2015, Article / Letter to editor (Tijdschrift voor Orthopedagogiek, vol. 54, iss. 11, (2015), pp. 488-502)Het streven naar empowerment van cliënten is niet meer weg te denken uit de hulpverlening aan gezinnen. Het heeft de opvatting verdrongen dat hulpverleners de opvoedingsverentwoordelijkheid zouden moeten overnemen van ouders. Ondanks deze beweging blijft het aantal pleegzorgplaatsingen groeien. Is hier sprake is van een onverzoenbare tegenstelling ofvan een paradox? Deze vraag staat in dit artikel centraal. Achtereenvolgens komen aan bod: pleegzorg als hulpverleningsvorm, kenmerken van empowerment-bevorderende hulp, en de vraag naar de verzoenbaarheid van empowerment met pleegzorg. Geconcludeerd wordt dat pleegzorg onder welbepaalde voorwaarden empowerment-bevorderend is voor pleegkinderen en hun ouders.Pleegzorg is dus niet sceeds empowerend. Is sprake van een tegenstelling tussen pleegzorg en empowerment dan kan die echter wel worden verkleind of opgeheven, al gaat dit niet vanzelf. Het vraagt veel inspanning van alle betrokkenen om zo samen te werken dat iedereen het gevoel krijgt gedurende het hulpverleningsproces te groeien.
2015, Article / Letter to editor (Dialogue in Praxis, vol. 4 (17), iss. 1-2, (2015), pp. 28-29)This article introduces the concept of alliance in youth care. The concept of (therapeutic) alliance originates in adult psychotherapy and related research. Alliance refers to the working relationship between youth care workers and their clients. Within this concept, personal (emotional) and task related components can be discerned. The body of psychotherapy research suggests that a positive alliance is perhaps the most powerful predictor of a positive outcome of the collaboration between clients and care professionals. The question that arises there from is: does this also hold true for youth care? Firstly, this article provides a brief overview of alliance, based on the research in psychotherapy (where the concept was thoroughly analysed). Secondly the article gives an overview of alliance in youth care, researched by the Research Group for Key Factors in Youth Care. It is presented as a vital factor within the conceptual theoretical frame of the Integrative Change Factors (ICF) model for youth care. The concept of the ICF model is followed by a description of the development of the YCAS, an instrument to measure alliance in youth care. In conclusion the article reflects on goals for future research on the concept of alliance, aimed at assessing its importance for youth care provision and at providing professionals with valid tools to boost and uphold their alliance building and monitoring skills.
2015, Article / Letter to editor (Child Abuse & Neglect, vol. November 2, iss. 49, (2015), pp. 119-127)Family foster care placement decision-making has a weak scientific underpinning. Mostly a ‘variable-oriented approach’ is taken, which requires a lot of information that is not always available. The identification of clusters of foster children with similar characteristics may be a more viable decision strategy. In this study we investigated if foster children could indeed be clustered, which problems were identified at the time of placement, and the influence of placement history. It proved possible to group foster children into two clusters: (1) young children with familial problems and few behavioral problems, and (2) older children with prominent child problems and behavioral problems. For foster children with and without placement history, problems associated with placement proved identical. Considering that a foster care placement did not result in fundamental change in the problems present at time of placement, the importance is stressed of approaching foster care assessment as part of a decision making process which looks back as well as forward. Placement decisions should be based on an appraisal of the appropriateness of foster placement as a solution for the child. In conjunction with this appraisal a decision is required on how parents can be supported toward reunification. Or – if this is not an option – whether long term foster care is the best option for the child and if so, what conditions need to be met.
2015, Book (monograph) Tijdens een symposium over de kwetsbaarheid van mensen is het boek HAN SOCIAAL Kennisproducten 2015: Praktische hulpmiddelen voor maatschappelijke dienstverlening gepresenteerd. In de bundel staan ruim 40 beschikbare kennisproducten en diensten. Deze zijn bedoeld voor -en zijn ook in nauwe samenwerking ontwikkeld met- professionals en partnerinstellingen in het sociale werkveld, én met collega-docenten en docentonderzoekers van uiteenlopende HAN-opleidingen.
