more attention, as the labour market shows a need for more entrepreneurial acting employees within the organization, and not only venture creators.
2010, Article / Letter to editor (On the Move to Meaningful Internet Systems: OTM 2010 Workshops. Lecture Notes in Computer Science, vol. 6428, (2010), pp. 522-531)The use of patterns in a design process, including data modeling, is an attempt to create a better solution to a problem. We propose the use of data model patterns, organized in a pattern language, and based on Fully Communication Oriented Information Modeling (FCO-IM) as the modeling approach, as a standard to produce high quality data models. We introduce the concept of Information Grammar for Pattern (IGP) which works as a kind of template to generate FCO-IM?s Information Grammar (IG). IGP is also used to define the relations among patterns. Based on how they are abstracted, we also define 3 types of IGP. The IGP provides the basic idea for the pattern language of data model patterns based on the relations among patterns.
2011, Article / Letter to editor (Best Practice Quarterly Review, vol. 2011, iss. 6, (2011))Innovatie staat tegenwoordig hoog op de agenda, zowel op regionaal, nationaal als internationaal niveau. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de vele innovatieplatforms die tot stand zijn gekomen. In het kader van de Lissabon-agenda (SER, 2009) is innovatie één van de kernpunten van het beleid van de Europese Unie. Innovatie wordt door de overheid als noodzaak gezien om economische groei te realiseren. De achterliggende gedachte daarbij is, dat de traditionele Europese productie-industrie minder concurrerend op de wereldmarkten is.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 9-38)Innovatie staat tegenwoordig hoog op de agenda, zowel op regionaal, nationaal als internationaal niveau. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de vele innovatieplatforms die tot stand zijn gekomen. In het kader van de Lissabon-agenda (SER, 2009) is innovatie één van de kernpunten van het beleid van de Europese Unie. Innovatie wordt door de overheid als noodzaak gezien om economische groei te realiseren. De achterliggende gedachte daarbij is, dat de traditionele Europese productie-industrie minder concurrerend op de wereldmarkten is.
2010, Article / Letter to editor (Leren in organisaties, vol. 10, iss. 6/7, (2010), pp. 14-17)Bespreking van drie belangrijke ontwikkelingen rond het denken over de praktijk van leren in organisaties en wordt er ingegaan op de vraag hoe leerprocessen daarin kunnen worden versterkt. Krachtig leren in organisaties vraagt om uitbreiding van ons begrip over leren en het toepassen van deze inzichten in de praktijk. Leren wordt naast het stapelen van kennis steeds meer als een proces van individuele en collectieve bewustwording gezien en geïntegreerd in het dagelijkse (werk)leven. Het door Eliot beschreven proces van vernauwing (zie citaat) wordt daarmee teruggedraaid. Zo ontstaan ook vernieuwende leerconcepten die gericht zijn op het verhogen van individueel en collectief leren.
2009, Part of book or chapter of book (, pp. 79-104)A Chinese colleague of mine said to me the other day: “You’re an old man!” I was really hurt by this remark, because first of all do I not feel old and secondly, there are things that I would definitively not like to hear from a young woman. My colleague on her part probably wondered why my reaction was so reserved; in her view she had just made me a huge compliment. In Chinese tradition, age has a very positive value, while in my European environment it is rather seen as an insult (Seelmann-Holzmann 2004: 7). Research executed among Dutch entrepreneurs in SMEs in five industrial sectors (Braaksma 2005, Vonk 2006), had a sequel in August 2006. In cooperation with the Fachhochschule Gelsenkirchen/Bocholt a similar research was set up on the basis of an equal number of interviews in German kleinere- und mittelständische Unternehmen (KMU) in the same five industrial sectors. The research question for this research was the same as in the Netherlands: ‘What requirements do SME-entrepreneurs set for business school graduates that need to perform internationally?’ (Braaksma 2005).
2008, Article / Letter to editor (Markant, vol. 13, iss. 6, (2008), pp. 10-12)Het gaat haar om de bevlogen werkers in de zorg en om de wetenschap, maar toch vooral om de cliënten. Orthopedagoge Petri Embregts, universitair docent in Nijmegen en sinds kort ook lector Innovatie van de zorg voor verstandelijk gehandicapten aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, is geen theoretica pur sang.
