2012, Book (monograph) Wat is goed onderwijs? Deze vraag blijft de gemoederen volop bezighouden. Gelukkig maar, want zonder discussie over deze vraag is er ook geen goed onderwijs. In dit boek vind je niet ‘de definitieve waarheid’ over goed onderwijs. Die waarheden zullen we telkens opnieuw moeten formuleren op basis van relevante en actuele kennis.
2012, Book (monograph) Mensen maken beroepsonderwijs gaat over de kwaliteit van mensen die onderwijs geven. Die kwaliteit ontstaat niet vanzelf en die kwaliteit blijft ook niet vanzelf. Vergeleken met andere maatschappelijke sectoren kent de onderwijssector veel centraal geregelde afspraken die het personeelsbeleid sturen. Binnen de marges van de centrale wet- en regelgeving blijkt het evenwel goed mogelijk een eigen personeelsbeleid, respectievelijk een eigen HRM-beleid, vorm te geven. HRM-professionals en beleidsverantwoordelijken voor HRM vinden in dit boek een aantal voorbeelden uit de actuele HRM-praktijk in het onderwijs. De bijdragen zijn geschreven door HRM’ers uit de onderwijssector en onderzoekers van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
2011, Part of book or chapter of book (, pp. 87-103)Waarom is het sociaalconstructivisme relevant voor HRD ? Het korte antwoord is: omdat het sociaalconstructivisme een breed en samenhangend scala aan aangrijpingspunten biedt om individuen te ondersteunen bij hun ontwikkeling als mens in arbeidscontexten. Het sociaalconstructivisme gaat over leren in een sociale context, in een context waarin individuen betekenis geven aan hun handelingen, bijvoorbeeld aan handelingen in het kader van werk en arbeid. HRD gaat ook over individuele ontwikkeling en over leren, maar specifiek over leren en ontwikkelen in de context van arbeidsorganisaties. Sociaalconstructivisme presenteert, in al haar verschillende variaties, een perspectief op leren dat gevoed wordt door al veel langer bestaande wetenschappelijk onderbouwde opvattingen over leren. In die opvattingen wordt de mens gezien als een sociaal, betekenisverlenend en handelend wezen. Een wezen dat hoe dan ook betekenis verleent aan de werkelijkheid en daarmee hoe dan ook probeert de werkelijkheid naar eigen goeddunken te beïnvloeden. De mens bevindt zich als sociaal wezen in een sociale en culturele context tot welke hij zich onontkoombaar moet verhouden. Voor het sociaalconstructivisme zijn sociaal leren en betekenisverlenende contexten enerzijds en individuele betekenisverlening en ervarend leren anderzijds twee kanten van dezelfde medaille.
2011, Book (monograph) De vraag ‘Wat is goed onderwijs?’ beantwoordt de pedagogiek met een wedervraag: ‘Waartoe dient het onderwijs?’ Ze stelt vragen als: Waar zijn de interventies en acties van het onderwijs dan op gericht en welke normatieve basis ligt aan die acties ten grondslag? Wanneer is er nu sprake van een ‘gelukt’ kind? Is een kind ‘geslaagd’ met een hoge Cito-score of een diploma van het middelbaar onderwijs? Als het zichzelf geslaagd voelt? Of als zijn of haar omgeving spreekt van een ‘actief, aardig en behulpzaam’ kind? Als het een mooie of zelfs succesvolle loopbaan ontwikkelt? Of gelden toch nog andere criteria? Het gaat zeker niet alleen om fundamentele, filosofische discussies, maar vooral ook om heel praktische zaken die om een antwoord vragen.
2010, Part of book or chapter of book (, pp. 143-160)Een bedrijf heeft competente medewerkers nodig om klanten te kunnen voorzien van goederen en diensten. Stel nu eens dat we een competente medewerker zien als een product. Niet omdat mensen producten zijn, maar omdat we de indruk hebben dat er met producten zorgvuldiger wordt omgesprongen dan met mensen. We nemen die zorgvuldigheid als minimum en stellen de vraag: In welk proces komt de competente medewerker tot stand? Dan zien we activiteiten van de leidinggevende, van collega’s, van de HR-afdeling, van trainers, van het (hoger, middelbaar en primair) onderwijs, van ouders, en niet te vergeten van de betrokkene zelf. En het valt ons dan op dat er geen regie is in deze keten van activiteiten die zorgt voor zorgvuldige afstemming. Het streven naar één regisseur is het najagen van een fictie. Maar accepteren we dan dat iedere schakel voor zichzelf werkt en niemand voor het geheel? Dan halen we niet de norm van de minimale zorgvuldigheid. Laten we dan serieus werk maken van het alternatief dat iedere actor een stuk regie pakt door zijn beslissingen te nemen met het oog op het optimaliseren van de hele keten en niet alleen van het eigen stuk daarin. Dan is iedere actor (bedrijf, school, uitzendbureau, individu enzovoort) verantwoordelijk voor het zoeken van samenwerking in het ontwikkelen van competente medewerkers. Geen enkele partij is eigenstandig in staat de geïntegreerde leersituatie tot stand te brengen die nodig is voor ompetentieontwikkeling, vandaar cocreatie. Hoe dan de spanning te hanteren tussen de verschillende paradigma’s? Het bedrijfskundige paradigma is gericht op werkprocessen, productiviteit, markt en geld verdienen. Het onderwijskundig paradigma is gericht op leerprocessen, competentie, studentenstromen en diploma’s. En dan heb je nog het leven zelf, van jongeren, van volwassenen, met keuzes die zich vaak aan beide paradigma’s onttrekken.
2010, Article / Letter to editor (M & O: Tijdschrift voor Management en Organisatie, vol. 6, iss. 4, (2010), pp. 66-82)Een bedrijf heeft competente medewerkers nodig om klanten te kunnen voorzien van goederen en diensten. Stel nu eens dat we een competente medewerker zien als een product. Niet omdat mensen producten zijn, maar omdat we de indruk hebben dat er met producten zorgvuldiger wordt omgesprongen dan met mensen. We nemen die zorgvuldigheid als minimumeis en stellen de vraag: In welk proces komt de competente medewerker tot stand? Dan zien we activiteiten van de leidinggevende, van collega’s, van de HR-afdeling, van trainers, van het onderwijs, van ouders, en niet te vergeten van de betrokkene zelf. Wie is er nu verantwoordelijk voor dat in dat hele proces zorgvuldig met de competentieontwikkeling van het individu wordt omgegaan? Terwijl in het geval van bijvoorbeeld een pak koffie activiteiten als telen van koffiebonen, branden, distributie en winkelverkoop duidelijk zijn afgestemd, is dit bij de HR-supply chain niet het geval. Het individu zelf dient regie over de eigen loopbaan te hebben, maar het vermogen tot regie is geen natuurgegeven. Bij kinderen niet en ook bij oudere medewerkers niet. Ons voorstel is dat iedere partij in de HR-supply chain een stuk regie pakt door zijn beslissingen te nemen met het oog op het optimaliseren van de hele keten en niet alleen van het eigen stuk daarin. Hoe dan de spanning te hanteren tussen het bedrijfskundig en het onderwijskundig paradigma? En dan heb je nog het leven zelf, van jongeren, van volwassenen, met drijfveren die zich vaak aan beide paradigma’s onttrekken.
2009, Book (monograph) Dit boek zet de psychologische perspectieven op onderwijsleerprocessen uiteen. Op diverse manieren wordt de laatste stand van zaken weergegeven in gebieden van de psychologie die relevant zijn voor het onderwijs.