2011, Article / Letter to editor (Onderwijs en Gezondheidszorg, iss. Volume 35, Number 4, (2011), pp. 19-23)De GGD Nijmegen heeft binnen haar diverse consultatiebureau-vestigingen cliëntbejegening vorm gegeven in een richtlijn, gebaseerd op de gespreksmethodiek van Muller (2001). De uitgangspunten daarvan vinden steun in de recente literatuur. Hoe door jeugdverpleegkundigen uitvoering wordt gegeven aan deze richtlijn is tegen het licht gehouden in het hier gerapporteerde praktijkonderzoek. In samenspraak met ouders zijn daartoe door consultatiebureau-professionals 27 criteria opgesteld. Op 12 daarvan scoort de uitvoering van de richtlijn op of boven de zelf gestelde 80%-norm. Bijvoorbeeld bij: ‘ Afname van de intervalanamnese met behulp van een checklist’. Een voorbeeld van een criterium waarop de onderzochte professionals de norm niet halen is ‘Checken bij ouders of alles begrepen is’. De uitkomsten van onze observatiestudie sluiten aan bij de actuele geluiden in de media over hoe ouders het bezoek aan het consultatiebureau ervaren. Tegelijkertijd laten ze zien hoe in samenspraak met ouders effectief kan worden gewerkt aan kwaliteitsverbetering van consultvoering.
2010, Inaugural lecture Eeen bewerking van de intreerede van Huub Pijnenburg bij de aanvaarding van zijn lectoraat Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Dit lectoraat zoekt samen met de praktijk naar antwoorden op vragen over werkzaamheid van zorg voor jeugd, en wat dit betekent voor beroepskrachten en instellingen.
2010, Article / Letter to editor (Journal of Social Intervention : Theory and Practice, vol. 19, iss. 4, (2010), pp. 123-128)Hoe goed slaagt de intersectorale zorg voor jeugd er in om het gewone leven van cliënten te helpen herstellen? Om de motor van de positieve ontwikkeling weer op gang te helpen brengen in het leven van ouders en jeugdigen (0–23) die om hulp vragen, omdat ze ontwikkelings- en opvoedingsbelemmeringen ervaren? En welke factoren dragen daartoe bij? Het antwoord op die vraag moet zijn dat die factoren samen een even grote als bonte familie vormen, waarvan we sommige leden eigenlijk nog moeten leren kennen. De komende jaren wordt daarom grote inzet gevraagd van alle partijen die een rol spelen in de jeugdzorg, om meer zicht te krijgen op de hele werkzame factoren-familie, en zo door aandacht voor diversiteit de effectiviteit van de zorg voor jeugd te vergroten. Ieder zal daarvoor uit zijn of haar comfort zone moeten komen. Dat geldt voor professionals, maar net zo voor instellingen, koepels, opleidingen, financiers, onderzoekers en beleidsmakers.
2010, Book (monograph) Evidence based werken in de zorg voor jeugd? Prima! Maar wat doen we met vragen als: - In wiens handen werken interventies; wat kenmerkt effectieve professionals? - Wat is de invloed van de werkalliantie van professionals en cliënten? - Waarom werken interventies, en onder welke condities? -Hoe kunnen we steunfactoren benutten in de leefomgeving van jeugdigen en opvoeders? - Wat betekent dit alles voor de manier waarop we hulp moeten organiseren en beroepskrachten moeten opleiden? Vijf bijdragen maken dit boek waardevol voor jeugdzorgprofessionals en studenten. Vijf auteurs die thuis zijn in veld en wetenschap laten hun licht schijnen over: - De samenhang tussen werkzame factoren, met nadruk op kenmerken van effectieve professionals en het belang van cliënt-hulpverlener-alliantie (Huub Pijnenburg) - Vernieuwende opvattingen over inrichting van contextuele jeugdzorg en niet-vrijblijvende samenwerking bij complexe hulpvragen (Jo Hermanns) - Mogelijkheden voor effectiviteitsverbetering, waaronder aandacht voor implementatie van effectieve interventies (Tom van Yperen) - Recente ontwikkelingen in het denken over evidence based practice en de zoektocht naar een werkzame alliantie tussen praktijk en wetenschap (Giel Hutschemaekers) - De samenhang tussen een integrale visie op jeugdzorg, belangen van overheden, en dimensies in werk en opleiding van beroepskrachten (Adri van Montfoort) De eerste bijdrage is een bewerking van de intreerede van Huub Pijnenburg bij de aanvaarding van zijn lectoraat Werkzame Factoren in de Zorg voor Jeugd aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Dit lectoraat zoekt samen met de praktijk naar antwoorden op vragen over werkzaamheid van zorg voor jeugd, en wat dit betekent voor beroepskrachten en instellingen. De factoren die de werkzaamheid van de psychosociale zorg voor jeugd beïnvloeden, laten zich kennen als een bonte familie. Meer kennis over de leden van deze familie en hun onderlinge band zal de werkzaamheid van de jeugdzorg vergroten. Want dat is en blijft de grote uitdaging: zorgen dat het werkt.