2009, Article / Letter to editor (Cupertino, vol. 3, iss. 22, (2009), pp. 4-6)‘Ze zijn de hele dag met je bezig. Maar geen mens kijkt naar je om.’ Dit is een conclusie van een man van 79 jaar na drie weken ziekenhuisopname. Hij had een maximale bedrijvigheid om zich heen ervaren van artsen en verpleegkundigen die aan zijn lichaam zaten maar een minimale betrokkenheid op hem als zieke en als persoon. Met deze uitspraak, ontleend aan werk van Annelies van Heijst, opende Petri Embregts in juni jl. haar intreerede bij de aanvaarding van het ambt van lector ‘Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking’ aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Deze uitspraak geeft voor Petri weer dat zorgen méér is dan het uitvoeren van zorgverrichtingen. Wanneer de vakkundige competentie tot het hoogste en ultieme doel van zorg verheven wordt, verliezen we wat Petri betreft de essentie uit het oog. Petri is een gedreven vrouw met een bijzonder lectoraat waarvan ‘Menslievende Professionalisering’ een van de centrale onderwerpen is. Afgelopen zomer interviewde ik haar over haar drijfveren, de zoektocht naar essentie en over het binnen de ethiek veelgehoorde thema ‘menslievendheid’.
2010, Article / Letter to editor (Hanblad, vol. 2010, iss. 16, (2010), pp. 20-21)‘Spiritueel zijn betekent het zoeken naar je authentieke zelf en denken, voelen en doen op basis van de persoonlijke kernwaarden die je vindt’, definieert Sharda Nandram. ‘Ieder mens heeft een buiten- en een binnenkant. In de managementliteratuur is men momenteel heel intensief bezig met die buitenkant. Vanuit een gebrek aan religie is een behoefte aan zingeving ontstaan, vandaar die belangstelling. Maar deze literatuur beperkt zich tot het fysieke, emotionele en mentale. De binnenkant, het hogere mentale en spirituele, behandelen die boeken niet. Ze focussen vooral op positief denken, want dat is het eenvoudigst te vertalen naar de doelgroep. Aandacht schenken aan je binnenkant is lastiger. Yoga is daarvoor voor mij het belangrijkste instrument, want het omvat alles. Het bepaalt hoe je in het leven staat, tegenover anderen. Hoe je met de natuur omgaat, en met je eigen lichaam.’
2014, Article / Letter to editor (AM: assurantie magazine, vol. 2014, iss. 2, (2014), pp. 59-61)Slechts vijftien procent van de financiële diensterleners vond het ingangsjaar van het provisieverbod meevallen. Negen procent van de ondernemers zag de omzet van producten die onder het provisieverbod vallen stijgen. Maar er zijn meer lichtpuntjes. Dat blijkt uit onderzoek van de HAN, in samenwerking met AM.
2022, Article / Letter to editor (International Journal of Sports Physiology and Performance, vol. 17, iss. 10, (2022), pp. 1489-1498)PURPOSE: To evaluate the predictive value of a (non-)sport-specific test battery on the future success of young cyclists, test scores were compared with competition performances 2-3 years later. METHODS: Three motor coordination, 5 physical performance, and 2 cycling-specific measurements were collected in 111 U15 (13.0-14.9 y) and 67 U17 (15.0-16.9 y) male road cyclists. In addition, maturity status, relative age, and competition history were assessed. National and provincial competition results 2-3 years later, in the U17year2 and U19year2 categories, were submitted to 2 separate 4-stage hierarchical regressions. RESULTS: The results of the model of the U15 group revealed that maturity, relative age, competition history, motor coordination, physical performance, and cycling-specific performance accounted for 22.6% of the variance in competitive success. For the U15 category, only maturity and motor coordination were significant predictors of competitive success in the U17year2 category. Maturity and motor coordination each uniquely explained ±5% of the variance. However, for the U17 group-neither motor coordination, physical performance, nor cycling-specific performance could predict competitive success in the U19year2 category. CONCLUSIONS: The current study underlines the importance of general motor coordination as a building block necessary for optimal development in youth cycling. However, considering the lack of predictive value from the U17 category onward, other features may determine further development of youth athletes. Nevertheless, it is questioned why athletes need to possess a minimum level of all physical, motor coordination, and cycling-specific characteristics to experience success and enjoyment in their sport.
2009, Article / Letter to editor (Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, vol. 64, iss. 5, (2009), pp. 26-27)Door allerlei technische ontwikkelingen zijn onze oorspronkelijke voedingsmiddelen veranderd. Vlees, vis, groenten, fruit, noten en zaden zijn verdrongen door bewerkte en voorverpakte producten, light producten en functionele voedingsmiddelen. Is dit een vooruitgang of is het gezonder om pure, onbewerkte producten te eten?
2012, Article / Letter to editor (Organza News, vol. 2012, iss. 9, (2012), pp. 2-4)In February 2007, I published a short review of the biography Jane Jacobs: Urban Visionary, in the Dutch weekly Intermediair. It began as follows: “The Jacobses are a close-knit, productive family. The most famous at this moment is perhaps my cousin Marc, chief designer for Louis Vuitton. My uncles Aad and Georges made a career for themselves in Dutch and Belgian business circles. The name of great-uncle Edgard P. might ring a bell among comic strip fans as the author of the renowned Blake & Mortimer series. But the one I’m most proud of is my American-Canadian great-aunt Jane who died last year.” I thought I had laid it on so heavily that nobody would believe that I was related to all these famous Jacobses. But people did believe it! I even received an email from a fellow professor from Delft, who was very impressed by the fact that I was related to the famous Jane Jacobs: “What a small world it is….”
2011, Part of book or chapter of book ()Aan het begin van de 21e eeuw toonden journalisten, wetenschappers en docenten grote belangstelling voor het gebruik van interactieve media onder jongeren. Deze belangstelling resulteerde in boeken, kranten en wetenschappelijke artikelen waarin de innige band tussen jongeren en deze media werd besproken. Benamingen zoals ‘net generation’ (TapscoC, 1998), ‘digital natives’ (Prensky, 2001) of ‘einstein-generatie’ (Boschma & Groen, 2006) deden ons geloven dat alle jongeren intensief en vaardig gebruik maken van een breed scala aan internetapplicaties en games. Het gevolg was een discussie die bekend werd als het ‘Netgeneratie-debat’. Dit debat beïnvloedde docenten in hun denken over de toepassing van internet en games als leermiddel. Vaak werd het Netgeneratie-debat geïnterpreteerd als een oproep tot radicale onderwijsvernieuwing. Deze interpretatie was gebaseerd op de stelling dat door het intensieve gebruik van interactieve media, Jongeren anders zouden gaan denken en leren dan voorgaande generaties. Soms werd zelfs geclaimd dat de hersenen van jongeren zouden veranderen door het intensieve gebruik van interactieve media. De publicaties binnen het Netgeneratie-debat bestonden zelden uit empirische studies. Desondanks werden de conclusies van deze publicaties op grote schaal als waarheid overgenomen. Dit leidde ertoe dat docenten en beleidsmakers problemen voorzagen in het aanspreken en uitdagen van toekomstige leerlingen en studenten. Zo werd in beleidsplannen van een aantal Nederlandse hogescholen gesteld dat studenten vanaf 2010 op een andere manier benaderd zouden moeten worden als gevolg van hun vaardig en ervaren gebruik van interactieve media. In dit hoofdstuk bespreek ik eerst op basis van wetenschappelijk onderzoek het gebruik van interactieve media onder jongeren. Vervolgens laat ik zien wat dit gebruik voor het onderwijs kan betekenen. Bij deze bespreking neem ik een constructief kritische houding aan ten aanzien van interactieve media als leermiddel: het is niet vanzelfsprekend dat interactieve media in alle gevallen tot beter onderwijs leiden, maar we moeten dit wel blijven onderzoeken en uitproberen.
2010, Book (monograph) Kunst Inclusief is een landelijk initiatief dat als doel heeft om kunstbeoefening door mensen met een beperking te bevorderen. Uit onderzoek blijkt dat de participatie van deze groep achterblijft. In een tweejarig project is onderzocht welke behoeften deelnemers hebben en hoe zij het beste ondersteund kunnen worden. Mensen met een beperking willen hun creatieve talenten ontwikkelen, maar hebben soms speciale wensen op het gebied van begeleiding en faciliteiten. In het project is op drie plaatsen in Nederland door middel van zogenaamde ‘ontwikkelwerkplaatsen’ geëxperimenteerd met vormen van samenwerking tussen ateliers in de zorg en kunsteducatiecentra. Door een kruisbestuiving van de werelden van kunst en zorg blijken er nieuwe mogelijkheden ontsloten te kunnen worden. Dit boek beschrijft de opbrengsten van de werkplaatsen en biedt aan professionals en organisaties allerlei handvatten om kunstbeoefening ‘inclusiever’ te maken.
2011, Article / Letter to editor (HAN Business Publications, vol. 2011, iss. 6, (2011), pp. 161-170)Ziekenhuizen hebben regelmatig te maken met zogenaamde onnodige ligdagen. Dit zijn dagen die patiënten om zorgredenen niet in het ziekenhuis hoeven te liggen. Voor zowel de patiënt als het ziekenhuis zijn deze dagen niet gewenst. Bij vooraf geplande opnames, bevinden de onnodige ligdagen zich vaak vooraan in het opnametraject. Met enige regelmaat worden patiënten opgenomen terwijl de uit te voeren onderzoeken nog niet gepland zijn. Wanneer er sprake is van spoedopnames bevinden de onnodige ligdagen zich meer aan het eind van het opnametraject. Bijvoorbeeld omdat de ontslagprocedures niet tijdig zijn ingezet. Voor het ziekenhuis betekenen deze situaties dat er niet goed gebruik wordt gemaakt van de capaciteit. Voor patiënten zijn dergelijke situaties, mede vanwege gezondheidsrisicos, niet wenselijk.
2011, Article / Letter to editor (Senior, vol. 2011, iss. 3, (2011), pp. 10-11)Het nieuwe kabinet heeft zijn voorkeur in de akkoorden die de basis vormen voor zijn optreden duidelijk gemaakt: kleinschalig moet het wezen, in de zorg én daarbuiten. Daarmee zingt het kabinet inmiddels mee in een groot koor. De voorkeur voor kleinschalige vormgeving van de zorg –we spreken hier met name over dementerendenis nagenoeg algemeen en slechts een enkeling heeft een andere partituur op de lessenaar staan. De vraag wordt dan actueel of het bij kleinschaligheid om een hype of om een meer bestendige voorkeur gaat. Om die vraag te kunnen beantwoorden is het van belang de achtergronden te kennen van het streven naar kleinschaligheid en te weten of de verwachtingen die overtuigde bestuurders, zorgverleners, cliënten en familieleden bij de introductie ervan koesterden in de praktijk ook daadwerkelijk uitkomen.
2010, Article / Letter to editor (Holland Management Review & Belgium Management Review, vol. 2010, iss. 132, (2010), pp. 8-17)De beleidsdiscussies over kennis en innovatie worden gedomineerd door dogma’s en axioma’s die zelden geëxpliciteerd worden. Het is daarom goed om bij het begin te beginnen. In 29 observaties schetst Dany Jacobs hoe de wereld van innovatie eruit ziet en welk soort kennis daarbij vereist is. Wat betekent tenslotte een en ander voor de organisatie van onderzoek en onderwijs? Bij ‘Innovatie’ gaat het bijvoorbeeld niet enkel over nieuwe producten en meer efficiënte productieprocessen, maar steeds meer vooral om transactie-innovatie: het onder de aandacht brengen van al die mooie innovaties en het soepeler laten verlopen van economische transacties. Minstens zo belangrijk als technologische kennis is daarom ook kennis over consumentengedrag en de werking van de economie en daarvoor noodzakelijke institutionele vernieuwing. Alfa- en gammakennis zijn dan ook minstens zo noodzakelijk als bètakennis. Voor het ‘Onderzoek’ betekent dit dat niet enkel moet ingezet worden op monodisciplinaire dieptespecialisatie, maar ook op probleem gestuurde combinatiekennis. Voor het ‘Onderwijs’ betekent dit vooral dat we professionals niet enkel tot supergespecialiseerde, monodisciplinaire ‘kopspelden’ moeten opleiden (die op een terrein heel sterk de diepte in gaan), maar vooral ook multidisciplinaire ‘punaises’: mensen die genoeg afweten van verschillende vakgebieden om toepassingsgericht bruggen te kunnen slaan waar die nodig zijn.